“Van zelfbevrediging kun je blind worden”. Nog voordat ik enige notie had van wat zelfbevrediging eigenlijk inhield, werd mij dit reeds ingepeperd door mijn ‘bezorgde’ ouders.
Indien je zo’n intimiderende waarschuwing al als seksuele voorlichting kunt aanmerken, dan was dat eigenlijk alle raadgeving op het terrein van seks die ik thuis heb ontvangen.
Op school werd helemaal geen aandacht besteed aan seks. Niet als onderdeel van het vak biologie en evenmin tijdens het uurtje lichamelijke opvoeding. Terwijl je het daar toch bij uitstek zou verwachten. Helaas, dat onderwerp werd in het gymlokaal in de kiem reeds gesmoord. Jongens en meisjes moesten namelijk strikt gescheiden van elkaar naar gymnastiek.
Jammer hoor, wat een feest zou het zijn geweest, wanneer jongens en meisjes met elkaar lichamelijk hadden kunnen oefenen. Wanneer de leraar hier en daar wat stimulerende wenken had kunnen geven. Niets van dat alles. Eigenlijk vind ik het toch wel in orde, dat men op school, als het om seks gaat, zich wat terughoudend opstelt. Zulke intieme zaken behoor je in een vertrouwde omgeving te bespreken. Gewoon thuis, met je eigen ouders. Van mijn ouders heb ik tenslotte ook heel wat opgestoken.
Als je je toch op het seksuele vlak wilde oriënteren, dan was het simpel ‘al doende leert men’ of je moest het lef hebben eens bij een vestiging van de NVSH binnen te lopen. De Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, had in de jaren zestig onder andere een filiaal, gelegen aan de Wittevrouwensingel in Utrecht.
Evenwel, individuen die het waagden over de drempel van dat gebouw te stappen, werden door fatsoenlijke voorbijgangers, in het gunstigste geval, beschouwd als personen die het met de goede zeden niet zo nauw namen. Het pand werd door de toenmalige, kleingeestige gemeenschap gezien als de toegangspoort tot ‘Sodom en Gomorra’. Als startende jongeling, met nog een blanco seksblad, kon je je niet permitteren daar gezien te worden. Veiligheidshalve liep je daarom met een grote boog om het gebouw heen, als je op de Wittevrouwensingel vertoefde. Dan liep je bij voorkeur, zo snel als je voeten je konden dragen, aan de overzijde van de singel. Je hield je pas eerst weer in zodra de NVSH volledig uit het zicht verdwenen was.
Het aan gene zijde van de singel lopen had echter weer als nadeel, dat je je dan aan de kant van de bajes aan het Wolvenplein bevond. Ook daar wilde je niet herkend worden. Inmiddels ben ik de leeftijd van oude jongere ruim gepasseerd. Toch kan ik het nog steeds af zonder bril. Waarmee ik niet bedoel te zeggen dat, ondanks dat ik me suf heb gemasturbeerd, mijn ogen nog immer redelijk functioneren.
Dat herinnert mij aan een heel bijzonder voorval dat ooit plaatsgreep bij mijn kapper. Te weten kapsalon Van de Vaart aan de Rubenslaan in Utrecht. Nadat de nieuwbouw van het Napoleonplantsoen was voltooid, werd er eind vijftiger jaren, aan de andere zijde van de Kromme Rijn, nog een reeks flatgebouwen neergezet. Elk gebouw kreeg aan de zijde van de Rubenslaan een winkel of een andere, kleine bedrijfsruimte. Het eerste gebouw, vanaf Galgenwaard gerekend, was uitgerust met een voor die dagen uiterst moderne kapsalon.
Op de morgen van de opening van zijn splinternieuwe salon, stond kapper Van de Vaart, ‘zo trots als twee pauwen’, te wachten bij de deur van zijn zaak op de eerste klant. Alles zag er werkelijk ‘spic and span’ uit. Vlekkeloze ramen en spiegels. Een glimmende vloer, waarvan je kon eten. Het complete, professionele instrumentarium, gepoetst en wel, keurig gerangschikt en gereed voor gebruik. Rond 10:00 uur verscheen eindelijk de eerste klant. Het was een keurige man van middelbare leeftijd. Hij wenste geknipt te worden. Van de Vaart verzocht de man, met enig ceremonieel, plaats te nemen in de kappersstoel. Hij knoopte hem een nieuwe, smetteloos witte kapmantel om zijn nek en ging voortvarend aan de slag.
Toen hij enkele minuten onderweg was en in zijn ritme geraakte, ontwaarde hij tot zijn grote schrik een op en neer gaande beweging onder de kapmantel, ter hoogte van het kruis van de klant. Van de Vaart was werkelijk verbijsterd. Zonder te dralen en blind van woede, greep hij naar een van de grootse borstels uit zijn assortiment. Met die borstel sloeg hij de man uit alle macht op zijn kruis.
Al kermend schreeuwde de klant uit: “Dat kost je mooi een nieuwe bril”. (Wordt vervolgd)
Voor mijn verhalen klik hier.
Laat uw reactie achter
Reactie