In de tijd BC (Before Corona) interviewde ik iedere week een vrouw van 50+ voor mijn rubriek “Het Mooiste Meisje”. Persoonlijke gesprekken die aan de keukentafel met een pot thee tussen ons in plaatsvonden.
Ik heb vaak gezegd dat ik als een wild vreemde binnenkwam en dat we als vriendinnen uit elkaar gingen. Een band opbouwen met de geïnterviewde gaat niet in een telefoongesprek zelfs niet al zou je erbij Facetimen. In mijn vaste vragen kwam altijd het geheim van hun jeugdigheid ter sprake. De een zwom, de ander danste, de volgende had haar vriendinnen en weer een ander had haar eigen bedrijf. Thea Rieff: “Ik ben erg blij om weer in Utrecht te zijn, ik ben mij nu nog meer bewust van de luxe die wij hebben.”
Wat ben je aan het doen?
“Koffie aan het zetten, zodat ik op het balkon jou even kan bijpraten met een kopje koffie erbij. Ik ben net dertig dagen in volstrekte quarantaine geweest op Cuba. Op 28 februari vertrok ik naar Cuba, om daar in mijn huisje te zijn, het festival del Sol mee te kunnen maken en lekker te kunnen dansen. Ik heb maar twee keer gedanst en toen gingen de meeste dansgelegenheden al dicht, concerten en festivals werden afgelast. Op Cuba was het virus meegekomen met een Italiaan en al snel werden de nodige maatregelen getroffen. De serveersters in de koffiehuizen droegen handschoenen en mondkapjes, in de winkels moest je je handen desinfecteren. Niet met een handgel zoals hier maar met drie flessen: één met een chlooroplossing, daarna zeep en daarna afspoelen met water. Buitenlanders moesten het land verlaten, maar ik koos in mijn huisje in quarantaine te gaan. Het was prachtig weer, ik kon in Utrecht binnen blijven of in Cuba op mijn dakterrasje zitten. Er kwamen steeds meer besmettingen bij en mijn vlucht van 28 maart werd geannuleerd. Ik mocht de straat niet meer op en een paar keer per week kwam er een verpleegster van het kleine polikliniekje in onze buurt langs. Zij nam mijn temperatuur op en vroeg of ik geen klachten had. De scholen gingen dicht en het openbaar vervoer reed niet meer. De bicytaxi’s en de kleine paardentram die door mijn avenida rijdt stopten ook. Mijn vriend deed de boodschappen maar dat werd ook steeds moeilijker, hij was soms een halve dag onderweg. Er waren nog maar een paar geldautomaten die werkten en het voedsel werd schaarser en schaarser. De import lag volledig stil en de schappen raakten leger en leger.”
“De straten werden schoongeveegd, mensen die op straat leefden moesten in de nu gesloten scholen blijven.”
“Gelukkig had ik een en ander in mijn diepvriesje gestopt en ik ontdekte dat je keukenrollen voor alle mogelijke doeleinden kon gebruiken. Mondkapjes werden verplicht, de boete op het niet dragen was erg hoog, iedereen die een naaimachine had maakte mondkapjes. De straten werden schoongeveegd, mensen die op straat leefden moesten in de nu gesloten scholen blijven. De medicijnen die ik slik voor mijn hart raakten op maar gelukkig vond ik een cardioloog die mij soortgelijke pillen wilde voorschrijven. Ik merkte wel dat ik helemaal tot rust kwam, ik schilderde een tuintje op mijn dakterras, zag geen mensen en maakte geen plannen. Ik kreeg bericht van het reisbureau dat er waarschijnlijk een vlucht op 15 mei zou zijn, maar met geen enkele garantie. Ik heb mij toen aangemeld voor een repatriëringsvlucht via de ambassade op 24 april. Maar ik moest wel een ticket bemachtigen voor deze vlucht van Air France. Als ik dan eindelijk een medewerker te pakken had spraken ze zo snel Spaans of zo slecht Engels dat het bijna onmogelijk was om uit te leggen wat ik wilde. Toen ik dan eindelijk kon boeken bleek mijn creditcard verlopen te zijn. De nieuwe lag thuis in de bus in Utrecht. Een busreis van veertien uur, van Santiago naar Havana, met talloze stops waar iedereen weer werd getemperatuurd en de bus steeds werd ontsmet was ik op de luchthaven. Via Guadeloupe naar Charles de Gaulle. Parijs was stil maar op Schiphol kreeg ik pas echt een naar gevoel op een totaal verlaten luchthaven.”
“Van de dertig man personeel moet je toch nog dertig procent van de loonkosten betalen, de huur en de vaste lasten gaan door.”
“Ik ben erg blij om weer in Utrecht te zijn, ik ben mij nu nog meer bewust van de luxe die wij hebben. Wanneer je inkomsten in Cuba wegvallen heb je geen inkomen meer. De kleine ondernemers, de dansers, de jongens van de bicytaxi’s hebben niets en dan ben je dankbaar voor het sociale vangnet dat wij hebben. Mijn kinderen in de horeca hebben het moeilijk, ze zien de reserves die ze met hard werken hebben opgebouwd als sneeuw voor de zon verdwijnen. Van de dertig man personeel moet je toch nog dertig procent van de loonkosten betalen, de huur en de vaste lasten gaan door. Wanneer hun zaak Graaf Floris weer opengaat zijn er veel aanpassingen nodig. Ze staan met drie man in de keuken, dat moeten er twee worden omdat er niet genoeg ruimte is en dat vraagt weer om een aangepaste kaart. Tafels binnen en op het terras eruit, een gastvrouw die de gasten naar hun gezondheid vraagt en een reserveringssysteem voor het terras. Ik mis mijn tangolessen vreselijk en er zijn genoeg zorgen maar ook hoogtepunten. Ik zie mijn kinderen en kleinkinderen in de tuin en ik heb een kok die tijdelijk bij mij in huis woont. Hij leeft zich iedere avond helemaal uit. Ik hoef geen boodschappen te doen en iedere avond is het een verrassing wat er nu weer op het menu staat.”
Lees hier het interview met Thea dat eerder op De Nuk stond.
Ik ben zo benieuwd of U diegene bent die in 2e helft jaren 60 in de IJsselstraat(no 44) op kamers was bij familie Nagtegaal. Daar woonde ik op de 1e verdieping met een Thea Rieff die ook in het Academisch Ziekenhuis werkte. Lang hebben we nog contact gehad en vorige week vond ik bij het opruimen toevallig een brief terug uit de jaren 70 waarin ze schreef dat ze hoopte dat we elkaar ooit nog zouden zien. Het is er niet van gekomen. 30 jaar later kom ik zomaar haar naam tegen en hoop intens dat zij het is. Wie weet…Mijn naam: Hilde Zuijdam(destijds l.l.verpleegster Acad.Zkh)