De keuzes van Kees Wennekendonk

Kees Wennekendonk: “Met mijn muziek legde ik contacten waar ik eigenlijk te verlegen voor was”

Kees Wennekendonk (foto: Abdelkader Benali)

In deze rubriek vragen we Utrechters keuzes te maken in hun vakgebied. Maar ook daarbuiten.

We spreken af in de woon-en werkplek van Kees Wennekendonk, een werfkelder aan de Oudegracht. Wanneer ik binnenkom valt mijn oog op de hoes van Neil Young “Harvest”. Meteen schiet mij de titel van een liedje te binnen: “Old Man” en een regel uit een andere song van deze bij vlagen deprimerende zanger “I was lying in a burned out basement”. Gelukkig blijkt Kees helemaal geen old man en zijn wit gestucte kelder lijkt in de verste verte niet op een burned out basement. Kees maakt heerlijke koffie en de net gehaalde carrotcake maakt het extra feestelijk. Hij speelt “When I’m sixty four” op zijn vleugel en vertelt zeer onderhoudend over alles wat hij heeft ondernomen en de keuzes die hij in zijn leven heeft gemaakt. De lamp boven de tafel waar wij aan zitten heeft drie glazen bollen en veren bekronen het geheel. Het lichtpunt heeft zelfs een naam “Vederlicht” en is door Kees zelf ontworpen. De setting waar ik mij op voorbereidde na het zien van de LP van Neil, blijkt het tegenovergestelde het is vrolijk en bijna vederlicht. 

De werfkelder van Kees

Kees Wennekendonk (64), geboren in Rotterdam, groeide op in een gezellig katholiek gezin met vijf kinderen. “Als jongetje speelde ik veel buiten: vliegeren en vooral fietsen, even aan de dagelijkse realiteit ontsnappen. Ik herinner mij nog alle fietsen die ik ooit heb gehad, met als dieptepunt mijn eerste fietsje, een doortrapfietsje, dat werd gestolen bij  de kinderboerderij in het Zuiderpark in Den Haag. Ik had al vrij vroeg een racefiets, raakte begeesterd door het tourcommentaar van Theo Koomen voor het fietsen. Na Rotterdam verhuisden wij naar Den Haag en daarna naar Breukelen. Ik wilde dolgraag voor mijn verjaardag een gitaar, die kon ik van mijn vader krijgen wanneer ik op een ukelele  “Oh when the Saints” kon spelen. Het lukte mij en ik kreeg mijn gitaar. Vanaf mijn achtste had ik al pianoles, het muzikale heb ik van mijn moeder. Toen we naar Breukelen waren verhuisd moesten de lessen ook voortgezet worden. In het dorp was geen pianoleraar te vinden, behalve iemand die pianoles en typeles gaf. Dat kon niks zijn volgens mijn moeder. Zonder les leerde ik mijzelf, op het gehoor, verder piano spelen door de liedjes van The Beatles, Simon and Garfunkel. Ik heb er honderden uren in gestopt om alle akkoorden te leren spelen.

“Ik kon, om het modewoord te gebruiken, verbinden door muziek te maken”

“Op de middelbare school was ik een bedeesde, introverte jongen, ik had de muziek om mij te uiten. Ik kon, om het “modewoord” te gebruiken, verbinden door muziek te maken, de contacten leggen waar ik eigenlijk te verlegen voor was. Maar ik heb mijn muzikaliteit nooit gebruikt om populair te worden. Ik trad op in het plaatselijke café waar ik zelf bepaalde wat ik speelde en soms, wanneer het beleefd werd gevraagd, een verzoeknummer. In het theater wordt er ook niet om verzoeknummers geroepen en daar deed ik ook niet aan. Na mijn eindexamen heb ik, toen de  muziekdocent ziek werd, muzieklessen gegeven. Ik deed dat aan de hand van LP’s die ik liet horen, The Stones, Bob Dylan, Bob Marley, we plozen die helemaal uit, analyseerden ze en speelden de nummers na.”  

“Met twee studies tegelijkertijd, zou ik versplinterd raken”

“Mijn vader schilderde en tekende en ik tekende ook. Vaak onder de les, een beetje karikaturale tekeningen van docenten. De portretten werden in de gang opgehangen, wat wel erg komisch was. Ik begon te tekenen in opdracht, met een BIC-pen, potlood of houtskool. Ik stond op een tweesprong moet ik kiezen voor het tekenen of voor de muziek? Twee studies tegelijkertijd, dan zou ik versplinterd raken. Ik overwoog nog even een studie architectuur. Maar na een gesprek met een architect die mij vertelde dat hij zijn werknemers de laan uit moest sturen omdat er tijdens de oliecrisis eigenlijk alleen nog maar renovatie-klusjes waren, besloot ik honderd procent voor de muziek te gaan. Heb toen elf jaar niet getekend behalve als ik erg verliefd was op een meisje.”

Zelfportret van Kees op 16-jarige leeftijd

“Ik ging naar het Muziek Lyceum in Hilversum, maar ik wilde eigenlijk naar het conservatorium. Ik werd aangenomen in Groningen en volgde de opleiding tot muziekdocent. Ik kende het Noorden alleen van mijn fietstochten rond het IJsselmeer, maar ik voelde mij meteen thuis. Het leek alsof ik thuiskwam in een stad waar ik nog nooit was geweest. Groningen was zo totaal anders dan de Randstad, de mensen groetten elkaar, er was ruimte.”

“Op straat spelen en zingen is heel leerzaam, je moet over je schroom heen stappen”

“Ik heb daar een meesterlijke tijd gehad: ik woonde op mezelf en speelde piano in het café of gitaar op straat. Op straat spelen en zingen is heel leerzaam, je moet over je schroom heen stappen. Ontdekken waar mensen graag naar luisteren zodat ze niet doorlopen en misschien ook nog een kwartje in je pet gooien. Op straat gelden andere wetten, je moet brutaal zijn en je leert wat er werkelijk toe doet. Na het derde jaar van mijn opleiding werd mij gevraagd of muziekdocent eigenlijk echt wel iets voor mij zou zijn? Ik realiseerde mij dat ik nooit voor de klas zou willen staan met het toen geldende lesprogramma’s. Ik ben geschikter om zelf op te treden. Ik kwam in aanraking met een theatergezelschap “Genesius”, waar ik muzikant werd. Later kwam ik bij het Noord Nederlands Theater waar ik meewerkte aan vijfendertig produkties. Ik werkte iedere dag, optreden, repeteren, altijd wat en ik had mijzelf volledig opgebrand. Ik besloot een half jaar naar Schiermonnikoog te gaan, waar ik al af en toe piano speelde in het beroemde Hotel van der Werff. Na Schier, wilde ik naar het westen, even weg uit het theater.”

“Ik heb vrouw, noch kinderen, het is hier groot genoeg voor mijn racefiets en mij”

“Ik maakte muziek voor TV-programma’s, docu’s en bedrijfsfilmpjes. Ik had een pied à terre in Amsterdam maar kon geen woning in Amsterdam waar ik mijn kleine vleugeltje kwijt kon. Ik speelde onder meer bij Maxim’s  Piano Bar, in de Blauwe kater of bij de Kring. Tot ik in Lombok een kamer kreeg waar mijn vleugeltje in de gemeenschappelijke leefruimte kon staan. Na zeven jaar kon ik deze werfkelder huren aan de Oudegracht en hier ga ik nooit meer weg. Mijn “condominium”, wanneer de deur dichtgaat voel ik mij geborgen en wanneer de deuren openstaan zit ik aan het water. Ik heb vrouw, noch kinderen, het is hier groot genoeg voor mijn racefiets en mij.”

“Toen ik eenendertig was merkte ik dat ik het tekenen toch wel heel erg miste, ik had tien jaar niet getekend. Ik was bezig met de organisatie van een literatuurfestival hier in Utrecht met Ingmar Heytze en de toenmalige kunstredacteur van het Utrechts Nieuwsblad, Bert van der Hoed. Hij vroeg zich af of we niet iemand wisten die tekeningen kon maken voor het zaterdagkatern. “De logica gebiedt mij te zeggen dat ik dat zelf zou kunnen doen”, antwoordde ik. Het tekenen heeft toen echt een vlucht genomen, was het daarvoor 90% muziek, daarna werd het 90% tekenen. Daarnaast ontdekte ik het fotograferen. Ik doe dat nu zo’n jaar of zes, ik bestudeerde de techniek: de doka van vroeger is het fotoshoppen nu.”

. “Dus Willink is belangrijker in de beeldassociatie dan degene die de foto heeft gemaakt” (Lichtegaard van Kees Wennekendonk)

“Ik maak vrij werk en niet in opdracht. Ik probeer in mijn foto’s te stoppen wat ik zie en dat zodanig te communiceren dat een ander dat dan ook ziet, dat het iets doet met mensen. Het gegeven is er al, maar ik benadruk dat. Soms verbaas ik mij wel eens over de werking van het menselijk brein: een oud wit huis met een prachtige donkere lucht: dan roept iedereen Willink. Dus Willink is belangrijker in de beeldassociatie dan degene die de foto heeft gemaakt. Zo maakte ik de foto van de Turkse schoonmaakster Zeynep in het Centraal Museum. Ik liep door het museum om te praten over de inrichting van mijn tentoonstelling en ik zag haar staan. Licht van links, de kleuren, ze kijkt de mensen niet aan, een verstild beeld en dan roept iedereen: “Vermeer”. Maar als je goed kijkt zie je dat het ook heel erg van deze tijd is: Zeynep gebruikt een Swiffer, er hangt een plastic bordje met “uitgang” en de traplift”. 

“Als je goed kijkt zie je dat het ook heel erg van deze tijd is” (De verschijning van  Zeynep, 2017)

De keuzes van Kees

Kunstwerk 

“De grootste invloed heeft “Tekenende Handen” van M.C. Escher op mij gehad. In 1968 bezocht ik een tentoonstelling van het werk van Escher in Den Haag en ik wist niet wat ik zag: zwart witte pentekeningen en etsen: een totale “mindfuck” in de tekeningen. Bekeken vanuit kunstenaarschap en wiskunde. Maar Tekenende Handen: de ene hand tekent de manchet van de ander. Aan een twee dimensionaal gedeelte met alleen lijnen, potlood en papier, voegt hij een derde dimensie een hand die daaruit tevoorschijn komt toe. Het is een zelfportret van iemand die een zelfportret maakt. Escher vuurt de kijker aan om te denken en dat voegt de vierde dimensie toe. Er gebeurt iets, iets ongewoons, maar wat? Mijn ontluikende jongensbrein vond dat geweldig, het heeft iets in mij vrij gemaakt en daarnaast geraakt.”

“Het is een zelfportret van iemand die een zelfportret maakt”

Kunstenaar 

“Chuck Close. Ik was in het MET in New York en kwam een zaal binnen waar gigantische geschilderde portretten hingen. Hyperrealistische zelfportretten zo te zien op basis van een Polaroid foto. Het was magisch door de uitvergroting. Plotseling zag je het gezicht als een landschap. Het maakte diepe indruk op mij. Ik vroeg wie de kunstenaar was en men antwoordde mij ‘Chuck Close, hij komt hier vaak maar hij woont hier ook vlakbij. Op goed geluk heb ik hem gebeld en ik mocht langskomen. Vreselijk aardige man, hij bleek super inspirerend. Voor mij waren de tentoonstelling van Escher en het bezoek aan Close, de twee ontmoetingen met kunstenaars die het meeste indruk op me gemaakt hebben.”

“Plotseling zag je het gezicht als een landschap”

Muziek 

“Alle goede muziek, wanneer er maar talent doorheen schijnt. Stromae, hij is populair, contemporain,  wat hij doet, doet hij oprecht. Hij maakt muziek om zich te uiten, hij vertelt en daar heb je het weer, verbindt. Hij bepaalt, net zoals Bach in zijn tijd. Maar ik houd ook van Afrikaanse muziek, dan ga ik bij mijzelf na, wat voel ik hierbij? Er zijn zoveel grote talenten en niet alleen, om maar wat te zeggen, samengeklonterd in bijvoorbeeld de Romantiek. Ry Cooder en Luka Bloom, vind ik ook grote talenten. Alleen ken ik geen “Housemuziek” waarin groot talent doorschemert. Housemuziek is een cotradictio in terminis.”

“Wat Stromae doet, is oprecht”

Boek 

“Zen en de Kunst van het Motoronderhoud van Robert Pirsig. Een onderzoek naar waarden, het gaat eigenlijk over ethica. Het is een reis, waarin een vader, die na een behandeling in een psychiatrische kliniek en een elektroshock behandeling zijn geheugen heeft verloren en opnieuw kennismaakt met zijn zoon en zijn verleden. Het is een reis door de filosofie van de ethica. Als professor is hij volkomen doorgedraaid in zijn onderzoek naar waarden. Voor de lezer wordt dit uitgelegd waar dit overgaat in relatie met Zen. Het is een soort vervolg op Zen en de kunst van Handboogschieten Handboogschieten uit 1948. Na Zen en de Kunst van het Motoronderhoud volgen nog boeken als Zen en de kunst van Tennis en dat is dan weer een beetje jammer. Het boek is een reis naar wie je was en wie je wilt zijn.” 

“Het boek is een reis naar wie je was en wie je wilt zijn” 

Drank 

“Deze koffie, het is de espresso maling van “Anne en Max” naast het Wed. De koffie bij Blackbird en Orloff is ook heerlijk, maar deze past het beste bij mij. Als ik ’s avonds richting mijn bed loop dan denk ik: ”Morgen weer zo’n heerlijke kop koffie”. Ik ging voorheen meestal om acht uur mijn krant lezen met koffie bij Orloff aan ’t Wed en dan liep ik terug naar huis, eigenlijk naar mijn werk. Ik ontdekte Anne en Max omdat zij op zondag eerder open zijn dan Orloff. Het is een ritueel geworden een soort escapisme. Na Schiermonnikoog heb ik een jaar geen alcohol gedronken en na dat jaar dronk ik wel eens een biertje en zodra ik dacht het is wel goed zo, dan stopte ik weer. Ik ben nu ruim vijf jaar geleden helemaal gestopt. Een vast gezegde van mij is: het is duizend keer makkelijker om niet te drinken dan weinig te drinken. Maar als het dan een biertje moet zijn dan een alcoholvrij wit biertje van Wieckse of Hoegaerde, daarmee kan je ook prima meedoen.”

“De espresso maling van Anne en Max past het best bij mij”

Restaurant 

“Niet om de kookkunst, maar om de kwaliteit van de eetzaal: die van Hotel van der Werff op Schier. Het gevoel dat iedereen zich gelukkig prijst dat hij of zij daar zit. Aan de wanden hangen talloze schilderijen: zeegezichten en schepen. De obers in een blauw pak weten precies wat iedere gast drinkt en welk kamernummer iemand heeft. Er zijn altijd twee gerechten die zeer de moeite waard zijn. Het is het fijnste restaurant om te zijn.”

“Het gevoel dat iedereen zich gelukkig prijst dat hij of zij daar zit”

Stad 

“Groningen. Utrecht is een prachtige stad en ik prijs mij gelukkig dat ik hier in het centrum leef. Maar in Groningen hebben de mensen een andere mentaliteit dan in de Randstad. In Utrecht ga je uit in groepjes. In Groningen ga je gewoon alleen naar het café, men groet elkaar en binnen de kortste keren sta je met elkaar aan de bar te praten, te darten of te biljarten. Er is nog ruimte voor het individu. Groningen is een soort eiland in het Noorden, waar je er met elkaar iets van moet maken, het samen leuk hebben. Alle initiatieven worden positief benaderd, kunstenaars krijgen alle ruimte. De stad voelt ook als één geheel, hier heb je wijken en dat is ook zo gegroeid in de geschiedenis van de stad, maar in Groningen niet.”

“Alle initiatieven worden in Groningen positief benaderd, kunstenaars krijgen alle ruimte”

Film 

“Once Upon a Time in the West. Het theatrale gebruik van muziek en perfecte synergie tussen Ennio Morricone en Sergio Leone. Een muziektheatervoorstelling, een stijl op zich die doet denken aan The Westside Story en Les Parapluies de Cherbourg. Maar er is geen enkele film waar inhoud en muziek elkaar zo kunnen versterken. Een film met een briljante hand gemaakt.”

>
“Er is geen film film waar inhoud en muziek elkaar zo kunnen versterken.”

Utrechter 

“Dick Bruna, ik heb hem getekend, ik kwam wel bij hem thuis en er was een gemeenschappelijke interesse. Een soort broederschap, van een andere orde en leeftijd dat wel. We spraken over waar we mee bezig waren als kunstenaars onder elkaar. Hij was altijd uitermate vriendelijk en voelde zich nooit verheven boven wat ik deed. Ik heb veel van hem geleerd. Wanneer iemand bijvoorbeeld aan hem vroeg om een tekening van een kerstversiering te voorzien, dan antwoordde hij heel beslist maar toch altijd rustig en vriendelijk:” Dat lijkt mij niet zo’n goed idee”. Hij wist dat het goed was en daar ga je dan niets aan veranderen. Het werk waar hij mee bezig was bedekte hij altijd met een krant en toen ik hem daarnaar vroeg vertelde hij mij: ”Ik wil vrijelijk werken aan mijn idee, zonder dat een ander daar invloed op heeft”. Zo werk ik ook aan een portret zonder dat ik het aan iemand laat zien, laat staan aan de opdrachtgever, voordat het af is.”

“Een soort broederschap, van een andere orde en leeftijd dat wel”(tekening: Kees Wennekendonk”

Wat zou jij doen als je burgemeester was? 

“Als binnenstadbewoner erger ik mij aan de wijze waarop het voetgangersgebied is aangegeven. Het lijkt wel expres diffuus. Wel vijf bordjes onder elkaar, die een studie vereisen. Het is veronachtzaming van wat de mensen nodig hebben in plaats van begrip voor wat de bedoeling was. Maak het herkenbaar en uitvoerbaar door middel van het bekende ronde witte bord met een rode rand en daaronder de tijd waarop dit verbod geldt. Je mag hier dus wel fietsen van ..tot …en de rest van de tijd wegwezen. Vervolgens zou ik voor de hele stad willen invoeren: kopen is wonen! Het splitsen van woningen tegengaan en de beleggers ontmoedigen. De Merwedekanaalzone, waar men huizen bouwt die verkocht gaan worden tegen hogere prijzen dan beloofd. Er gaat op woongebied veel mis. Mijn grote complimenten aan Cees Grimbergen die maar blijft schrijven over deze misstanden.”

“Mijn grote complimenten aan Cees Grimbergen die maar blijft schrijven over deze misstanden op Utrechts woongebied”

Kees zijn activiteiten zijn te veel om op te noemen, hij is een kunstenaar in de breedste zin des woords. Bezoek voor de volledigheid hier zijn website. 

Laat uw reactie achter

Reactie

13 reacties

  • John Noy schreef:

    Dat is een mooi inhoudelijk interview geworden. Leuk om te lezen. Ik ken Kees maar leer weer wat meer over hem. Gauw maar weer eens een Pinda concert mee maken.
    Succes met je werk Kees.

  • Kees Wennekendonk schreef:

    Dank je John! Het eerstvolgende pindaconcert staat voor 9 april op de rol. Zie http://www.keeswennekendonk.nl/pinda

  • Lieneke van Bremen schreef:

    Die foto van de schoonmaakster in het Centraal Museum kende ik, die tekening van Dick Bruna niet. Allebei fenomenaal.

  • Els Manschot schreef:

    Zo leer je een stadsgenoot nog eens kennen. Mooi verhaal!

  • Lex Boerhout schreef:

    De overstap naar de fotografie heeft al veel moois opgeleverd. Die foto van de Lichtegaard is er een goed voorbeeld van. Het oog van de meester.

  • Marian schreef:

    Yontie,

    Mooi geschreven voor de Nuk, ik volg Kees al een tijdje op face book en ik geniet van de foto’s.

    Marian Lewkowitz

  • Kees Wennekendonk schreef:

    @Lex Boerhout: dank je Lex! Maar fotografie is echt geen overstap, want tekenen is nog steeds een belangrijk deel van mijn werk, maar het is wel een zeer een fijne verrijking voor mij; mijn ‘vrije werk’.

  • Kirsten schreef:

    Ha Kees! Zo raak ik dus ook nooit uitgeleerd over iemand jou dus te kennen. Wat fijn om te lezen. Jou meer in details. Vind je rijk en wist helemaal niet dat je uit Rotjeknor komt. Zo zie maar weer! Weer iets geleerd. En hoop nog van je te leren. Want je hebt n hoop in huis! Leuk zeg!

  • Leo Hogenboom schreef:

    Mooi interview. Authentiek mens. Zing nog regelmatig flarden uit liedjes die hij ooit componeerde voor de Figaro, een muziektheaterproject waar we beiden bij betrokken waren. Hij maakt prachtige portretten die een verhaal vertellen. Mengt op zijn palet mooi het Rotterdamse met het Groningse en komt zo uit in Utrecht. Kunstenaar en levenskunstenaar.

  • Ursula Ossendrijver schreef:

    lieve Kees,
    Mooi artikel! En ik kom heeeeel graag weer eens naar een pindaconcert! noteer 9 april. liefs urs

  • Drs. C. Nijntje schreef:

    Hoezo bent u geen Utrechter?

  • WMJ schreef:

    Mooi interview met hartelijke woorden en voor mij als Utrechtse veel herkenbare punten!
    Geniet ook ontzettend van Cees Grimbergen!
    Daarom mis ik ook zo de helaas te vroeg overleden kunstcriticus Jan Juffermans sr.

  • Betty Kosterman schreef:

    Wat een mooi verhaal Kees! Gedeelde interesse o.a. wat literatuur betreft: ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’. Maakte zo’n indruk op mij dat ik het weer eens ga herlezen!

    Tot ziens bij het fotofietsen in Wijk! Liefs, Betty Kosterman

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *