Vrouwen die een jaartje ouder worden maar zich jong blijven voelen. Hoe doen ze dat? En is oud worden een straf of een zegen? Mirjam Sorbi:”Ik hoef niemand meer iets te bewijzen en vooral mijzelf niet. Ik heb een vol leven gehad en de wereld om mij heen wordt steeds kleiner.”
Karin Sorbi gaf vorige week het stokje door aan haar zus Mirjam (“een enorme doorzetter”) De twee noemen zich elkaars soulmates met andere passies. Het levensverhaal van Mirjam laat zich lezen als een thriller, spannend en beangstigend. Maar met een goede afloop.
Mirjam Sorbi, geboren in een Haags ziekenhuis, woonde haar eerste levensjaar in Wassenaar. In 1955 vertrok het gezin naar Bad Kreuznach in Duitsland waar haar vader de leiding kreeg over de Duitse tak van Martini-Rossi. Mirjam groeide op in een warm nest met een oudere broer en zus en haar jongere zusje Karin, die in Duitsland geboren werd. ”Ik heb een heerlijke jeugd gehad tot mijn moeder plotseling overleed toen ik dertien was. Ik belandde in een vacuüm, een nachtmerrie waaruit ik wakker hoopte te worden. Ik maakte mij zorgen om mijn vader, hoe moest het met hem verder? Hij kon misschien net een eitje bakken en als meisje van dertien vroeg hij mij om zijn pak te persen. Gelukkig vond hij in een vriendin van mijn moeder een nieuwe partner, niet zijn grote liefde, maar ik vond het prima. Ik zou op een bepaalde dag mijn eigen leven gaan leiden en hoefde mij geen zorgen meer om hem te maken. Ik deed eindexamen en wilde een dansopleiding volgen. Ik had dansles, danste als klein kind al in rare zelf gemaakte rokjes door de kamer en zag mijzelf als prima ballerina. Mijn vader zag niets in een opleiding tot danseres en wilde dat ik ging studeren. Hij benaderde mijn opleiding rationeel en wilde niet dat ik risico’s zou nemen. Ik wel. Maar toch ging ik naar de Universiteit in Heidelberg en koos de studierichting Biologie en Sport. Sport vooral omdat ik fit wilde blijven om ooit iets met dans te gaan doen. Na mijn kandidaatsexamen stopte ik omdat ik anders te oud zou zijn om nog tot een dansopleiding toegelaten te worden. Ik ging naar de dansacademie in Hamburg, deed de opleiding danspedagoge en er volgde drie heerlijke wilde jaren. Ik werd de assistente van een oude dame die een dansschool leidde in Hamburg. Maar haar wil was wet en als kleine meisjes van hun moeders op spitzen moesten dansen dan vond ze dat goed. Dat druiste in tegen al mijn principes en ik stapte op. Ik danste korte tijd in een showballet met veren en al, maar dat was het ook niet.
“Ik moest the bitch zijn bij een grote reorganisatie”
Ik ontmoette mijn partner, een achttien jaar oudere man, die een bedrijf in verpakkingsmaterialen had. Ik ging daar aan de slag. In de tachtiger jaren, greep de economische crisis om zich heen en we moesten andere markten dan de Duitse gaan verkennen. Engeland was een optie. Ik sprak Engels en kon goed communiceren en zo werd er besloten dat ik dat mijn taak werd. Ik begon het steeds leuker te vinden vooral wanneer ik antwoorden kreeg als: “ Hebben we al”, of “Hebben we niet nodig”. Binnen een jaar had ik de omzetcijfers voor het buitenland van nul naar dertig miljoen D-Mark uitgebreid. Ik hoorde mannen toevallig over mij praten als “The Chinese lady from Germany who is like Margaret Thatcher”. Ik werd “the iron lady” van de verpakkingen. In 1988 liep onze relatie stuk maar ik had de zakenwereld leren kennen en die beviel mij. Ik solliciteerde bij het modemerk Falke en werd daar assistent-exportleider. Ik had altijd maar wat gedaan maar nu waren er professionele marketing campagnes, een andere benadering en er was veel te leren. Ik werd exportleider, maar het traditionele Duitse bedrijf had liever een man aan het hoofd en na twee maanden met hem had ik het wel gezien. Ik was benaderd door het exclusieve modemerk JOOP!, ik moest the bitch zijn bij een grote reorganisatie. Het merk mocht niet meer overal liggen, maar bij bepaalde exclusieve zaken en een paar flagshipstores. Dat betekende ontevreden klanten en verontwaardigde vertegenwoordigers. Het was een ondankbare taak maar ik kreeg het voor elkaar. In 1996 had ik een burn-out. Ik was ziek en totaal uitgeput. Ik liep een boekenzaak binnen en stond voor een plankje met reisboeken. Ik zag een boek over Indonesië, waar ik een fantastische vakantie had beleefd met mijn zusje Karin en twee boeken over Kenia.
“Ik voelde mij Karen Blixen in Out of Africa”
Ik kocht de boeken, boekte een heen en terugvlucht naar Nairobi, pakte mijn rugzak in en was vertrokken. In Kenia deed ik wat toeristen doen: ik ging op safari, zag de Masaï, genoot van de natuur en de mensen. Ik voelde mij Karen Blixen in Out of Africa. Hier zou ik iets willen doen, ik had geen man en geen kinderen dus waarom niet? Maar wat? Ik trok rond en kwam terecht in een heet en smerig Mombassa en nam toevallig een bus naar Malindi. In de bus had ik het gevoel dat er iets ging gebeuren. In Malindi waren de meeste hotels in mei gesloten. Het was de regentijd en laag seizoen, maar de taxichauffeur wist nog wel een hotelletje en bracht mij daar naar toe. Ik sprak met hem af dat hij mij de volgende dag zou komen halen om naar Watamu te gaan. De volgende ochtend vroeg ik hem naar makelaars, ik schrok van mijn eigen vraag. De chauffeur reed door, stopte voor een ijzeren hek en reed door de tuin naar een groot huis. Ik had het gevoel dat ik het huis en de plek kende. Het deed mij denken aan de tuin en het huis van mijn grootmoeder in Wassenaar. Het voelde als thuiskomen en als de verwezenlijking van mijn African dream. Ik had gedroomd van een leven in de tropen en dacht als ik het nu niet doe dan mag ik nooit meer zaniken over een leven ergens anders. Ik besloot het huis van de Engelse eigenaresse te kopen, in juli terug te komen om te tekenen en zij zou tot oktober in het huis blijven. In juli kwam ik terug en stond zij al met haar koffer bij de deur om te vertrekken. Ze liet de hele inboedel, gebloemde Engelse leunstoelen, Engels porselein en al haar Jack Russels achter en ging weg. Het leek alsof ik moest leren lopen: alles was vreemd. Electra aanvragen, telefoon, een auto kopen en nieuwe meubels. Ik had gehoord dat de mooiste meubels gemaakt werden op Lamu, een eilandje voor de kust. Ik belandde in een andere wereld: ezels, gesluierde vrouwen en witte huisjes, een plek waar de tijd leek stil te staan. Er waren talloze werkplaatsen waar meubels gemaakt werden, maar ik begreep dat ik voor de mooiste meubels bij Fred moest zijn. Ik vond zijn winkel, mooi ingericht met de prachtigste sieraden, lappen en meubels. Ik deed een deur open en stond in de werkplaats. Daar uit de stofwolken verscheen een man die zich atletisch bewoog en toen hij voor mij stond lachtte hij met de allermooiste tanden die ik ooit had gezien. We spraken over prijzen van stoelen en ik zou wel contact opnemen. In oktober moest hij in Malindi zijn en we spraken af. Zijn afspraak werd een dag verplaats en het hotel zat vol. Ik had vier kamers over dus waarom zou hij niet bij mij logeren. Hij vertelde mij over zijn huwelijk met zijn zeer vermogende Australische vrouw en dat die relatie over was. Zijn vrouw bemoeide zich nog een beetje met de winkel en verder was zij de meeste tijd in Australië. Fred bleef, ik was verliefd geworden op zijn meubels, zijn bewegingen en zijn tanden. Zijn vrouw had gehoord over mij en bevroor alle banktegoeden. Ik financierde een werkplaats en apparatuur voor hem in Malindi. Mijn kleine hotel liep niet zoals ik dat wilde, ik kreeg geen voet aan de grond. De toeristen bleven weg na de aanslag op de Amerikaanse ambassade in Nairobi en Dar-es-Salam in 1998 en de aanslag op een kerk in Mombassa in 2002. In 2003 vroeg Fred mij, na zeven jaar samen, ten huwelijk.
“Ik werd opgesloten in mijn eigen huis, sliep met een mes onder mijn kussen”
We trouwden in Utrecht, waar mijn zussen woonden. We waren nog geen twee dagen getrouwd of zijn gedrag begon te veranderen. In de jaren die volgden ging het met onze relatie en de zaken steeds slechter. Ik besloot om de boel te verkopen en mijn verlies te nemen zonder mijzelf te verliezen. Het duurde drie jaar voor ik kopers vond. In februari 2010 tekende ik met dik verlies het koopcontract en we moesten blijven tot augustus. Eenmaal getekend begon voor mij het zwartste half jaar uit mijn leven. ”The terror has just begun”,”The colonialisme is over” waren de woorden van Fred. , de banden van de auto’s waren allemaal kapot gesneden. Als ik boodschappen wilde doen werd ik eerst gefouilleerd. Maar ik was hem een stap voor geweest en had alle belangrijke papieren inclusief mijn paspoort al het huis uit gesmokkeld, verstopt onder minj wijde kaftans of in een koelbox en bij mijn buurvrouw gebracht. Helaas was hij mij met de autopapieren voor geweest. Ik had een advocaat gevonden die mij hielp om mijn eigendommen terug te krijgen maar die kwam op onverklaarbare wijze bij een auto ongeluk om het leven. In augustus kon ik weg, getraumatiseerd, 45 kilo, kettingrokend maar levend vertrok ik uit Afrika. Ik had ooit een klein appartement in Utrecht gekocht als pied-à-terre en had dus onderdak. Met twee honden, berooid en bijna het geloof in de mensheid verloren, was ik terug. Ik pakte mijn leven weer op, vond een baantje in een wellness centrum in Amsterdam. Ik schreef negenenzestig sollicitatiebrieven, maar was te oud. Ik besloot om een boek te schrijven over mijn leven in Kenia “Zwarte Honing” en dat komt in oktober uit. Ik ruim huizen op, maak schoon, doe de administratie voor mensen, maak van niets iets, ontwerp kaftans en foulards. En dan heb ik natuurlijk de Roemeense honden die ik wil redden uit de asiels waar ze worden gedood. Misschien dat ik mij daar wel zo voor inzet omdat ik ooit heb gedacht niet levend uit Kenia te komen.
Hoe is het om ouder te worden?
“Wel rustig. Ik ga niets nieuws meer opstarten. Ik hoef niemand meer iets te bewijzen en vooral mijzelf niet. Ik heb een vol leven gehad en de wereld om mij heen wordt steeds kleiner. Anderen gaan juist reizen om de wereld te zien maar ik heb daar geen behoefte aan. Het redden van de honden is iets wat ik moet doen, het voelt als een missie. Ik wil het verschil maken voor iets of iemand die geen lobby heeft.”
Wat is je geheim?
“Mijn vrijwilligerswerk. Ik werk vier uur per dag om de honden te redden. Met zes vrouwen, social media en sponsoren kunnen we het verschil maken. Als ik uitreken dat wij in 2018 ruim vijfhonderd honden van de dood hebben kunnen redden en een nieuw huis hebben kunnen geven dan geeft mij dat zoveel voldoening. Ik heb weinig geld, geen auto en als iets deze maand niet kan dan maar de volgende. Alles gaat naar de honden.”
Yoga, bridge of tennis?
“Ik loop met mijn drie honden. Soms loop ik hard maar mij zul je niet vinden in een sportschool, daar heb ik een bloedhekel aan. Verder heb ik de tangolessen bij dansschool Anna Rosa. Ik heb in 2011 de Argentijnse Tango ontdekt. Dat is een compleet andere manier van dansen dan waar ik voor opgeleid ben.”
Is je stijl veranderd?
“Toen ik in de modewereld werkte, waar je geacht werd goed voor de dag te komen en droeg ik de dure merkkleding. Jill Sanders was een van mijn favoriete merken. Er zijn stukken die ik niet weg kan doen omdat ze van zo’n mooie stof gemaakt of zo vakkundig afgewerkt zijn. In Kenia droeg ik altijd een badpak met een sarong of een kaftan en liep op slippers. Nu draag ik veel zwart, beetje nonchalant maar toch vrouwelijk. Mij zul je nooit zien in een trainingsbroek of een sweater. Hakken draag ik niet meer behalve als ik de tango dans.”
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
“Wie is dat? De vrouw op een bromfietsje, een beetje te dik, met een legging en een sigaret? Je hoeft jezelf niet te verwaarlozen, daar is geen enkele reden voor.
Aan wie geef jij het stokje door?
“Aan Marjolein Starreveld, zij is creatief en een levenskunstenares.”
Wat een verhaal! En wat een veerkracht!
Wat een moed en wat een kracht heeft deze vrouw
De ene zus de wereldvrede, de andere vrede in de dierenwereld. Ben er stil van.
Opstaan en weer doorgaan! Geweldig wat een power.
Mirjam, my dear sisterfriend, opgeven was nooit een optie voor jou en dat bewonder ik in jou!
Lieve Zussen, ik ben trots op jullie allebei! Marjolijn