Er is gisteren een Utrechtse schrijver overleden, Steven Spaapen. Wie hij nou precies was, is me nooit helemaal duidelijk geworden. Maar dat was niet erg, dat maakte hem juist zo intrigerend. Dik een jaar geleden ging er nog een hartewens van hem in vervulling: zijn dagboek met verzameld werk werd gepubliceerd.
Wie snel is kan het nog scoren bij Broese Kemink, het is een uniek juweeltje, ‘vol humor, wanhoop en verlangen van een vriendelijke, intelligente man die lijkt te verdwalen in zijn eigen wereld.’Deze woorden zijn van Moreno van Hulst die het boek voor hem produceerde, hij wist hem ook aardig te typeren in de introductie van Steven’s Dagboek.
‘Er loopt al jaren een vreemde man door Utrecht, hardop vloekend met een zachte g. Hij heeft een eigenaardig loopje, vreemd zwaaiend met één arm alsof de ander vleugellam is. Als je hem al bedelend in het stationsgebied tegenkomt spreekt hij je soms aan met een vriendelijk ‘u’, maar soms ook niet. Wie is die man? Waarom loopt hij schreeuwend tegen de wereld door de winkelstraten? En waarom heeft hij bloed op zijn kleding? Is dat nou zo’n verward persoon waarover je wel eens in de krant leest? En is hij dan soms gevaarlijk?’
Misschien dat u hem nu herkent. Ik heb jarenlang met Steven gewerkt aan zijn soms bizarre columns in Straatnieuws. Als er iets leesbaars stond op zijn vaak verfrommelde A4tjes, dan hadden we een geanimeerd gesprek. Als hij me nota bene op zondagavond durfde te bellen niet. Maar daar had hij schijt aan. Zo hebben we elkaar gevonden als liefhebbers van het korte verhaal en in het genot van de absurde humor. Zo was ik ‘Francois’, Meneer de Directeur Generaal én CEO van Straatnieuws, zo een die het liefst met U aangesproken wilde worden, tot ik er genoeg van had. En zo een die van hem eiste dat hij goed geschoren op afspraken kwam. Want anders geen gesprek, afspraak is afspraak. Op zijn beurt speelde hij de altijd wanhopig verliefde, onderbetaalde maar zeer getalenteerde schrijver die maar één ding wilde: zijn ‘fans’ voorzien van nieuwe verhalen en een tientje bij publicatie in de krant. En beroemd worden met een boek, logisch. Wij genoten allebei van dit spel.
Zijn boek kwam er, inclusief chique presentatie bij Astare aan de Lange Nieuwstraat, tout geëngageerd Utrecht was er. Steven glom van trots, en moest zelfs even naar buiten om bij te komen. En dan ook nog een brief van Ronald Giphart op de koop toe:
‘Allemachtig Steven, wat heb je dat indringend opgeschreven. Jouw dagboek is een beklemmend verslag van een langdurige worsteling met tegenspoed en catastrofes, met de pen als troost, duider en zingever. Jouw teksten geven een inkijk in een wereld die voor velen — ook voor mij — in wezen onbekend is, terwijl we je regelmatig op straat tegenkomen. Het is een spiegel en een venster. Ik feliciteer je van harte met dit bijzondere boek, collega.’
Steven was voor mij vooral een schrijver. Ontmoette je hem, dan vertelde hij altijd meer dan hetgeen hij zei. Daar herken je ze aan.
Dag en Nacht
Licht en donker
De grijze wolken
Daar stonden wij
Aan de rand van het leven
Daar heb ik geschreven
(Steven Spaapen)
Hieronder een een interview met Steven dat vorig jaar op De Nuk werd geplaatst.
Laat uw reactie achter
Reactie