In deze rubriek vragen we Utrechters keuzes te maken binnen hun vakgebied, maar ook daarbuiten. Vandaag Bart van Mierlo, stadgids en presentator van de Nuk-videoserie De Oudste Steen Boven.
Ik spreek met Bart van Mierlo af in De Vingerhoed. Het is een warme dag en de ramen in het café zijn opengeschoven. “Mijn favoriete plek om rustig koffie te drinken”, zegt Bart. “Dit uitzicht op de gracht, waar de stadsganzen langzaam voorbij zwemmen. Prachtig.”
Bart is stadsgids en maakt voor de Nuk De Oudste Steen. In deze gefilmde rubriek neemt hij samen met cameraman Hidde Kroonbergs de lezers mee naar de gebouwen in Utrecht waar hij verhalen over vertelt die weinig mensen kennen.
Bart van Mierlo (56), geboren in Veghel, groeide op met zijn broer en zus in een middenstandsgezin. “Ik heb goed van het leven geproefd in een veilige setting. Ik heb goede en vooral lieve herinneringen aan mijn jeugd. Veghel is, niet klein en niet groot, maar net genoeg. Ik kon heel goed alleen zijn en dat kan ik nog steeds. Maar aan de andere kant vond ik het ook leuk om met anderen te zijn. Ik was heel extravert en dat ben ik altijd gebleven. Mijn docenten zullen mij wel een lastpak hebben gevonden. Ik sprak mij uit wanneer ik iets niet terecht vond. In die tijd durfde niet iedereen dat, ik had een streng rechtvaardigheidsgevoel. Mijn geluk was dat ik goede docenten heb gehad. Mensen vergeten wel eens hoe belangrijk het is om in je leven goede leraren en leraressen te hebben. Dat is de basis voor alles. Zij hadden het geduld met mij dat ik nodig had. Mijn schooltijd, mijn vrienden, het uitgaan en je eerste meisje, dat bindt mij nog steeds aan Veghel. Mijn ouders, 90 en 94, wonen er nog steeds zelfstandig. Dat is nu soms een worsteling, maar zij worden stoer oud. Oud worden is mooi, maar oud zijn is iets anders. Je wereld wordt kleiner, je raakt een stukje van jezelf kwijt en daar gaan zij nu doorheen. Dat stukje van jezelf kwijtraken, die zin heeft mij pijn gedaan. Je familie en je vrienden vallen weg en dat heeft mijn vader veel verdriet gedaan. “Nu heb ik niemand meer om te praten over vroeger en hoe het was”.
“Mijn Brabantse accent heb ik nog steeds en ik zal mijn afkomst nooit verraden”
“Je moet afscheid nemen van het leven, maar je houdt nog van het leven en dat doet pijn. Die levenslust en dat houden van het leven dat heb ik van mijn ouders. “Een goei feesje af en toe”, op z’n Brabants gezegd. Mijn Brabantse accent heb ik nog steeds en ik zal mijn afkomst nooit verraden. Toen ik hier aankwam in Utrecht, werd over het Brabants denigrerend gedaan . Ik heb nooit begrepen waarom dat bij het ene accent wel zo is en bij het andere helemaal niet. Heel af en toe hoor ik weleens “Wat moet een Brabander als gids hier in Utrecht?” Terwijl ik hier al 40 jaar woon. Op de middelbare school had ik een geschiedenisdocent, mevrouw Mulken. Zij was een flamboyante persoonlijkheid, die sigaren rookte in de klas. Als zij het lokaal binnenkwam, smeet zij haar boeken op tafel en zei:”Wat zal ik gaan vertellen? Over de moord op Rasputin of over de weg van Marie-Antoinette naar het schavot?” Dan stak zij haar sigaar op en begon te vertellen. Wij, als pubers, zaten met open mond naar haar verhalen te luisteren. Dat is zeker iets wat ik van haar heb geleerd: geschiedenis is verhalen vertellen. Dat is ook waar ik naar streef tijdens mijn rondleidingen, dingen herkenbaar maken, zorgen dat de verhalen menselijk worden. Pas dan vindt er een connectie plaats.”
“Ik deed alles wat God verboden had, behalve studeren”
“Ik ben gemotiveerd om verhalen te vertellen en geen feiten op te lepelen. Men realiseert zich niet hoeveel werk dat is: je echt onderdompelen in het verhaal. Mensen worden gepakt door de vorm, het mag nooit geveinsde interesse zijn. Je moet luisteren naar wat gebouwen vertellen, de verhalen horen. Toen ik in Utrecht kwam en in de nacht door de stad liep, had ik het idee dat de gebouwen aan het fluisteren waren. Als je dan luisterde, kon je hun verhalen horen. Het worden levende organismen. Niet alleen de grote gebouwen maar ook de kleine huisjes. Het huisje waar een sigarendraaier woonde met zijn vrouw en waar de politie, na een ruzie, aan de deur kwam. Het drama dat er zich afspeelde. Dat huisje wordt nooit meer hetzelfde als je weet wat zich daar heeft afgespeeld. En dat houdt nooit op, dat verhaal kan ik niet uitwissen. Ik ben in Utrecht gaan studeren, Nijmegen en Tilburg waren voor mij te dicht bij huis. Ik wilde weg, een andere weg inslaan dan gebruikelijk was. Ik ging op kamers in de Breedstraat en deed alles wat God verboden had, behalve studeren. Ik deed niets aan mijn studie maar verslond bibliotheken; de Franse en de Russische literatuur. Ik was even vergeten dat Hare Majesteit mij nog zou roepen en ik 16 maanden in dienst moest. Daar ben ik flink door elkaar gerammeld, uit mijn comfortzone geslingerd. Je moet roeien met de riemen die je hebt, er is geen kiezen meer. “I soberd up”, ging werken en daarnaast studeren. Ik werkte in de horeca bij ‘t Lieverdje in de Nobelstraat en daarna als bedrijfsleider in café De Poort. Een leuke tijd met fijne collega en prettige gasten.”
“Kunst bekijk je ook om de stof van het dagelijkse leven van je ziel te wassen”
“Na 12 jaar in de horeca was ik er klaar mee, maar wat dan wel? Mijn vrouw zag een advertentie voor een reisleider voor culturele reizen door Europa en de rest van de wereld. Die avond kwam een gast naar mij toe en zij had dezelfde advertentie voor mij uitgeknipt. Dit was de kans die ik moest pakken. Inmiddels ben ik de hele wereld over gereisd: Japan, Korea, Rusland, Noord- en Zuid Amerika. Morgen vertrek ik naar Albanië. Je moet een land in de context plaatsen om het te kunnen begrijpen. Er zijn geen lelijke plekken, zelfs niet in Wit Rusland. 90% van de mensen die ik tijdens mijn reizen tegenkom is aardig, wanneer je hulp vraagt en echt contact maakt. Dat geldt waar ook ter wereld. Ik heb veel over de lokale geschiedenis gelezen en dat is volstrekt uit de hand gelopen. In café de Poort organiseerde ik al de Steegjesdag. Een wandeling in de buurt van het Ledig Erf. Het was de sport om mensen met andere ogen naar hun eigen stad te laten kijken. Je kijkt niet om je heen, je bent op weg naar een afspraak of naar je werk. Ik was met Italianen op stap en ze zeiden mij :”Hoe is het mogelijk iedere stad in Nederland is mooi’”. Dat is grappig, dat hebben wij met Italië. De stad lijkt zo alledaags. Dan is het de kunst om te blijven kijken. Kunst bekijk je ook om de stof van het dagelijkse leven van je ziel te wassen.”
De keuzes van Bart
Boek
“Guy de Maupassant is één van mijn helden. Maar mijn hart ligt toch wel bij de historische literatuur. ‘Montaillou’ van Le Roy Ladurie, het verhaal over een klein bergdorp in de Pyreneeën, zo moet geschiedenis beschreven worden. Aan de hand van de micro geschiedenis het grote verhaal uitleggen. Het is lyrisch beschreven, maar toch rationeel beheerst. Zoals alleen de Fransen dat kunnen. Lyrisch en emotioneel, maar toch met een zekere zelfbeheersing. Dat laatste is wat ik bijvoorbeeld mis bij Italianen, die beheersing. Montaillou is een boek waar ik met liefde aan terugdenk. Het kan een toevalstreffer zijn dat je het juiste boek op het juiste moment tegen komt. In mijn werkkamer thuis staan mijn boekenkasten. Soms loop ik daar langs en aai ik mijn boeken, het is meer dan papier voor mij. Wanneer ik langs een antiquariaat loop en door de openstaande deur mij de geur van vochtig oud papier tegemoet komt, is er niets mooier. Je begrijpt dat een e-reader niets voor mij is, ik moet een boek vasthouden.”

Muziek
“Beethoven. Ik ben een liefhebber van klassieke muziek, misschien een uitstapje naar Folk. Beethoven heb ik van het begin af aan geweldig gevonden. Niet alleen zijn muziek maar ook zijn leven. Hij was een vechter, een idealist en een hemelbestormer. Ik organiseer ook reizen met het thema Beethoven en dan bezoeken we de plaatsen waar Beethoven is geweest. Toen Beethoven 30 jaar was vertrok hij naar Heiligenstadt. Daar ging hij naartoe om te kuren in de hoop zijn toenemende doofheid te kunnen genezen. De wanhoop die hij gevoeld moet hebben toen hij merkte dat het niet meer goed zou komen met zijn gehoor. Na zeventien jaar begon hij echt succes en erkenning te krijgen en dan wordt hij doof. Alles weg. Dan wil hij zelfmoord plegen maar “Er zit nog zoveel muziek in mij” weerhoudt hem. Toen hij stokdoof doof was schreef hij nog zijn 9de Symphonie, hij kon alleen de lage tonen nog horen. Ik zou Beethoven eigenzinnig en heel modern, willen noemen. Met ideeën als vrijheid en gelijkheid. Je kan hem ook sociaal onaangepast noemen, maar dat bedoel ik alleen maar als een compliment. Op de middelbare school in Veghel had je twee kampen: Grease en ACDC, de kakkers en de hardrockers. Nu heb nooit bij groepjes willen horen en ik had op mijn pukkel staan: Beethoven rules!’

Film
“Ik hou van historische drama’s, maar dat is ook levensgevaarlijk want ik kan mij ook groen en geel ergeren. Neem de film over Napoleon die is zo ontzettend slecht, er klopt niets van. Maar pretendeer dat dan ook niet. ‘Dr. Strangelove’ is een hilarische film waarin niets gepretendeerd wordt. Toch heel actueel, hoe mensen dansend op de atoomoorlog afsteven. De ridiculiteit en een fantastische Peter Sellers in de hoofdrol. ‘Eroica’’, is ook een favoriet, hierin komt de mens Beethoven prachtig naar voren. Haydn zal na het horen van Eroica zeggen: “Beethoven heeft iets uitzonderlijks gedaan. Vanaf nu zal muziek nooit meer hetzelfde zijn”. En de film ‘Amadeus’, zo mooi, zo barok, zo’n feest en de muziek. Die film heb ik wel vijftien keer gezien, er klopt niets van. Maar dat is niet erg omdat Milos Forman dat ook niet pretendeert.”

Kunstwerk
“Heel moeilijk, maar soms zie je iets waar je direct liefde voor opvat. Zo zag ik ‘De Zwevende Engel’ van Ernst Barlach in de dom van Gustrow. In het beeld zijn de trekken van Käthe Kollwitz te herkennen. De moeder die haar zoon aanmoedigt om te gaan vechten aan het front in WO1, waar hij dan sneuvelt. Wanneer je het verhaal kent, dan blijft zo’n beeld je altijd bij. Dat verhaal is essentieel om zo’n kunstwerk te kunnen begrijpen. Het beeldt verdriet uit, spijt en het symboliseert de vermoorde onschuld. Kinderen die zijn omgekomen in oorlogen. De Sixtijnse Kapel, mooi, maar daar heb ik geen affectie mee. Dat heb ik wel met onze Dom. Iedere keer dan denk ik ” Wat is hij toch mooi.”

Stad
“Ik ga graag naar Nancy in Boord Frankrijk. Niet te klein, net groot genoeg, een studentenstad. Een stad die ik heel erg mis en waar ik graag naartoe ging is St Petersburg, maar daar ga ik nu niet meer naartoe. Ik heb over de hele wereld gereisd, maar iedere keer als ik terugkom in Utrecht dan denk ik: ”veel beter wordt het niet”. Maar als ik dan toch ergens anders zou moeten wonen dan is het Wenen. Daar voel ik mij als een vis in het water. Overal muziek, lekker eten en drinken.“

Restaurant
“Toen we nog geen kinderen hadden, gingen we minstens eenmaal per week ”op restaurant”. Dat is nu een stuk minder geworden. Nu zou ik “Smoesjes” in Oog en Al noemen. Dat is betaalbaar, bij ons in de buurt, daar kan je als spontane actie met het hele gezin gaan eten. De opzet, de sfeer, het is laagdrempelig en ik voel mij daar op mijn gemak.”

Drank
“Bier en dan Orval. “Dat is gelijk een engeltje dat op uwe tong piest’. Als ik gids dan is mijn stem soms moe en dan voelt een Orval als balsem.”

Utrechter
“Willem Arntsz. Het verhaal dat mij het meest heeft gepakt is dat van Arntsz. Hij was betrokken bij alle woelingen van de stad en werd verbannen. Hij was een vermogend man en ging naar Het Heilige Land, in die tijd een gigantische onderneming. Wanneer hij terugkomt, stopt hij al zijn geld in een huis voor geesteszieken. Hij had op zijn reis gezien dat de Islamieten die mensen vele malen beter behandelden dan dat wij dat deden. Dat idee nam hij mee naar huis. In Utrecht zaten mensen opgesloten in een donker hok met stro op de grond. Als attractie konden ze beschimpt en met stokken geslagen worden. Het vermoeden is er dat Arntsz zelf een kind had met een verstandelijke beperking. Hij was in Geel in België geweest en daar had hij en ziekenhuis voor geesteszieken bezocht. Hij stichtte hier het Willem Arntsz Huis en dat bestaat nu, na 500 Jaar, nog steeds”
Wat zou je doen als je burgemeester van Utrecht was?
“Ik zou ervoor zorgen dat het vuil beter opgeruimd zou worden, de stad verloedert. Het is ook te druk in de stad. In 25 jaar zijn er 80.000 mensen bijgekomen. Het idee dat mensen uit Leidsche Rijn daar gaan shoppen is onzin, men blijft naar het centrum komen. Ik ben weleens bang dat we Amsterdam achterna gaan wat toerisme betreft. Ik werk zelf in het toerisme en vind dat de gemeente hier weleens beleid mag gaan voeren op de toeristenstroom. Toerisme bepaalt voor 10% onze inkomsten. We kunnen het niet missen, maar het moet wel in goede banen geleid worden Ook zou ik willen pleiten voor een keurmerk voor gidsen. Wat ik zogenaamde gidsen niet voor onzin hoor uitkramen. Dan moet ik mij beheersen om niet in te grijpen.”

Laat uw reactie achter
Reactie