Het is 1 juli 1863, de feestelijke dag van de afschaffing van de slavernij, officieel bekrachtigd door Koning Willem III. De feestelijkheden worden nog wel getemperd door morele beletselen en onverhuld racistische verwensingen. Op Oerol is het het onderwerp van het locatietheaterstuk Ik Zeg Toch Sorry van de Utrechtse toneelgroep Aluin en de Amsterdamse groep Raymi Sambo maakt. Geschiedenis en actualiteit komen samen.
Dit voorjaar hebben ze het juiste speelterrein gekozen, aan de Longway boven West-Terschelling. Compleet met moestuin en veel geboomte heeft het de trekken van een plantage en de naam past bij de kleur van de problematiek: Swartdune. De acteurs en actrices zijn wisselend van kleur, maar dragen allemaal lichte kostuums, passend bij de gevierde dag.
Raymi Sambo opent met grote vreugde, de donkere dames doen mee met vrolijke armgebaren. ‘Betuig de Koning dankbaarheid!’ klinkt het. Er wordt wel bij vermeld dat er vijf oorlogsschepen zijn gestuurd met honderden Nederlandse soldaten. Dit uit vrees voor ongeregeldheden.
Mevrouw Eugenie komt vertellen dat de weg van gehoorzaamheid en deugd moet worden bewandeld, zo hebben de Hernhutters dat geleerd. In een nieuw tijdperk van vrijheid moeten de zegeningen van de heer geteld worden. Blijmoedig zegt Eugenie erbij: ‘De ene mens kan niet het bezit zijn van de andere mens!’
Het wordt snel in twijfel getroffen door een barse Hollander, type racistische corpsbal. Hij roept: ‘Een paard moet je temmen en getemd houden!’ Dit is de bad guy die het oude systeem symboliseert. Hij verwoordt de grote zorg dat het land naar de ratsmodee gaat door het verlies van zoveel goedkope arbeidskrachten.
Hoogleraar en liberaal Van Akkersdijk treedt ten tonele. Hij spreekt van een dag van vrijheid die de liberalen met vreugde tegemoet treden, maar ook met schaamte, want de afschaffing van de slavernij is strijdig met het liberale beginsel dat het bezit van de burger moet worden beschermd tegen de staat.
De racist schampert: ‘Eerst hebben ze hun zakken gevuld met slaven, nu zijn ze blij met hun vrijheid!’
Onder de bevrijde mensen zijn de gevoelens nog erg gemengd. Dat blijkt in een prachtige solo van een van de zwarte speelsters. Voor het overwegend blanke Oerol-publiek zegt ze: ‘Ik zou niet wit willen zijn, maar wel hetzelfde als mijn omgeving, met interesse in elkaar, elkaar ontmoeten. Mijn meester noemt mij een dier. Mijn meesteres is een duivelin. Mijn meester nam mij.’
Dan verschijnt de premier zelf, Thorbecke, met het jargon van de 21-ste eeuwse premier die hem zo bewondert: ‘Hoi! Wat een ontzettend gaaf land is dit!’ Hij heeft ook een maar: ‘Is Nederland hier aan toe? Zijn de koloniën eraan toe?’
De excuusvraag wordt gesteld. Thorbeckes antwoord: ‘Ik zie op dit moment niet in waar dat goed voor zou zijn.’
De koning komt op het eind, in rode mantel. Hij is zwart. Hij zegt: ‘Als de slavernij een goed idee was, zou hij niet zijn afgeschaft. Als de slavernij slecht was, heeft het veel te lang geduurd.’
Het stuk komt aan, zoals het bedoeld is. Na afloop wordt er nog stevig nagepraat. Raymi Sambo zei: ‘We moeten wel alle stemmen laten horen, vanwege de complexiteit.’
Nog tot en met zondag spelen ze op Oerol. Daarna is het stuk in het land te zien.
Laat uw reactie achter
Reactie