Chef-kok Jac Rijks maakte een culinaire trip door Japan. Voor De Nuk hield hij zijn belevenissen bij. In deze aflevering neemt hij afscheid.
Alleen zijn kruipt in je gestel. In mijn geval in m’n rechterschouder. Een niet heel hevige maar wel voortdurend aanwezige pijn die ik voel wanneer ik op mijn fiets stap na een dag werken. Te opgewonden om al te gaan slapen en te moe om nog wat te ondernemen. Alsof mijn arm gedurende de dag te zwaar geworden is voor mijn schouderblad en rug en aan beiden op een dwingende en zeurende manier trekt. Ik voel dit na de eerste week voortdurend. Op de fiets, als ik wandel, in mijn bed. Behalve wanneer ik werk. En na een paar glazen aan de bar.
Ik heb dan inmiddels iemand, een soort vriend, Hiro. Tijdens mijn drie kwartier middagpauze drink ik een kop slow-drip koffie bij hem en werk ik op mijn telefoon mijn social media bij. Het is dan 4 uur in de middag, 8 uur ‘s ochtends Nederlandse tijd. Hiro’s bar is bijna onvindbaar, grote planten voor het raam, gordijntje, zware deur: niets aan de buitenkant dat mensen naar binnen trekt of een hint geeft van de sfeer. Onze eerste kennismaking berust dan ook op toeval. Het soort toeval dat mensen die gemakkelijk verdwalen soms ten deel valt. Ik bezoek hem vanaf die dag met regelmaat. Koffie ‘s middags, whiskey in de avond.
Hiro is kortaf en duidelijk, heeft sprankelende ogen, is behulpzaam en trots. Hij spreekt Engels, langzaam weliswaar, maar hij begrijpt me en ik hem. Een mooie man. Kort haar strak in de scheiding, kraakhelder wit overhemd en een simpele blauwe schort. Zijn loopje achter de bar fascineert me. Een gedragen soort sloffen. Gedecideerd vindt en pakt hij alles wat hij nodig heeft. Heet water, ijswater, koffiefilter, proefglas, servies. Na een paar bezoekjes hebben we korte gesprekken en vertel ik hem wat ik doe in deze stad. Hij is onder de indruk van de plek waar ik werk. Hij vindt me moedig. Zijn barretje telt 10 zitplaatsen, maar meestal zijn er maar 3 of 4 bezet. De koffie die hij zet is uitmuntend en zijn verzameling single malts is imposant. Ik tel er minstens honderd. En ook zijn serviesgoed is buitengewoon. Boven de bar, in drie prachtige muurkasten waarvan de deurtjes naar boven openklappen, pronken een vijftigtal kopjes en schotels. Niet gestapeld maar keurig naast elkaar. Alles handgemaakt. Een deel ervan door zijn vader. Die kasten, het servies, zijn koffie en de whiskey’s zijn zijn trots. Samen met zijn platenspeler. Vintage Lenco.
Ik droom er ‘s avonds weg bij jazz die ik niet ken. Interbellum periode. Jimmy Yancey. Hij heeft meer flessen dan platen in huis dus ik hoor vaak hetzelfde. Geen probleem. Ik geef hem wat de drank aangaat de vrije hand. Meestal drie glazen. Schots. De flessen die hij uitkiest laat hij voor me op de bar staan tot ik opsta en ga. Ik weet dat hij de vermoeidheid achter mijn ogen ziet prikken na een zware dag, maar op geen enkele manier stapt hij uit zijn rol van gastheer en patron. Hij knikt “so so”, en dat doet hij uitmuntend. Hij vertelt me over zijn vrouw, die hij alleen in het weekend ziet. Hij tekent op nota-velletjes de routes naar champagne- en sakébars, tempels en restaurants en rustige plekken langs de Kamogawa river. Hij is mijn gids en die taak neemt hij serieus. Dankzij Hiro kom ik op plekken waar ik anders niet geweest zou zijn. Een van de mooiste restaurantervaringen uit mijn leven houd ik er aan over. En telkens als ik er vertrek rond twaalf uur ‘s nachts, op weg naar de kille eenzaamheid van mijn capsule hotel, een warm en gemeend “take care”. Zodra ik gekromd weer op mijn veel te kleine fiets zit, is hij er weer, die schouder.
Mijn laatste dag in Kyoto – Martina is dan inmiddels bij me – gaan we er samen laat op de avond een glas drinken. Er ontstaat een sfeer die ik er niet eerder heb meegemaakt. Het is ook drukker dan normaal. Aanvankelijk is hij wat kribbig, we zijn laat en hij sluit om middernacht. Hij had me eerder die week al verwacht vermoed ik – een kleine krak in onze prille liefde. Maar hoe later het wordt, hoe meer hij terug de Hiro wordt van wie ik ben gaan houden. De klok speelt al lang geen rol meer dan. Hij is in zijn element en speelt zijn rol van coole, zachte entertainer met verve. De dame die er altijd is, is er ook nu. Uiterste hoek van de bar, rechts van mij. Deftig, elegant, een jaar of zestig. Gestifte lippen, mooie handtas en vijf flessen op de bar. Uiteindelijk zal ze om een taxi vragen en zal de chauffeur haar naar buiten begeleiden. Deftig dronken worden.
En ja, hoe ga je dan? Ik wist dat dit moment ging komen. Ik heb me erop verheugd en er naar verlangd soms, maar zie er nu als een berg tegenop. Weggaan. Deze man heeft mij op de been gehouden en getroost. Een wonderbaarlijk mooi en zeldzaam ‘eigen’ mens. Ik reken af en sta op. Beiden zijn we volstrekt ongemakkelijk nu. Twee zwijgers die iets moeten zeggen. Gelukkig is daar het temperament van mijn geliefde. Zij neemt over, wenkt ‘mijn’ Hiro achter de bar vandaan en plaatst ons samen dicht bij elkaar, vlak bij de deur voor een foto. Ik sla mijn arm om zijn schouder en druk hem tegen me aan. Nu pas voel ik hoe klein hij is. We hebben beiden tranen in onze ogen. “Arigatou gozaimasu” zeg ik. Knik erbij en vouw mijn handen: dankjewel. Verder is alles al gezegd wat mij betreft. In het bijzonder hoe speciaal en mooi deze avond was. “Very, very brave,” zegt Hiro, “take care”.
Ontzettend leuke serie. Mooie verhalen en mooi verteld. Jammer dat het afgelopen is, maar veel succes met de volgende stap in je carriere!