In deze rubriek vragen we Utrechters keuzes te maken in hun vakgebied. Maar ook daarbuiten. Vandaag radiopresentator Jurgen van den Berg.
Ik heb afgesproken met Jurgen van den Berg (57) bij hem thuis. ”Wat wil je drinken? Een cocktail?”. Want behalve radiomaker is Jurgen in zijn vrije tijd een enthousiast cocktailmaker. Hij maakt zijn cocktails met enige regelmaat voor De Nuk . Een vriendin van mij had zijn filmpjes gezien en vertelde dat ze het zo leuk vond om het gezicht van Jurgen te zien. Ze kende alleen zijn stem van de radio. “Dat hoor ik wel meer, dat mensen mij kennen van mijn stem. Zo zat ik jaren geleden in Thailand en raakte in gesprek met een Nederlander. Aan het einde van de avond vroeg hij mij: ”Jij bent toch Jurgen van den Berg? Ik herkende je stem, maar ik durfde het niet te vragen”. Nu hangen er camera’s en de studio en kunnen mensen je zien, maar vroeger zag je hooguit een fotootje van Frits Spits in de Televizier. De illusie van de radio is nu wel een beetje weg.”
Jurgen van den Berg, geboren op 8 december 1964 in Hoogeveen. ”Ik groeide op met mijn zusje, zij is twee jaar jonger. Mijn vader was chauffeur-besteller bij Iglo-Ola, populair bij de buurtkinderen door de beschadigde dozen met ijsjes die hij mee naar huis nam. In de vakanties mocht ik met mijn vader mee op de vrachtauto en daar heb ik mijn liefde voor truckers aan overgehouden. Ik laat ze ook altijd voorgaan. Ik ken alle liedjes van Henk Wijngaard uit mijn hoofd, we hadden de LP thuis. Mijn moeder deed aan huis de administratie van een klein bouwbedrijf en we kwamen niets tekort. Een heel normaal gezin, in de zomer gingen we naar Katwijk aan Zee. Ieder jaar weer en in mijn herinnering was het altijd mooi weer. Ik had een onbezorgde jeugd, zoals je dat makkelijk zegt, maar achteraf is dat niet zo normaal. Nu hoor ik vaak wat een vreselijke jeugd mensen hebben gehad.”
“Ik was een keurig jongentje, nooit in de politiecel gezeten of iets gejat”
“Bij ons was geen gedoe thuis en ik kon alles doen waar ik zin in had. Plaatjes kopen en draaien in de discotheek, mijn ouders vonden alles prima. Ik was een keurig jongentje, nooit in de politiecel gezeten of iets gejat. Misschien op school wel aanwezig, een beetje de clown van de klas. Mijn ouders hebben nooit veel last van mij gehad, ook niet in de pubertijd. Ik voetbalde veel, was een talentvol keeper, speelde een keer in de Drentse selectie maar ik heb achteraf toch wel de goede afslag genomen. Van jongs af aan luisterde ik al naar de radio en nam op mijn cassetterecorder de muziek op. De Nationale Hitparade van Felix Meurders want die draaide de liedjes helemaal. Beetje pielen en dan zelf de liedjes weer aankondigen. Ik hoorde de stemmen van de presentatoren. En ik wist: bij de radio wilde ik werken. Ik kwam bij de eerste piraat terecht. Druk met voetballen en muziek heb ik eerst de Mavo gedaan en daar schreef ik al voor de schoolkrant.”
“De School voor de Journalistiek in Utrecht vond ik een ongeorganiseerd zooitje”
“Ik hoorde van de School voor de Journalistiek en dat leek mij een leuke opleiding. Daar had ik wel de Havo voor nodig en die rondde ik af. De decaan ontraadde mij de journalistiek ”Daar valt geen droog brood in te verdienen”. Hij vond de opleiding tot archivaris in Groningen een beter alternatief voor mij, maar ik liet mij niet van mijn plan afbrengen. Achteraf past dat in mijn karakter. Ik wilde naar de School voor Journalistiek en geen andere opleiding, mijn ouders vonden die opleiding ook prima. Ik ging naar de voorlichtingsdagen in Kampen en in Utrecht. Utrecht vond ik een ongeorganiseerd zooitje, een beetje ‘overgedemocratiseerd’ en ik koos voor Kampen. Ik was wel bang dat het gereformeerde christelijke karakter van de school zou doorklinken in het onderwijs maar dat is achteraf reuze meegevallen. Ik deed mee met de loting voor de school in Kampen en werd uitgeloot. Toen moest ik veertien maanden in dienst, waar ik mijn groot rijbewijs haalde. Het lotingssysteem voor Kampen werd vervangen door een toelatingstoets, die ik haalde maar ik moest mijn dienstplicht nog afmaken. Ik had gehoord dat je eerder uit dienst kon als je ging studeren. Ik moest een rekest indienen om eerder uit dienst te kunnen maar ik moest ook later op de school mogen beginnen. Ik belde en schreef eindeloos brieven. Het lukte en twee maanden na de start van het eerste jaar liep ik een beetje onwennig rond op een school waar de klas zich al had gevormd. Mijn klasgenoot Eric van Onna zag dat en nam mij onder zijn hoede. “Kom vanavond maar bij mij langs en dan kan ik je een beetje vertellen wie wie is. Het zou een vriendschap voor het leven worden. Intussen deed ik al dingen voor de piratenomroep en ging stage lopen bij de regionale omroep Radio Noord. Na de stage ben ik daar blijven hangen, ook toen ik in 1988 afstudeerde. In 1998 ging ik naar Hilversum en begon bij het NOS Radionieuws met het radionieuws.”
“Giel leek op de radio een jongen vol bravoure maar in werkelijkheid was hij heel verlegen”
“Daar heb ik veel geleerd onder andere het lezen van teksten. Daarna werkte ik vijf jaar samen met Giel Beelen in zijn ochtendshow op 3fm: ‘De Ochtendshow. Ik las het nieuws en duidde het als het ware aan Giel, maar eigenlijk aan de luisteraar. Giel leek op de radio een jongen vol bravoure maar in werkelijkheid was hij heel verlegen. We konden het op de radio goed met elkaar vinden, maar het was ook niet zo dat we bij elkaar op de verjaardagen kwamen, wat mensen wel eens dachten. Zoals mensen dat ook dachten van Koos Postema en Willem Ruys naar aanleiding van hun presentatie in ‘Langs de Lijn’. Wat hen verbond was de sport in het weekend, dat was de rode draad. Beetje ginnegappen en dollen, maar ze gingen echt niet samen op vakantie. Dat was het mooie van de illusie van radio dat mensen hele verhalen maakten om de presentatoren heen. Toen ik eind vorig jaar wegging bij het NOS Radio1 journaal zeiden mensen: ”Jij kan helemaal niet weg want jij hoort bij mijn ochtendritueel.” Ik heb ook ‘Langs de Lijn’ gepresenteerd en Giel leek op de radio een jongen vol bravoure maar in werkelijkheid was hij heel verlegen. Ik heb ook ‘Langs de Lijn’ gepresenteerd en de eerste keer dat ik de tune hoorde met mijn naam erin en de stem van Hans Hogendoorn kreeg ik nog net geen erectie.”
“Max heeft een platte organisatie en is niet zoals elders in Hilversum waar een voorstel via twintig inspraakcommissies moet lopen”
“Ik deed tweemaal de Olympische spelen, was betrokken bij verschillende EK’s en WK’s en acht seizoenen ‘Radio Tour de France’. De Radio Tour waar ik als jongetje al luisterde naar Theo Koomen, betekende voor mij het begin van de zomer. Vorige week hadden we een reünie van ‘Radio Tour de France’ met Koos Postema, Leo Driessen en Ferry de Groot achter de schermen. Dat ik daar ook bij mocht staan, geweldig. ‘Radio Tour’ was toch wel een monument. Ik nam ‘Cappuccino’ over van Frank du Mosch, presenteerde 6 jaar lang voor KRO/NCRV (o.a. Lunch, Stand.nl en De Ochtend) en recentelijk dus zes jaar lang het Radio 1 journaal. Nu een half jaar geleden ben ik overgestapt naar Omroep MAX waar ik ‘Villa VdB’ presenteer. Mensen vragen mij wel eens wat ik ging doen bij zo’n club van oude mensen. Maar het is een club met ondernemende, leuke en dynamische mensen gebleken. Met de baas Jan Slagter kan ik het heel goed vinden. Je kan met hem lachen en wanneer je met een goed idee komt dan kan het. Max heeft een platte organisatie en is niet zoals elders in Hilversum waar een voorstel via twintig inspraakcommissies moet lopen. Het zegt ook wel wat dat er in september een reisje voor de hele MAX-club naar Parijs gepland staat. Dat gaat allemaal uit een eigen pot, dus niet van belastinggeld. Mijn oude hobby ‘het draaien van plaatjes’ zou ik ook weer oppakken met de Utrechtse dj Roy Eysbach bij ‘Orloff aan de Kade’ op de vrijdagmiddag. We noemden ons ‘The Funk Soul Brotha’s’ maar toen kwam de lockdown en wij zijn nu het dj duo dat een paar boekingen had staan maar nooit is opgetreden.”
De keuzes van Jurgen
Radioprogramma
“Ik wil mijn keuze maken aan de hand van vier iconen en hun programma’s. Frits Spits, een fantastische radiomaker en een bijzonder aardige man. Ik luisterde vroeger naar ‘De Avondspits’ en je hoorde dat er over het programma was nagedacht, over de spelletjes, niet zomaar een dom spelletje maar er zat een idee achter. Ik heb een keer mee mogen doen in zijn ‘Avondspits’ met de Nationale Hittest. Ik werd gebeld door de producer en in de avond moest ik meedoen met het spel. Aan de hand van een muziekfragment moest ik de uitvoerende artiest noemen en het nummer waarop het in de Hitparade stond. Ik kreeg zomaar de grote Frits Spits aan de telefoon, ik heb het uiteindelijk gewonnen.
Felix Meurders, een allround radiomaker. Hij is sportverslaggever geweest, heeft sportprogramma’s en nieuwsprogramma’s gemaakt en was ook DJ.
Leo van der Goot, ik luisterde ‘s nachts altijd naar zijn programma, hij was toen echt mijn held. Ik zette de wekker om naar hem te kunnen luisteren. Hij draaide niet alleen goede muziek, maar had ook een originele manier van aankondigen
Ferry Maat, de man van de ‘Soulshow’ op donderdagavond. Hij was ook een geweldige technische DJ.
Mensen denken altijd hij lult alleen maar over DJ’s. Ik was altijd al gebiologeerd door de radio, maar het allereerste radiofragment waarna ik dacht dat wil ik ook, was een programma van de VPRO op vrijdagmorgen. Waarin twee verslaggeversduo’s zonder geld zo ver mogelijk moesten zien te komen. Iedere vrijdag deden zij daar verslag van. Dat was fascinerend en iedere aflevering vroeg ik mij af hoe ver zijn ze, waar zijn ze nu weer en hoe kan dat toch? Dat was radio maken pur sang.
Muziek
“Fatboy Slim’, de artiestennaam van Norman Cook Hij is heel breed, een cross-over artiest en autonoom. Hij begon als DJ in clubs in Brighton. Hij speelde even als bassist bij de ‘Housemartins’, die een hit scoorden met ‘Caravan of Love’. Maar zijn grote doorbraak in de muziek is ‘The Rockafella Skank’, daarin komt alles samen. Hij neemt samples uit oude muziek, maar ook uit reclamespotjes en maakt die tot één geheel. Het is Dance van nu, het zijn de beats, er zitten ook gitaartjes in. Ik zag hem een paar jaar geleden op Koningsdag in de Ronda. In een filmpje over hem in de Top 2000 à Gogo zag je hem aan het werk achter oude grote computers, waar hij van alles uit weet te halen. Hij legt dan uit hoe hij aan verschillende fragmenten komt voor The Rockafella Skank. Hij had daar veel platen staan waar hij de samples uithaalde. Ik herken dat wel omdat ik zelf ook heel lang vinyl heb verzameld en ook draaide. Je komt op rommelmarkten en dan kom je platen tegen waar je het bestaan niet eens van wist. Zo kwam ik een plaat tegen met iemand die aerobicslessen gaf. En dan denk ik dat fragmentje had ik toen ook wel kunnen gebruiken, ik deed dat niet, maar Fatboy Slim deed zo iets wel”.
Boek
“Het laatste boek dat ik heb gelezen was ‘Nachtdier’ van Joost van Bellen. Gebaseerd op zijn eigen leven. Hij was één van de ‘housepioniers’, in de jaren ’80, toen nog niemand aan House wilde. Hij draait nog steeds en is inmiddels zestig ofzo. Hij heeft het over de excessen in die scene. Maar mijn favoriete boek is ‘Net niet verschenen Boeken’ van Gummbah. Er zijn naar schatting een miljoen boeken die niet zijn uitgegeven maar als dummy ergens liggen. Gummbah is al jaren geïnteresseerd in deze weeskinderen van de literatuur en heeft er zelf een aantal bedacht. Zoals ‘Een lelijke homo heeft geen reet aan zijn kont’ of ‘Borduren met gebalde vuisten’. Hij geeft een inkijkje in de wereld van het zogenaamd onverschenen boek, boeken die eigenlijk bewaard zouden moeten blijven. Hij geeft ook live showtjes met lichtbeelden en laat dan huizen zien die op Ronald Koeman lijken. Ik hou van de droge humor van Gummbah, er zijn ook mensen die hem helemaal niet grappig vinden. Daar trek ik een beetje de scheidslijn: mensen die Gummbah wel of niet grappig vinden. Het lijkt allemaal flauwekul maar er is echt over nagedacht”.
Film
“The Big Lebowski is toch wel mijn favoriete film allertijden. Je kan maar wat “flierefluiten” in het leven en misschien moet je dat ook maar doen. De hoofdpersoon, ‘The Dude’, doet dat voor ons allemaal. Wij zijn allemaal druk met ons werk en ons leven. Ik heb hem misschien wel honderd keer gezien, maar toch zie ik iedere keer weer iets nieuws. Ik wil nog een keer naar Amerika om daar alle plaatsen uit de film op te zoeken: de Diner en zien of de Bowling Hall nog bestaat. Jaren geleden hebben we een Big Lebowski Party georganiseerd, iedereen was verkleed als een karakter uit de film. Ik heb bijvoorbeeld het paarse pak van ‘The Jesus hier nog hangen en het vest van ‘The Dude’. Ook daar deel ik de wereld in mensen die de film wel wat vinden en mensen die het niks vinden. Dat zegt al genoeg. Als ik in mijn vriendengroep kijk zijn dat ook allemaal relaxte types en dat ben ik ook. Daar hoort zo’n film ook bij”.
Kunstwerk
“Het beeld van Herman Berkien op het Ledig Erf. Een mooi beeldje van een beetje gebogen man met een hoedje, het staat daar goed zo op de hoek. Er is geloof ik een club mensen die hem één keer per jaar eert, dan liggen er bloemen bij het beeldje. Hij was geen J.C.Bloem of Slauerhoff, maar er is één gedicht dat ik uit mijn hoofd kan citeren en dat is van Herman Berkien. Als je mij midden in de nacht wakker maakt en naar een gedicht vraagt dan is het dat van Berkien. “Ik heb jouw naam in de sneeuw geschreven, Met daarachter Lieve Schat, Het is mij altijd bijgebleven, Dat ik toen zo’n koude vinger had”. Mijn vader was een grappenmaker en van hem ken ik Herman Berkien, toen ik nog niet eens in Utrecht woonde. Ik vind het grappig dat het beeld op het Ledig Erf staat want dat is mijn tweede huis en dan met name café De Poort. Sinds ik in Utrecht woon, inmiddels drieëntwintig jaar, kom ik daar al. Ik kwam laatst nog een meisje tegen dat daar jaren geleden in de bediening heeft gewerkt. “Hey Hallo Jurgen, koffie verkeerd en twee suiker.” Dat zijn inmiddels wel twee zoetjes geworden. Wij zijn daar altijd op vrijdagmiddag, soms zijn er drie en soms zijn er twintig mensen. Iedereen die zin heeft komt gewoon. Je drinkt wat met elkaar en daarna gaat iedereen weer zijns weegs”.
Stad
“Ik vind Utrecht een fijne stad en ik ben echt van deze plek gaan houden. Ik ben geen echte Utrechter maar inmiddels wel een beetje geworden. Maar mijn favoriete stad in de wereld is New Orleans. Ik ben er meerder keren geweest, voor en na Katrina, en ik heb gezien hoe zwaar de stad het heeft gehad. Voor Amerikaanse begrippen is het een beetje ‘linksige’ stad met een mengelmoes van mensen. Er zit muziek in de stad, het is er lekker weer en je kan erheerlijk eten. Je hebt bijvoorbeeld Bourbon Street, een toeristische straat waar je ook echt wel heen moet. Maar wanneer je een wijk verder gaat heb je Marigny, dat is een beetje de homo-wijk met veel oude Jazzcafés. Ik vind het ontzettend fijn om daar te zijn”.
Restaurant
“In Utrecht zijn Madeleine/Sea Salt Saloon favoriet. Chef Rik de Jonge van Madeleine, zijn kijk op eten en het gepoespas eromheen. Ik neem altijd het carte blanche menu, de kok heeft dan de vrije hand. Het is gewoon leuk daar en het eten is prima. Bij Madeleine spreek ik echt af met mensen. Bij Sea Salt loop ik naar binnen en dan eet ik een paar kleine hapjes met een lekker wijntje erbij en dan ga je weer door. Het lukt beide tenten om iets goeds neer te zetten en dat vind ik knap. Verder volg ik ook het ‘sterrengeneuzel’ een beetje en dan vind ik De Librije echt heel bijzonder. Hoe je daar iedere keer weer verrast wordt”.
Drank
“Kom ik toch weer terug op The Big Lebowski en dan is het natuurlijk een White Russian het drankje van ‘The Dude’. Dat drink ik in de winter. Ik maak de cocktail met room, is lekkerder dan met melk, lekker romig. Voor de zomer een Negroni. Een heerlijk aperitief, dat je niet de hele avond moet drinken want dan ga je op je wenkbrauwen naar huis”.
Utrechter
“Toni Perroni senior Hij was vroeger de drummer van Het Goede Doel. Toni heeft ook in The Secret Sounds gezeten en speelt nu nog in The Glamrocks, een bandje dat jaren ’70 muziek speelt. Hij staat voor de echte Utrechter. Als je hem zo ziet dan ziet hij er heel vervaarlijk uit met tattoos en een wilde kop met haar. Maar het is gewoon een hele lieve man die grappig en leuk is en zichzelf kan relativeren. Dat vind ik belangrijk bij mensen. Ik zie dat in veel Utrechters. Ik heb al jaren een seizoenkaart voor FC Utrecht en zit altijd in hetzelfde vak. Daar kom ik ook mensen tegen die heel grappig zijn, maar ook weer dat relativerende hebben. Al staat Utrecht met 3-0 voor dan roepen ze dat Utrecht toch gaat verliezen, een beetje dat ‘underdog ’gevoel met humor”.
Wat zou jij doen als je burgemeester van Utrecht was?
“Ik vind Utrecht ook heel fijn om de stad die het nu is, met een bestuur dat ook echt naar de toekomst kijkt. Maar mijn advies zou zijn: kijk ook naar het oude Utrecht en dan bedoel ik de mensen. De mensen die nog niet met een bakfiets en twee kinderen door de stad rijden. Zonder het woord ‘woke’ te gebruiken, je kan er ook in doorslaan. Het laatste plan om een inhaalslag te maken met de huisvesting voor statushouders, vind ik heel sympathiek. Het is ontzettend goed bedoeld, maar misschien een beetje onnadenkend. Je helpt deze mensen niet echt, want zij krijgen er last van wanneer ze ergens terecht komen waar ze zich niet thuis voelen. Ik vind het te prijzen dat je een oplossing wilt vinden maar je moet wel iedereen meenemen in je plan”.
Max is gewoon een uitstekende omroep. Nog niet vastgeroest in Hilversum en onderscheidend met onderzoeksjournalistieke programma’s.
Wat een mooi stuk over Jurgen vd Berg en een beetje Utrecht.