Vrouwen die een jaartje ouder worden maar zich jong blijven voelen. Hoe doen ze dat? En is oud worden een straf of een zegen? Tet Koffeman:”Ik blijf jong van geest, door mij met jonge mensen te omringen. Ik ben dankbaar voor en mij bewust van mijn goede gezondheid”.
Tet Koffeman werd geboren in Nuenen, vlakbij Eindhoven. Vader, gereformeerd uit Urk en moeder katholiek uit Maastricht. Hij werkte bij Philips en zij bij de Europese Gemeenschap in Brussel. Beide families waren tegen een gemengd huwelijk, maar ieder weekend reed moeder in haar Deux Chevaux naar Eindhoven. De families moesten zich toch schikken in het besluit van de twee jonge mensen die drie jaar lang tegen de stroom in hadden geroeid. Ze trouwden en kregen binnen viereneenhalf jaar vier kinderen. Tet (Antoinette), was de derde van de vier. “Omdat we zo weinig scheelden in leeftijd groeiden we niet alleen met elkaar op maar waren ook elkaars vrienden. Ik heb een rijke jeugd gehad, er was ruimte voor cultuur: we gingen naar muziekles en naar de balletschool. Maar ook een “talig” gezin, het was belangrijk dat je je goed kon uitdrukken en een mening kon vormen. Tekenen, knutselen, feestjes (als we daarna maar de vloer dweilden), bij ons kon alles. Moeder groeide met ons mee en ging naar Franse les en toen wij stopten met naar de kerk gaan ging zij ook niet meer. Vader groeide in het bedrijf en was de leidinggevende die altijd openstond voor nieuwe ideeën van mensen:” Ga het maar doen!”.
“Ik moest erg wennen aan het purisme en het keurslijf waar ik in moest passen”
Wij waren een echt “Philips gezin”, alles was van Philips. Een cassettebandje van Sony, hoewel die beter waren, kwam bij ons het huis niet in. Het ging ons goed, verhuisden naar een villawijk, hadden een fijne auto en gingen op vakantie. Mijn ouders werden versleten voor salonsocialisten want ze bleven “hartstikke links”, origineel anders en nooit burgerlijk. Ik ging naar het Eckart College en vond het heerlijk op die school: er was ruimte voor theater en muziek en ik zong met vijftien jaar in een bandje. Het lag voor de hand dat ik Rechten of Filosofie zou gaan studeren maar ik wilde zingen. Na een afwijzing voor de kleinkunst academie werd ik aangenomen op het Hilversums Conservatorium. Het was daar allemaal Jazz wat de klok sloeg en alleen maar het American Songbook: popmuziek was not done. Ik moest erg wennen aan het purisme en het keurslijf waar ik in moest passen en probeerde toch altijd net buiten de lijntjes te kleuren. Voor mijn eindexamen schreef ik een a capella arrangement voor een Tango van Piazolla, geen doorsnee examen en absoluut buiten de code. Dat non-conformistische heb ik van mijn vader, een eilander, uit een gemeenschap met eigen regels. Ik had gedacht dat mijn studentenleven in Hilversum zou beginnen maar het bleek een suf en degelijk dorp. Gelukkig vond ik een etage in Utrecht. De Bellamystraat, toen nog een straat met discrete bordelen. Ik vond Utrecht een kleine grote stad, waar ik midden in de nacht over straat kon fietsen en mij nooit onveilig voelde. Ik ging dansen bij de Vrije Vloer en discussieerde over Franse filosofen in boekenclubjes. Tijdens mijn studie werkte ik al bij de SNK( Stichting Samenwerkende Nederlandse Korenorganisaties) aan de Plompetorengracht en kon daar ook na mijn afstuderen blijven. Daarnaast ging ik lesgeven in Meppel op de muziekschool, bij de Jazz stichtingen in Leeuwarden en Den Bosch. Een lappendeken van baantjes, reizen en lesgeven. Voor mijn lessen vond ik dat wat ik doceerde ook zelf moest beheersen: zowel het voorzingen als de technieken. Tot ik mij realiseerde dat leerlingen misschien behoefte hadden aan een andere manier van onderwijs en zelf met een vraag moesten komen. Dat heeft mijn manier van lesgeven voorgoed veranderd. Ik vroeg: ”Wat kan ik voor je doen vandaag?” Leerlingen kwamen plots beter voorbereid naar mijn lessen omdat ze wisten dat ik die vraag zou stellen.
“Iedereen kwam met ideeën en geen idee was gek genoeg”
In 1996 verhuisde ik met mijn toenmalige partner naar de Egelantierstraat in een buurt waar de overbuurman op mooie zomeravonden op een bierkrat accordeon speelde. Ik ging een Post-HBO Communicatietrainer doen: groepsdynamiek, vertrouwen, samenwerken en improviseren. Het zou allemaal van pas komen. Toen wij, aan het eind van de opleiding, moesten visualiseren waar we over een paar jaar zouden zijn zag ik mijzelf ineens als moeder. In 2002 werd onze zoon geboren en vond ik een baan bij het UCK als coördinator voor het Voortgezet Onderwijs. Toevallig moest ik op het Conservatorium (onderdeel van de HKU) zijn en liep daar een oud-leerling tegen het lijf:” Kom je solliciteren?, er is een vacature bij de docenten opleiding zang”. Dat was niet waarom ik daar was maar ik solliciteerde en werd aangenomen. Daar moest alles, net als in Hilversum, volgens een “malletje” in een vorm passen. Als eerstejaars student moest je al noten kunnen lezen, precies weten of je nu klassiek violist of Jazz zangeres werd en kon je geen autodidact zijn. Dat moest anders en ik mocht het curriculum schrijven voor de nieuwe Bachelor of Music-opleiding Musician 3.0. Iedereen kwam met ideeën en geen idee was gek genoeg, we weken van het gebaande pad af en voor ons gold dat we studenten moesten hebben met een “drive”. In 2010 overleden mijn ouders, mijn vader na een lang ziekbed en tien weken later stonden we aan hetzelfde graf om nu mijn moeder te begraven. Mijn moeder, die nooit iets gemankeerd had, was overleden aan een hersenbloeding. Er volgde een periode van rouw en verdriet, maar ook de motivatie om iets te gaan creëren.
Moeder en zoon hebben nu beiden een “tussenjaar”.
Ik mocht binnen de HKU het niet discipline gebonden onderwijs gaan ontwikkelen. Studenten niet meer binden aan één bepaalde richting, maar bijvoorbeeld fine arts en theater samen laten komen en disciplines van elkaar laten leren. Het is nu 2019 en ik heb vanaf september een sabbatical van een jaar. Mijn energie was ook eindig, ik heb heel hard gewerkt en een heel intense tijd achter de rug. Even weg uit de dynamiek, het in de toekomst plannen, het hield nooit op. Ik ben gestopt als leidinggevende en na de pioniersfase moeten anderen deze fase gaan borgen. Mijn zoon heeft net eindexamen gedaan en wil onderzoeken wat hij gaat studeren, ik ga ook nadenken over wat ik wil gaan doen: musiceren, schilderen of dichten? Of iets heel anders, net wat op mijn pad komt. Moeder en zoon hebben nu beiden een “tussenjaar”.
Hoe is het om ouder te worden?
“Mijn uiterlijk is heel lang heel belangrijk voor mij geweest. Ik wilde altijd jong blijven en wilde dat men mij jonger schatte. Tot ik stond te dansen in Tivoli en er een student naar mij toe kwam en zei: “Ik vind u altijd zo schattig als u zo danst.” Tja, toen realiseerde ik mij dat ik niet eeuwig kon blijven denken dat ik nog één van hen was. Ik blijf dan maar jong van geest, door mij met jonge mensen te omringen. Ik ben dankbaar voor en mij bewust van mijn goede gezondheid. Mijn jongste zusje is na een hersenbloeding in een rolstoel terecht gekomen en ik neem mijn eigen gezondheid niet “for granted”.
Wat is je geheim?
Ik wil graag in shape zijn, bij stem blijven en er goed uit zien. Ik ben beter voor mijzelf gaan zorgen, eet en drink wat goed voor mij is: bio en geen vlees. Ik ben een “maker” en wil steeds iets anders blijven proberen. Ik huurde een schuurtje van een boer in Kockengen en iedere donderdag ging ik daar naartoe. Ik wilde elke dag een tekening maken en een gedicht schrijven. Van wat ik goed vond heb ik een boekje (“De kamers is veranderd”) gemaakt en dat in eigen beheer uitgegeven. Ik heb ontdekt hoe mooi het is om op begrafenissen te zingen. Vaak kan een tekst van een lied zoveel voor iemand betekenen, het brengt mensen samen. Verdriet hoef je op zo’n moment niet binnen te houden en dan kun je je heel erg verbonden voelen. Vorig jaar zong ik met The Analogues het “White Album” van The Beatles, onvergetelijk.”
Is je stijl veranderd?
“Goede make-up, mooi haar, hoge hakken, het was allemaal erg belangrijk als ik optrad. Nu ben ik meer “verinnerlijkt”. Grijze haren vind ik nog niet nodig dus blijf ik natuurlijke henna gebruiken en ook zal ik nooit mijn haar afknippen. Vroeger maakte ik veel van mijn kleding zelf, maar dat doe ik niet meer. Ik let altijd op de kwaliteit van een stof en koop heel graag bij tweedehandskleding winkels. Nu heb ik samen met een aantal vrouwen afgesproken dat we een jaar geen kleding kopen, ik denk dat het ons lukt.”
Tennis, Bridge of yoga?
Ik weet niets van bridge, dus doe maar yoga, dat heb ik trouwens ook gedaan. Maar het liefst dans ik, ik heb mijn hele leven gedanst. Als ik had kunnen kiezen tussen dansen en zingen had ik dansen gekozen. Ballerina worden was een kinderwens van mij maar ik had niet de bouw voor klassiek ballet. Dansen was heel belangrijk voor mijn optredens, ik moest fit zijn en goed op toneel staan. Ik heb alles gedanst: flamenco, tapdance en buikdansen in Rasa. Nu doe ik tweemaal per week dansconditie, geen les is het zelfde en het geeft mij vitaliteit en plezier. En serieus mediteren: op een kussentje, laat komen wat er komt, het geeft zoveel rust.”
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
“Heel divers. Binnen de bubbel waarin ik verkeer zijn de vrouwen open, autonoom, progressief en gevoelsmensen. De autochtone mensen hier in de buurt ken ik als hartelijk, rechtdoor zee, open, liefdevol en vooral verantwoordelijk voor elkaar. Utrecht is een fijne stad en ik heb het gevoel dat iedereen hier gelijk is.”
Aan wie geef jij het stokje door?
“Aan Olga Feenstra, mijn Tai Chi docent, zij is in de zeventig en geeft nog steeds les. Zij is oorspronkelijk, heeft overal een oplossing voor en heeft nog nooit van geraniums gehoord.
Lieve Ted, wat zouden je ouders trots op je zijn!! Wij zelfs, Jan en ik. Wij hebben samen genoten van jouw levensverhaal, waar wij ren groot stuk van hebben mee mogen maken! Het ga je goed Ted (Antoinette) hopen je nog eens te ontmoeten in ons fijne dorp Nuenen. Lieve groet Jan en Corry
Je bent een prachtige vrouw Tet! Van binnen en van buiten! Wat een mooi verhaal om te lezen. Geniet van je tussenjaar. Lieve groet Laura
Wat een prachtig verhaal Tet! Zou leuk zijn om je een keer te ontmoeten.
Groet!
Job Wijker
Leuk Tet, om “jouw verhaal” eens te lezen. Ik heb ooit een zangworkshop bij je gedaan bij Jazzwerkplaats Den Bosch. Heb ik leuke herinneringen aan. Het ga je goed!
Lieve Tet,
Ik heb een aantal keren als drummer je workshops in ‘sHertogenbosch mogen begeleiden. Vond dat erg inspirerend om te doen. Heb je ervaren als een mooi mens. Nu woon ik in Andalucia en moet het dus doen met Flamengo en gitaar. Ook leuk, haha.
Het ga je goed en je blijft inderdaad een mooie dame.
Geert Hilbolling
Lieve Tet, ik dacht aan je en vond dit!
Vanaf 1990 heb ik 8 jaar zangles in Meppel van je gehad, ik heb heel veel van je geleerd en was trots dat jij mijn zanglerares was!
Veel liefs en goeds toegewenst, van Lammie Tromop, Sint Jansklooster