Een serie over inspirerende Utrechtse vrouwen die een jaartje ouder worden. Marja Baseler: “Het is heerlijk om ouder te worden, ik heb van dichtbij meegemaakt dat het ook niet kan. Ik ben dankbaar dat ik het mee mag maken.”
Lana Bairam droeg Marja Baseler (61) voor. Waar kende ik haar naam van? Ach, natuurlijk van Annemarie van den Brink, zij was in juni mijn “Mooiste Meisje”. Samen schreven zij de bestsellers: Het Hersenhotel en Pretpark de Poepfabriek. Aan haar ronde eettafel in de keuken blikten we terug op haar leven. Toen zij vertelde over haar liefde op het tweede gezicht en ik over de mijne zei ze:” Ik hoef niets meer te vertellen, je kunt het net zo goed zelf schrijven”.
Marja Baseler, geboren in Dordrecht als één na oudste van vier kinderen. “Mijn vader kwam uit Nederlands-Indië en had als jongen in het Jappenkamp gezeten. Na de oorlog ging hij naar Nieuw-Guinea waar hij voor het KNIL een opleiding volgde. In 1948 startte het Rode Kruis in Nederland een actie: “Leef mee met onze jongens overzee”. Nederlandse meisjes kregen de naam van een militair waar ze mee konden corresponderen. Mijn moeder kreeg het adres van Louke en zo ontstond een intensieve correspondentie. In 1950 vertrok mijn vader naar Nederland en zocht meteen zijn correspondentie vriendinnetje op. Helaas had zij al een vriendje, maar mijn moeder maakte het uit. “Pa kwam gewoon als vriend af en toe op zondag langs, maar “het” werkte niet”. Teleurgesteld en zonder enig vooruitzicht meldde hij zich bij het detachement van de VN in Korea. Het feit dat ze daar ook rijst aten sprak hem aan. Op hun “afscheidsavond” aten ze nog een hapje in een Indonesisch restaurant en daar sprong de vonk over en “voorgoed” maar op een wel heel ongeschikt moment.”
“De militair had last van nachtmerries, kon om niets boos worden en kon heftig reageren op de kleinste dingen”
“Ze bleven schrijven maar de toon van de brieven was veranderd. Alle brieven van mijn vader zijn bewaard gebleven, nooit repte hij over de vreselijke oorlog, dat hield hij voor zichzelf. Misschien wilde hij wel een goede indruk maken voor het geval hij levend terug zou komen. Na een jaar kwam hij terug uit Korea en was de vonk nog niet gedoofd. Er moest in Nieuwerkerk aan de IJssel nog een strijd worden gevoerd. Mijn oma had moeite met de aanstaande van haar oudste dochter: een man met een kleurtje en ook nog van het verkeerde geloof. Mijn moeder is heel doortastend en zette door. Ze trouwden, mijn vader ging naar de HTS en binnen het jaar werd mijn oudste broer geboren. Mijn ouders hadden elkaar leren kennen door de oorlog, maar mijn vader was ook door die oorlog getekend. In de militair zat een ander persoon die zonder de oorlogen en verblijf in een Jappenkamp een ander mens was geweest. De militair had last van nachtmerries, kon om niets boos worden en kon heftig reageren op de kleinste dingen. De andere man hield van kunst, bezocht met mijn moeder alle musea in Europa en ging na zijn pensionering naar de Kunstacademie in België. Mijn vader kwam alleen in de weekenden thuis en mijn moeder probeerde ons zo goed mogelijk op te voeden. Zij speelde gitaar, had een abonnement op de boeken van Openbaar Kunstbezit en volgde een opleiding tot schoonheidsspecialiste. Door mijn moeder heb ik mijn jeugd als heel positief kunnen ervaren.”
“Het kan toch niet waar zijn dat dit alles is? Er moet toch ook een ander leven zijn?”
“Ik was een makkelijk meisje, het zonnetje in huis zoals mijn moeder me zei en daar ging ik mij ook naar gedragen. Ik was snel afgeleid en kwam altijd te laat op school omdat ik onderweg zoveel dingen zag. Op school kreeg je bij goed gedrag een stempel en ik kreeg er nooit een. Aangespoord door mijn moeder las ik veel, de hele bibliotheek van voor naar achter. Toen ik een jaar of drie was waren we verhuisd naar Dongen en tegen de tijd dat ik naar de middelbare school ging verhuisden we naar Huibergen in Zuidwest Brabant. Op de kleine middelbare school in het dorp zat ik bij mijn broer in de klas en samen voelden wij ons heel stoer. Wij kwamen uit Dongen, toch meer een stad dan Huibergen. Alleen op zondagochtend op mijn kamer kon ik uit het raam staren en dan wilde ik zo snel mogelijk weg uit het dorp. Het kan toch niet waar zijn dat dit alles is? Er moet toch ook een ander leven zijn? Dit trek ik niet. De enige mogelijkheid om weg te kunnen was een opleiding tot verpleegkundige. Toch koos ik niet voor de zorg maar voor een opleiding tot kleuterleidster in Rotterdam. Net zestien, mocht ik niet op kamers maar moest het eerste jaar bij mijn oma in Nieuwerkerk wonen. Na een jaar ging ik naar Rotterdam, rondde de opleiding af, haalde mijn diploma bevoegd onderwijzer en in de avonduren studeerde ik verder voor de aantekening docent Speciaal Onderwijs. Ik vond meteen een baan in Dordrecht op een school voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen. Ik vond het een geweldige uitdaging: veel gedragsproblematiek en een aantal kinderen dat wel kon leren lezen maar een aantal ook niet. De donderdagen waren de heerlijkste dagen van de week: dan kwam de gymnastiekdocent. Een man met een bos rode krullen en een woeste baard. Ik vond hem geweldig.”
“Hoewel ik verliefd was, moest ik er tegelijk ook niet aan denken dat hij met zijn koffers voor mijn deur zou staan”
“Ik werd verliefd en later hij ook op mij. We kregen iets, maar hij was tien jaar ouder, gesetteld en getrouwd. Ik stond aan het begin van mijn leven, ik wilde reizen en verder studeren. Ik had mijn vrijheid in Rotterdam en toen plots niet meer. Hoewel ik verliefd was, moest ik er tegelijk ook niet aan denken dat hij met zijn koffers voor mijn deur zou staan. Hij koos uiteindelijk niet voor mij en om een statement te maken dat het afgelopen was tussen ons nam ik ontslag bij de school. Ik vertrok alleen op de fiets naar Spanje om daar een cursus Spaans te gaan volgen. Ik had geen idee of ik wel over de Pyreneeën zou komen. Er bestonden geen reisgidsen laat staan boekjes met fietsroutes. Ik had alleen een paar Michelin kaarten. Maar alles ging goed en ik bereikte de plaats van bestemming. Ik had het er naar mijn zin en daar dook hij ineens op: de rode krullenbos.”
“Ik ging naar Utrecht om pedagogiek te gaan studeren. Ik werkte in de Lange Juffer en bij Binnen Best en daar dook ook weer de rode krullenbos op. Wel doorgaan, niet doorgaan? Niet! Ik ontmoette de vader van mijn twee zoons, Dick en werd opgenomen in zijn vriendengroep van de School voor de Journalistiek. Het bracht mij in een andere wereld, die van de journalist. Een, voor mij, spannende wereld van doen, durven en ook wel een beetje opscheppen. Om een en ander duidelijk te maken aan “mijn krullenbol” vroeg ik hem naar Utrecht te komen en vertelde hem dat het echt over was. Nu begint mijn leven, ik wilde kinderen dat wist ik zeker. Na drie maanden vertrokken Dick en ik op wereldreis, naar China, Indonesië, Filipijnen, Maleisië en Thailand. Dick was een inspirerende man en we hadden het goed. We kregen twee jongens, we hadden goede banen, een vakantiehuis in Zeeland en een zeilboot. Het ging ons letterlijk voor de wind.”
“Ik had al die jaren alleen de kar moeten trekken en voelde mij niet meer gezien”
“Ik werd coördinator op de School voor Ziekenverzorgenden en begon voor Thieme Meulenhoff lesmethoden met praktijksituaties te schrijven. Schrijven werd een groot ding voor mij: ik schreef in de avonduren en overdag had ik mijn baan. De jaren regen zich aaneen maar in de loop van de tijd merkte ik dat onze relatie was scheefgegroeid: ik had al die jaren alleen de kar moeten trekken en voelde mij niet meer gezien. De jongens gingen naar de middelbare school en ik vroeg mij af: ’’Wil ik dit nog wel de komende twintig jaar, op deze manier?” Ik miste te veel, we hadden geen liefdesrelatie meer. Ank, een goede vriendin die ik kende uit Dordrecht had mij altijd op de hoogte gehouden van het wel en wee van Tejo, mijn rossige vriend. Ik op mijn beurt vertelde haar hoe het mij verging, in de hoop dat mijn berichten hem ook zouden bereiken. Zij overleed, ik kon het bijna niet geloven en volkomen in paniek belde ik Tejo. We besloten samen naar de uitvaart te gaan en na afloop gingen we ergens eten.
“Dit laten we niet weer uit onze handen glippen, het is nu of nooit”
“We waren allebei zo verdrietig maar we hadden ook het gevoel van thuiskomen. Dit laten we niet weer uit onze handen glippen, het is nu of nooit. Dan komt de volgende stap, hoe vertel ik het thuis? “Toch niet met die Tejo”, werd er bij mij geroepen en bij Tejo:” Niet die Marja”. Dan volgt een van de zwaarste dingen die je als moeder mee kunt maken, ik moest het aan mijn kinderen vertellen. Hun reacties waren afwisselend boos en verdrietig. Voor hen kwam het nieuws uit de lucht vallen. Vier jaar lang leefde ik op de zolder van ons huis zodat ik de jongens kon blijven begeleiden en ging in de weekenden naar Dordrecht naar Tejo. Op zondagavond kwam ik thuis uit mijn “roze bubbel” in de “mannen cocon” van Studio Sport. Gelukkig vond Dick al snel een nieuwe vriendin en dat scheelde ook voor onze jongens. Inmiddels hebben Dick en ik een prima verstandhouding, hij heeft hier gisteren nog gegeten. Onze jongens, nu achtentwintig en dertig, zijn ook dol op Tejo omdat zij zien hoe gelukkig hij mij maakt. Op het schoolplein van de jongens was ik een vrouw tegengekomen, Geneviève Waldmann, zij begon een eigen uitgeverij en zocht auteurs en vooral iemand die kinderboeken schreef. Ik denk altijd dat ik iets wel kan en in 2000 verscheen mijn eerste doe-boek voor peuters en kleuters. Het Leukste Doe-Boek voor de Woensdagmiddag volgde en het werd een serie over alles wat je, als kind, in je vrije tijd kon doen. Koken, feestvieren, op vakantie gaan. Daarna een informatieve serie over alles wat je weten wilt over gezondheid, vriendschap, familie, liefde, echtscheiding, geboorte en de dood. Altijd gericht op : hoe ga je om met bepaalde dingen die je in je leven overkomen. Het werden er meer dan veertig. In 2012 startte ik Schrijven in Utrecht, waar ik lesgaf in creatief schrijven. In 2014 Schrijven Werkt, schrijven om verder te komen. Op de begraafplaats St Barbara had ik een ruimte waar mensen konden schrijven die te maken hadden met verlies. Geen tranendal, maar proberen om dingen op een rijtje te krijgen en de blik op de toekomst te richten. Ik kon toen niet vermoeden dat ik het zelf in praktijk zou moeten brengen. In 2017 was ik op fietsvakantie met Tejo en werd ik niet goed.”
“Ik moest opnieuw leren spreken: zelfs de namen van mijn kinderen wist ik niet meer”
“Ik bleek een hersenontsteking ter grootte van een pingpongbal op mijn taalcentrum te hebben. Ik werd geopereerd en een lange revalidatie volgde. Ik moest opnieuw leren spreken: ik wist dat ik koffiedronk uit iets maar dat het woord beker was moest ik weer leren. Een raam, een lucifer, ik kon niet meer op de woorden komen. Zelfs de namen van mijn kinderen wist ik niet meer. Hoe wrang was het dat ik net, samen met Annemarie van den Brink, werkte aan ons boek Het Hersenhotel. Ik wist niet of ik het ooit af zou kunnen maken. De teksten die ik zelf had geschreven kon ik niet meer lezen, ik snapte niet meer wat er stond. Ik moest doorbijten en vertrouwen hebben dat het weer allemaal goed zou komen. 2017 bleek nog meer rampscenario’s voor mij in petto te hebben. Mijn vader overleed begin december en ik was de dag voor de uitvaart bij mijn moeder om haar bij te staan en van alles te regelen. Mijn jongere zus Angeline, was al lange tijd ongeneeslijk ziek en wilde absoluut naar de begrafenis van onze vader in Huibergen. Ze was in overleg met de huisarts hoe dat zou kunnen, maar hij vond haar te slecht en durfde de reis van Utrecht naar Zuidwest Brabant niet aan. De arts vond haar erg achteruit gaan en raadde mijn zwager aan mij te bellen om terug te komen naar Utrecht. Daar lag zij voor het eerst als patiënt op bed en ik ben naast haar gaan liggen. Beetje kletsen maar op een bepaald moment antwoordde ze niet meer, ze was uit het leven weggegleden. De wilskracht om haar vader te kunnen begraven had haar de kracht gegeven om door te blijven gaan, maar toen dat niet lukte gaf zij het op.”
“Ik ben nooit boos of verongelijkt geweest, ik sprak ook niet in termen van rotziekte of strijd”
“De volgende dag moesten wij mijn vader begraven. De woorden van de voorganger zullen mij altijd bijblijven. “Je moet de uitvaart van je vader nu alle energie geven en daarna die van je zus. Je mag de een niet verwaarlozen ten koste van de ander”. De dag na de uitvaart van mijn zus werd onze zoon vijfentwintig. Mijn zus en ik kookten altijd voor de jarige en hun vriendenclub een enorme Indische maaltijd. Nu was dat onmogelijk. Maar dan toont vriendschap en het belang van vrienden zich in de praktijk. De vrienden die anders aanschoven organiseerden nu alles: ze deden boodschappen, kookten en dekten de tafel. Mijn zwager had zelfs de traditionele “berencake“ gebakken. Het feesten doen we met elkaar, maar ook het rouwen. Het werd Kerst en Oud en Nieuw. We hebben het kunnen vieren en ook weer lol kunnen hebben. Ik ben niet alleen mijn zus kwijt maar ook mijn beste vriendin, het voelt als een gat in mijn bestaan. Ik ben nooit boos of verongelijkt geweest, ik sprak ook niet in termen van “rotziekte” of strijd. Meer hoe kan ik mij tot haar ziekte en dood verhouden, hoe kan ik er mee omgaan, hoe kan ik het omarmen. Iedere dag bij het wakker worden las ik een Boeddhistisch ochtendgebed en als ik er werkelijk in geloofde en het ook voelde dan kon ik opstaan.”
“Mijn moeder heeft de draad weer opgepakt en heeft zich weten te herpakken. En ik, ik kon het Hersenhotel toch afmaken en het werd een bestseller, vertaald in zes talen. ”
Hoe is het om ouder te worden?
“Heerlijk, ik heb van dichtbij meegemaakt dat het ook niet kan. Ik ben dankbaar dat ik het mee mag maken.”
Wat is je geheim?
“Het vermogen om heel positief in het leven te staan, ik heb altijd zin in het leven. Ik ben energiek, dat is een gegeven en daardoor makkelijk.”
Is je stijl veranderd?
“Ik ben rustiger geworden qua karakter en qua uiterlijk. Ik droeg graag bloemetjesjurken met veel kleur maar doe dat nu minder vaak, dat past meer bij hoe ik me nu voel.”
Tennis, Bridge of yoga?
“Ik heb getennist en veel aan yoga gedaan. Hardlopen, zelfs een marathon gelopen. Maar nu wandel ik veel, dat is goed voor mijn hoofd.”
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
“Vrouwen van mijn generatie, in mijn omgeving, zijn initiatiefrijk, sterk en inspirerend. Het zit een beetje in ons DNA: we pakken aan en we kunnen alles. Ik omring mij graag met vrouwen die dat hebben.”
Aan wie geef jij het stokje door?
“Aan Geneviève Waldmann, zij is een ijzersterke vrouw met ontzettend veel lef. Zij weet zich goed staande te houden in een “mannenwereld”. Bovendien is zij een erg leuk mens gebleven, benaderbaar en hartelijk.”
Het fotoalbum.
Wat een prachtig verhaal, wat een moedige vrouw! Respect.
Voor je eigen weg kiezen en niet door blijven tobben in een relatie. Niet iedereen durft zo’n stap te zetten.
Mooi verhaal! Ik ken Marja van Schrijven voor je leven voor mensen met kanker. Dankzij haar ben ik ook gaan schrijven. Ze heeft ook genoeg om over te schrijven.
Een verhaal over de moed om keuzes te maken. Met als resultaat dat iedereen gelukkiger is geworden. Heel mooi.
Lieve Marja, ik ken nagenoeg het hele verhaal, maar het ontroert me weer! Mooi dapper, gezellig lief mens! X Caroline
Prachtig Marja! Ik vroeg me al af wanneer jouw verhaal hier zou verschijnen. Ik ken Marja van o. a. het zangkoor waarin we samen zongen. (ze kan dus ook nog eens heel mooi zingen). Erg leuk om jouw inspirerende verhaal te lezen. Een heel mooi voorbeeld van iemand die ondanks alle uitdagingen elke dag straalt. Dankbaar dat wij elkaar hebben ontmoet.
Ontroerend en herkenbaar verhaal. Al ruim 30 jaar je buur(t)vrouw, al ruim 30 jaar onder de indruk van je veerkracht!
Wat een mooi verhaal, Marja. Ik ken je ook als een zonnetje. Weinig mensen kunnen zo stralen als jij. Het ontroert me als het over Angeline gaat, zij was een geweldig leuke vrouw en collega.
Heel mooi. Moet denken aan The Road Not Taken van Robert Frost. Het minst begane pad nemen en daarmee het verschil maken in je leven. Gelukgewenst met deze keuze.
Wat ben je toch een bijzondere vrouw, Marja. Ongelofelijk wat je alles al gedaan een meegemaakt hebt. Ik verheug me al wanneer wij weer naast elkaar kunnen staan en zingen.
Grappig,alleen vrouwen reageren.Zal wel te maken hebben met de verwarring, dat hier een vrouwelijke avonturier spreekt, die gul, gevoeligen soepel iedere minuut het leven beleeft en haar talenten en emoties met anderen deelt .Het beeldende levensverhaal blijft triggeren met de ene cliffhanger na de andere.Je leest en hoopt dat het niet ophoudt.Een echte gordel van smaragd,die zichzelf steeds vernieuwt… en het glas is altijd halfvol. Dus, als je chagrijnig bent,even Marja (her)lezen.
Wat bijzonder en verrassend.
Ik heb Marja in de jaren ‘90 een tijd bij stichting PAREL ( project antiracistische evaluatie Leermiddelen) mee gemaakt. Daar onderzochten we lesmateriaal op racisme en andere kwalen. Nooit hadden we het over onze eigen “ geschiedenis”.
Het zou aardig zijn als ik haar nog eens ontmoet. Om bij te praten en ook te lachen en soms te huilen wat er in mensenlevens allemaal gebeurt!