In deze rubriek vragen we Utrechters keuzes te maken in hun vakgebied. Maar ook daarbuiten. Vandaag strafrechtadvocaat Bart Swier.
Bart Swier (51) was advocaat in spraakmakende zaken als De Bredase Zedenzaak en De Kidsweekzaak, maar landelijke bekendheid kreeg hij toen Ali B zijn cliënt werd. Tijdens ons gesprek vroeg ik naar deze zaak. “Uiteraard mag ik daar niets anders over zeggen dan dat ik Ali B bijsta”. Maar er bleef genoeg over te praten zoals de zaak die hem het meest is bijgebleven van studente Karin. Zij werd door Hero Brinkman, toenmalig rechercheur in die zaak, dermate onder druk gezet dat zij een misdrijf toegaf dat ze niet had gepleegd. Op een nazomermiddag spreek ik Bart in zijn tuin. Er ligt een pakje Marlboro Gold op tafel. “Heel soms als ik thuis kom, na een drukke dag, dan is het lekker om even een sigaret op te steken. Maar mijn kinderen mogen dat niet weten”. Sorry Bart.
“Ik kijk terug op een harmonieuze jeugd zonder tegenslagen”
Bart Swier is geboren in Rheden. “Daar weet ik niets meer van omdat we al snel naar Brabant zijn verhuisd. Van mijn derde tot mijn achttiende levensjaar woonde ik in Leende, bij Eindhoven. Ik groeide op in een gezellig gezin met twee oudere broers. Opgroeien in een dorp betekent een jeugd in een prettige omgeving met veel vrijheid. Het eerste jaar van de lagere school liep ik nog aan de hand van mijn oudere broer naar school maar daarna kon dat alleen. Ik was een sociaal en sportief jongetje, voetbalde op het voetbalveld achter ons huis en hield enorm van lezen. In de zomer gingen we drie weken naar Zwitserland, waar we wandelden in de bergen, zwommen in en surfden op het meer van Genève. In de winter weer twee weken naar Zwitserland maar dan om te skiën. Voor vertrek haalden mijn broers en ik stapels boeken uit de bibliotheek en de hele reis zaten we op de achterbank te lezen. Mijn ouders hielden van de bergen en dat heb ik van hen meegekregen. Ik kijk terug op een harmonieuze jeugd zonder tegenslagen. We waren één van de drie protestantse gezinnen in een verder katholieke gemeenschap. Mijn ouders hebben nooit moeilijk gedaan over het geloof en toen ik als jongen liever naar de schaakclub ging dan naar de zondagsschool vonden ze dat prima. Ik ging naar het Hertog Jan College in Valkenswaard, zeven kilometer op de fiets. Net zoals mijn kinderen dat nu doen naar het Herman Jordan. Dat fietsen vind ik geweldig voor hen, even om je heen kijken en niet op het scherm.”
“Amsterdam vond ik te groot en Leiden te klein, Utrecht had voor mij het juiste formaat”
“Ik wilde rechten studeren. Mijn oudste broer studeerde rechten in Tilburg en werkte bij de rechtswinkel. Hij kwam thuis met verhalen over mensen die geholpen konden worden met heel concrete juridische problemen en zijn verhalen beïnvloedden mijn keuze. Toen ik in 5VWO op de banenmarkt, die op school georganiseerd werd, een hele saaie advocaat over zijn vak hoorde vertellen, twijfelde ik even. Zo’n man wilde ik niet worden. Maar in het zesde jaar keerde dat toch weer ten goede en besloot ik naar Utrecht te gaan om rechten te studeren. Ik kende Utrecht niet echt, had er ooit met een vriendin afgesproken om naar de Vrijmarkt op Koninginnedag te gaan. Ik stapte uit de trein en heb vervolgens drie uur, volkomen kansloos op de enorm drukke Vrijmarkt rond lopen dwalen in de stad zonder de vriendin gezien te hebben. Ach, een grote stad en een jongen uit Leende. Maar ik had wel gezien dat Utrecht een mooie oude stad was vol historie en besloot hier te gaan studeren. Amsterdam was me te groot en Leiden te klein, Utrecht had het juiste formaat. Bij toeval kwam ik terecht bij Veritas. Tijdens de A-dagen, de introductiedagen van de studentenvereniging, had ik gehoord dat je mee kon loten voor het lidmaatschap. Het hele groepje dat ik had leren kennen schreef zich in en ik deed dat ook maar. Iedereen werd uitgeloot, behalve ik en heb daarna bij Veritas een ontzettend leuke tijd gehad en heel veel mensen leren kennen. Ik woonde twee jaar in de Oude Kerkstraat in Wittevrouwen, in een studentenhuis met de kroeg om de hoek op kruipafstand. In Leende had ik zeven kilometer moeten fietsen om uit te kunnen gaan in Valkenswaard. Toen dat huis werd verkocht, kreeg ik een kamer in een Veritashuis aan de Kruisweg.”
“De hele dag in de kelder alleen op een kamertje was niet spannend genoeg voor mij”
“Na zes jaar was ik afgestudeerd. De eerste jaren van mijn studie vond ik vrij saai maar met strafrecht als afstudeerrichting werd de studie leuk. Met criminologie en forensische psychiatrie, dat door de beroemde geneesheer-directeur Beyaert van het Pieter Baan centrum werd gegeven in de instelling zelf. Na mijn studie kreeg ik een baan aangeboden op het Pompe Instituut als onderzoeker. Hoewel ik mocht samenwerken met professor Constantijn Kelk, een inspirerende man en een fantastische verteller, bleek dit het helemaal niets voor mij. De hele dag in de kelder alleen op een kamertje was niet spannend genoeg voor mij en een promotietraject zou betekenen nog langer alleen op dat kamertje. Voor mij een reden om te stoppen. Ik ben een half jaar gaan reizen door India en Australië. Toen ik terugkwam viel mij een baantje in de schoot als docent strafrecht aan de Universiteit in Leiden. Als je de stof moet gaan doceren dan moet je die ook in je vingers hebben. Een nuttige en leuke tijd van heel hard werken om de studenten een college voor te blijven. Nog steeds kom ik mensen uit dat jaar tegen die nu advocaat of rechter zijn geworden. Dat heb ik een jaar gedaan en in 1999 ben ik advocaat geworden. Ik ging werken bij VVS advocaten in Amsterdam en daar werk ik nog steeds. Ik doe relatief veel zedenzaken. Daarnaast ben ik ook, al acht jaar, rechter-plaatsvervanger in Noord-Holland. Iedere rechtbank heeft een aantal rechter-plaatsvervangers, juristen uit andere beroepsgroepen, met het idee dat dit andere kennis met zich meebrengt.”
“Ik probeer de wat zwakkere kantoren te helpen om de boel weer op de rit te krijgen”
“Het is een geliefde bijbaan bij advocaten. Ik ben ook portefeuillehouder strafrecht voor de Amsterdamse Orde van Advocaten. Een toezichthoudende taak op mijn collega’s in Amsterdam. De Deken krijgt af en toe signalen van het OM of de Rechtbank dat er iets mis is met een advocaat en dat moeten wij dan onderzoeken. Eén keer per maand bezoek ik als toezichthouder ad random een kantoor en kijk of alles goed loopt. Ik probeer de wat zwakkere kantoren te helpen om de boel weer op de rit te krijgen. En wanneer het te bont wordt gemaakt dan grijpen we in en kan een advocaat zelfs van het tableau worden geschrapt. Toen ik de baan kreeg in Amsterdam ben ik daar gaan wonen. Ik woonde in Amsterdam-West, vanuit Utrecht naar Amsterdam vond ik een feest. Op mijn fietsje reed ik door het Vondelpark naar kantoor. In 2003 ben ik teruggegaan naar Utrecht. Met mijn toenmalige partner wilde ik kinderen en een huis met een tuin, dat zag ik in Amsterdam niet gebeuren. Nu reis ik met de trein naar kantoor, dat fietsje en het park, dat kan ik soms wel missen”.
De keuzes van Bart
De zaak die me is bijgebleven
“Dat is de zaak van Karin, een studente, die ervan beschuldigd werd dat ze in het Cooldown Café in Amsterdam iemand met een bierglas in het oog zou hebben gestoken. Ze kwam bij mij op kantoor en mijn eerste indruk was een onschuldig, verlegen en schuchter meisje. Ze vertelde mij dat niets verder van haar stond dan ruzie maken, laat staan iemand in het oog steken. Wat was er gebeurd? Een aantal maanden nadat ze in dat café aanwezig geweest werd ze gebeld door een vriendin. Ze moest onmiddellijk AT5 aanzetten. Haar foto werd getoond. Ze werd gezocht door de politie omdat ze een meisje zwaar zou hebben verwond door met een bierglas in haar oog te hebben gestoken. Wat doe je dan als onschuldige studente? Je belt je moeder. Samen met haar moeder ging ze naar het bureau om dit kennelijke misverstand snel recht te zetten. Ze werd meteen gearresteerd en haar moeder moest weg. Ze bracht de nacht in een cel door en de dag erna hebben twee rechercheurs, waaronder Hero Brinkman (voormalig kamerlid van de PVV-red), haar zodanig onder druk gezet dat ze min of meer het misdrijf had bekend. Zo kwam ze later bij mij op kantoor vertellen dat ze iets had bekend wat ze niet had gedaan. Dat vond ik wel een bijzonder verhaal dus vroeg ik de audio-opnames op van het verhoor alsmede de camerabeelden van het cafe. Ten eerste bleek mij dat de vragen wel heel suggestief waren gesteld. “Je drinkt wel eens te veel en weet je dan nog wel alles wat er is gebeurd? Had je de bewuste avond ook niet teveel gedronken? Ze begon hierdoor aan zichzelf te twijfelen want ze had inderdaad veel gedronken. Ze ging nog veel meer twijfelen toen de rechercheurs steeds steviger gingen benadrukken dat hele incident op camerabeelden te zien was, dat je kon zien dat het bloed alle kanten op spatte en dat het dus zinloos was om te ontkennen. Sterker nog: als ze tegen de klippen op zou blijven ontkennen zou de rechter haar daar zwaar op afrekenen. Later bleek mij echter dat de rechercheurs hierover hadden gelogen: op de camerabeelden was niets te zien. Ze was duidelijk door de rechercheurs misleid. Een maand daarna meldde zich ook nog een vriend: ”Ik weet wie het wel heeft gedaan en ik zorg ervoor dat zij zich bij de politie gaat melden”. De echte dader meldde zich vervolgens, een vrouw met ook al een eerdere veroordeling voor een mishandeling. Tot mijn stomme verbazing geloofden de rechercheurs haar echter niet: zij dachten dat de ouders van Karin haar betaald hadden om de schuld op zich te nemen. Dat was bizar, er waren immers inmiddels nog twee getuigen naar voren gekomen die haar als de echte dader aanwezen. Ik heb vervolgens de tijdslijn van de camerabeelden opgevraagd waaruit bleek dat Karin het café al uit was voor het incident en vervolgens heb ik hard ingegrepen. Ik heb de officier van justitie duidelijk gemaakt dat ze direct moest ingrijpen. Dat er geen enkel bewijs was tegen Karin, dat haar bekentenis was afgedwongen door de misleiding door de rechercheurs en dat de echte dader door de rechercheurs naar huis was gestuurd. De zaak moest zo spoedig mogelijk worden geseponeerd en dat is ook gebeurd. Hero Brinkman is naar aanleiding van de zaak voorwaardelijk ontslagen bij de Amsterdamse politie. De korpsleiding van de Amsterdamse politie heeft Karin excuses gemaakt voor het erbarmelijk slechte politieonderzoek. Het is ook de grootste doodzonde die je kunt begaan: een schuldige vrijuit laten gaan en in plaats daarvan een onschuldige laten vervolgen. En dat alles om te verhullen dat jij je werk zo slecht hebt gedaan. Dit was zo’n zaak waar je je als advocaat vol tegenaan wilt werpen, een zaak waar mijn advocatenhart het hardst van gaat kloppen”.
De meeste inspirerende strafpleiter
“De gebroeders Anker, voor mij waren dat enorm sociaal betrokken strafpleiters. Ze zijn nu advocaat af maar zij hadden hart voor hun cliënten. Ze toonden een bewonderenswaardige inzet, ook voor de aller zwaarste gevallen. Door dit ook te verdedigen in de media hebben ze een beter begrip voor de strafrechtadvocatuur weten te bereiken. Ze waren een geweldig uithangbord voor ons strafrechtadvocaten. Dit in tegenstelling tot de oude strafpleiters als Bram Moszkowicz die de strafrechtadvocatuur een poenig imago hebben gegeven. En dan de Franse advocaat Jacques Vergès. Hij was een spraakmakende, een veel controversiëlere advocaat die illustere verdachten heeft bijgestaan zoals Carlos ‘’De Jackhals’ en de Franse Tweede Wereld oorlogsmisdadiger Klaus Barbie. Hij had een leus: “Ce mec, c’est moi” (die kerel, ben ik). Hij probeerde zijn pleidooi zo op te stellen dat hij de rechter meenam in wie zijn cliënt was en hoe hij zo geworden was. Zodat de rechter aan het eind dacht “Ik had hetzelfde gedaan als ik in de schoenen van de dader had gestaan”. Zo’n beeld te kunnen schetsen, zo’n verweer te houden, dat vind ik een mooie manier van advocatuur bedrijven. Het is belangrijk dat je zo’n beeld kan neerzetten wanneer je je strafmaatverweer houdt. De daders van misdrijven zijn immers vaak arme drommels, afgezien van verdachten in zeden en fraudezaken”.
Boek
“In mijn jeugd vond ik ‘Stad in de storm’ van Thea Beckman waanzinnig mooi. Het gaat over het rampjaar 1672 in de stad Utrecht gedurende de Franse bezetting van de stad. Thea Beckman wist als jeugdboekenschrijfster al gedifferentieerde karakters neer te zetten. Niet zwart wit, de slechterik had ook zijn goede kanten. Sindsdien heb ik het wel vijf keer gelezen, minimaal. Misschien is het inmiddels wel een beetje gedateerd, ik krijg mijn kinderen er niet meer warm voor. Dan ‘Zeitoun’ van Dave Eggers. Een man wordt na de Orkaan Katrina in New Orleans opgepakt, op verdenking dat hij de orkaan veroorzaakt zou hebben namens Al-Qaida. Daar wordt hij voor opgepakt en lang, in totale isolatie, vastgezet. Van de verwoestende natuurkrachten komt hij terecht in de onderdrukking van zijn medemens. Ik hou van historische romans en historische non-romans. ‘Congo’ en Revolusi van David van Reybroeck zijn boeken die ik verslonden heb.”.
Film
‘In the Name of the Father’. De film gaat over the Guildford Four, een groep mannen die ten onrechte beschuldigd wordt van een IRA-aanslag in Londen. Het begin van de film is nog vrolijk wanneer alles goed lijkt te zijn met heerlijke muziek van Jimmy Hendrix, Voodoo Child. Daarna begint de nachtmerrie. Vier volledig onschuldige Ieren worden plots opgesloten, in isolatie en onder dwang worden bekentenissen afgedwongen. Uiteindelijk krijgen ze een gedreven advocaat, gespeeld door Emma Thompson, die ze na 14 jaar onschuldig in de gevangenis te hebben gezeten, pas vrij krijgt. Een waanzinnig krachtige film die mede maakte dat ik advocaat wilde worden. Ik hou ook van historische films net zoals van historische romans. The English Patient vond ik ook zo’n prachtige film”.
Muziek
“Radiohead vind ik prachtig, ik zag hen in 2017 tijdens ‘Best Kept Secret’ aan de rand van een meer in de ondergaande zon. Een magisch moment. Verder U2 en Arctic Monkeys. Nu op dit moment Michael Kiwanuka. Hij is een Engelse muzikant met zijn roots in Nigeria. Van mijn moeder heb ik de liefde voor klassieke muziek meegekregen. Zo kan ik mij erg verheugen op de vijfde van Mahler in het Concertgebouw. Een heel dierbaar moment maakte ik mee toen ik in 1992 mijn moeder belde dat ik Stabat Mater van Pergolesi zou gaan horen in de Domkerk. Ik ging daar met een vriend naartoe en het was een prachtige uitvoering. Ik keek achterom en drie rijen achter mij zat mijn moeder. Ze had mij horen vertellen over Pergolesi en dacht ik ga ook. We hadden nog geen mobieltjes en ze had mij niet kunnen vertellen dat zij ook ging. Dat was een moment om nooit te vergeten, daar zat mijn moeder. Samen luisterend naar de muziek die zij mij had leren kennen”.
Restaurant
“Bij ‘Madeleine’ eet ik zo ontzettend lekker. Ik neem bijna altijd de slakken en dan denk wel eens moet ik niet eens iets anders nemen? Maar toch doe ik dat niet. Ook de ‘Stadsjochies’, qua setting ontzettend tof en echt lekker eten, ze hebben het goed voor elkaar”.
Drank
“Bier en witte wijn. Als witte wijn drink ik graag Grüner Veltliner van Domäne Wachau uit het gelijknamige Oostenrijkse wijnbouwgebied Wachau. Een mineralige, droge witte wijn, ontzettend lekker. Bier: halve procent biertjes van Brouwerij ’t IJ en Brand Weissenbier vind ik lekker. De alcoholvrije biertjes vind ik een goede ontwikkeling. Vroeger was dat niet te drinken”.
Stad
“Utrecht, zonder twijfel. Ik heb hier inmiddels zoveel geschiedenis en blijf het nog steeds zo’n mooie stad vinden. Zo leuk om door de binnenstad te fietsen. De geschiedenis straalt hier overal vanaf. Door al mijn herinneringen uit mijn studententijd is het een dierbare stad geworden. Mijn kinderen zitten op Kampong en daar voetbal ik ook. Toen in 1991 studentenvoetbalclub Odysseus werd opgericht ben ik daar meteen gaan voetballen. Al die jongens zie ik ook nog steeds”.
Utrechter
“Willem van Hanegem. Hij is hier in Utrecht ontdekt toen hij bij Velox voetbalde. Willem is heel lang mijn voetbalheld geweest. Tot hij trainer van Utrecht werd en ging scheiden van Truus. Toen ging het mis en is het bergafwaarts met hem gegaan. Ik vond het een fantastische man en een fantastische voetballer. Ik heb jarenlang een poster van Willem van Hanegem op mijn kamer gehad, in een oud Feyenoord shirt met zo’n lange broek”.
Wat zou je doen als je burgemeester was?
“Ik zou de binnenstad nog autoluwer maken dan die nu al is. Tijdens Corona zijn de parkeerplekken weggehaald van de Mariaplaats en zijn daar terrassen voor in de plaats gekomen, het doet nu Frans aan onder die mooie Platanen. Net zoals het terrasje tegenover Madeleine dat toen ook ingericht werd. Ik vond dat zo’n fijne plek en nu staan er weer allemaal fietsen. Ik zou dat terras weer graag terug willen zien”.
Dus deze Hero Brinkman kreeg voorwaardelijk ontslag. Wat moet je dan doen bij de politie om ontslagen te worden? Deze man heeft willens en wetens een onschuldig meisje vervolgd.
Ze worden steeds beter Yontie!
Goed verhaal!
Hoi Yontie! Ik heb genoten van het verhaal van Bart! Al kookte mijn bloed van woede toen ik las over “Hero” B. Ik hoop dat hij bij leven, alleen slapeloze nachten heeft of heeft gehad! En arme Karin die ’t met ekskuses heeft moeten doen…
Goed om te lezen dat er advocaten zijn met een echt advocatenhart!!
Liefs, Irma