Door de ogen van een buitenstaander

Vol Chardonnay onderweg naar je kamer in Utrecht. Jij wel!

Enkele weken geleden streken studenten van de Fontys Hogenschool voor Journalistiek Tilburg voor een dag neer in Utrecht. Ze kregen de opdracht om een verhaal te schrijven over een wijk in onze stad. Met de blik van een buitenstaander gingen ze op pad. Het leverde een aantal mooie verhalen op. Jasper Witte noemt zijn bijdrage een experiment. Een geslaagd experiment, vinden wij

Morgen komt je vader op bezoek in je nieuwe kamer, dus dit is je laatste roes voor de deadline. Je bent er bijna. Het lampenlicht van je droomstad aan de horizon schijnt door de nacht je kamer in. Je hebt het al aardig voor elkaar, het is niet ver meer. De Dom. De Neude. De grachten. De vrienden. Je vader woont er verder vandaan dan jij, dus dat gaat goed. Nu schrijven. het is je laatste roes voor de deadline. Je hebt een kamer, je bent er bijna.

Bijna in Utrecht.

In de auto er naar toe dacht je er aan. Je vader achter het stuur, moeder en zus op de achterbank, jij vol chardonnay op de bijrijdersstoel. Via Hoorn en Amsterdam naar huis, over bekende wegen, want hier in het noorden liggen je roots. Altijd als je hier rijdt, warm van wijn na een diner met familie, hoop je stiekem dat je de volgende rit naast een liefde mag zitten. Ook deze keer moet het de volgende keer worden. Maar je bent wel op weg naar een liefde die verwarmt. Met haar licht, geluid, straten en grachten. Al had ze in de auto gepast, dan zat ze altijd nog te vast in de grond om te verplaatsen. Dus kruip jij zelf langzaam dichterbij.

En dat doen er meer, met minder succes. Op de Domstraat, in de richting van de kerk, loopt Jozef. Een donkere man ergens in de 40. Lang haar, losse kleding, kettingen om zijn nek en een tatoeage op zijn hand. Aan de Domstraat staan ook een paar yuppen — Gestreken overhemden, spijkerbroeken met een goede pasvorm, mooie puntjes aan hun voeten — met een glas wijn van zeven euro in hun hand voor een luxe tent. Voor Jozef hebben ze geen kleingeld bij zich. “Ik heb nooit muntgeld, ik pin alles.” hoort hij de hele dag door.

Afgelopen winter. Jozef komt op straat een vrouw tegen. Ze trekt een rolkoffer achter zich aan en is onderweg naar nergens. Ze is nog jong, jonger dan Jozef, ziet er niet onaantrekkelijk uit, is Marokkaans en draagt geen hoofddoek. Jozef biedt haar hulp … “Ik was stupid.”

“Het is erg moeilijk om iets op te bouwen als je geen dak boven je hoofd hebt. Zonder adres kan je geen werk vinden en is het bovendien moeilijk om verzorgd voor de dag te komen. Ik wou haar helpen, dus nam ik haar in huis. Met een warme douche, een veilige slaapplaats en een post adres kom je een heel eind.”

Wat Jozef niet wist, was wat gebeurde als hij niet thuis was. Ogenschijnlijk uit het niets staat de politie met het wijkteam aan de deur.

“Het bleek dat, als ik naar mijn werk was, zij vanuit mijn huis een online escort service runde. Toen het escortwerk van mijn logé aan het licht kwam ben ik mijn huis uitgezet en mijn baan kwijt geraakt. Sindsdien zwerf ik net zoals vele anderen over de straten in de binnenstad. Ik vraag mensen, zoals jij, om kleingeld voor de nachtopvang en eten.”

Jozef oogt nuchter op zijn Nederlands — Hij is hier al 21 jaar — en heeft een plan. Hij kent de kanalen van de gemeente en probeert via die weg een woning te krijgen. Zoals iedere woningzoekende in Utrecht, geld en dak of niet, is de zoektocht een lange. De wachtrij waar Jozef in staat is vijf jaar. Door een gezondheidsverklaring aan te vragen, hoopt hij die tijd in te kunnen korten. Het zou hem een urgent geval kunnen maken. Hij belooft je binnen anderhalf jaar van de straat te zijn, dus je drukt hem nog een duit in de hand. Langzaam kruipt hij dichterbij. Hij is er bijna.

Bijna in Utrecht.

Hamid staat naast de deur van het nieuwe Albert Heijn filiaal in de kelder van het oude postkantoor waar nu de centrale bibliotheek in is gevestigd. Hij is genaaid. Niet lang geleden huurde hij samen met twee andere mannen een kamer in Overvecht en had hij een baan als magazijnbeheerder. Nu, als hij de vier euro vijftig voor de nachtopvang niet bij elkaar krijgt, slaapt hij op straat bij Hoog Catharijne.

Hamid draagt oude vieze kleren, een trui van Red Bull Racing, een spijkerbroek en een grijze pet. Hij vertelt dat hij Afgelopen winter dakloos is geworden nadat de flat waarin hij samen met de twee mannen een kamer huurde werd gesloopt. Na eigen zeggen werd hij daar te laat van op de hoogte gebracht, wat hem geen tijd gaf een vervangende woning te zoeken.

“Zonder dak boven mijn hoofd kon ik niet blijven werken. Mijn baas heeft mij beloofd dat ik mijn baan terug krijg als ik binnen een jaar een nieuwe woonplek heb gevonden. Zonder geld wordt dat echter moeilijk. Een uitkering krijg ik nog niet, de gemeente en het UWV zijn er niet over uit wie mij het geld zou moeten betalen. Zonder geld geen woning, zonder woning geen geld. Ik heb nog vier maanden om iets te vinden. Daarna is het een jaar geweest.”

Tot die tijd wacht Hamid met een leeg koffiebekertje met daarin een paar muntjes in zijn hand op zijn uitkering. Al duurt het nog wel even, langzaam kruipt hij dichterbij.

Jij wacht op de goedkeuring van je stufi-aanvraag en hebt een familie die je helpt. Je vader is er bijna.

Bijna in Utrecht.

En je bent dolgelukkig dat je een deur hebt om voor hem open te doen.

Auteur Redactie
Auteur

Redactie

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *