Vrouwen die een jaartje ouder worden maar zich jong blijven voelen. Hoe doen ze dat? En is oud worden een straf of een zegen? Marischka Verbeek:” Ga nieuwe dingen doen, blijf lezen, geniet van cultuur en natuur. Zo vermijd je die verbitterde hoekjes om je mond.”
Marischka Verbeek, geboren in de Emma Kliniek in Utrecht, groeide op in de bossen van Leersum. “Ik was altijd buiten met de hond en mijn twee jaar jongere zusje. De liefde voor de natuur heb ik van mijn vader. Hij werkte als manager bij een stoffenfabriek, maar ik heb altijd gedacht dat hij boswachter was en dat hij af en toe in zijn pak ergens naar toe moest. We groeiden op buiten de dorpskern en ik was niet echt sociaal. De eerste dag op de kleuterschool heb ik alleen maar heel hard gehuild. Dertig kinderen die mij aanstaarden, niet alleen vanwege mijn gehuil maar ook vanwege mijn afwijkende uiterlijk. Mijn moeder is geboren in Nederlands-Indië en behalve Indonesisch stroomt er ook nog een beetje Chinees bloed door haar aderen. Van mijn moeder heb ik ook de liefde voor boeken en lezen. Zij richtte eind jaren zestig de “dorpsbieb” op in Leersum en na school hielp ik haar vaak. Ik merkte dat ik het leuk vond om mensen op bepaalde boeken te wijzen. Na de lagere school in Leersum ging ik naar het Revius Lyceum in Doorn. De eerste dag daar was net zo’n shock als de eerste dag op de kleuterschool. Ik was nog een kind, hield niet van groepjes en was zo anders dan de gemiddelde leerling. Ik voelde mij heel vreemd in de zee van hockeyshawls en Lacoste polo’s. Ik ontwikkelde mijn eigen stijl: punkhaartjes, kohl rond mijn ogen, zwarte kleding en vond een handje vol gelijkgestemden. Het Revius was een uitermate conservatieve school. Toen onze docent maatschappijleer iemand van het COC wilde uitnodigen werd dat door de rector verboden. In mijn klas was ik de enige die naar de demonstratie tegen de kruisraketten in Amsterdam ging. “Zij zal het niet zijn”, was de reactie van mijn klasgenoten.
“Ineens realiseerde ik mij dat dit de grote stad was waar alles kon”
Vaak ging ik naar mijn hippe tante die in De Haag woonde. Daar las ik haar boeken en maakte kennis met het feminisme: ik las Anja Meulenbelt en leerde Maaike Meijer kennen. Maar het mooiste vond ik het Lesbisch Prachtboek. Uren kon ik mij daarin verliezen: stripjes, gedichten en verhalen. Een wereld die ik niet kende en die zo anders was dan op school of in ons gezin. In mijn eindexamenjaar was er een populaire jongen waar ik al drie jaar lang verliefd op was en die me pas bij het eindexamenfeest zag staan. Ik was zo verbaasd, had zo’n laag zelfbeeld en voelde mij nog altijd dat Chineesje van de lagere dorpsschool. Hij ging naar Amerika om te studeren en dat was dat. Ik wilde de opleiding Vertaalwetenschappen volgen maar die was in Amsterdam en dat vond mijn vader te ver weg, dan maar Engels in Utrecht. Ik deed mee aan de introductiedagen en voelde mij weer een puppy. Ik zat in het raam van café De Zaak en een jongen naast mij stak een joint op. Ineens realiseerde ik mij dat dit de grote stad was waar alles kon en een gevoel van “great expectations” overviel mij.
“Ik had wel het gevoel dat we iets zouden veranderen in de wereld”
Mijn vader stond erop dat ik lid zou worden van een studentenvereniging en dat werd Veritas. Toen nog geen jasje-dasje club maar de meest alternatieve vereniging in Utrecht. Daar ben ik helemaal ingedoken en heb er veel geleerd : jaarclub, dispuut en veel feesten. Ik vond letterlijk het kleinste studentenkamertje In Utrecht in de Schoolstraat. Mevrouw de Raat verhuurde haar huis aan acht studenten, ik had een kamertje met een fonteintje en er kon net een bed, een tafeltje en kastje kwijt. Na vier maanden kreeg ik een kamer in de Willem de Zwijgerstraat en daar bleef ik tien jaar wonen tussen gelijk gestemde en sociaal bewogen mensen. Van Engels, waar de hoogleraren onder hun bureau sliepen, stapte ik over naar Literatuur Wetenschappen. Ik kreeg les van Mieke Bal, leerde naar de wereld kijken en werd intellectueel uitgedaagd. In die tijd kwam ook Vrouwenstudies op en datgene waar ik mij op school ook mee bezig had gehouden werd een heuse studierichting, daar moest ik bij zijn. De pioniersfase was geweldig, we voelden de verbondenheid om iets nieuws te beginnen. Het belang van verhalen en van stemmen die niet gehoord worden. Ik was geen radicale feministe maar had wel het gevoel dat we iets zouden veranderen in de wereld. Mijn doctoraalscriptie was een veel te ambitieus plan en als ik het onderwerp toen niet had beperkt en geen planning had gemaakt met mevrouw Doeksen van de Letteren Faculteit, was ik nu nog bezig geweest. Promoveren zat er voor mij niet in dat was veel te duur. Ik ging als freelancer onderzoek doen bij Vrouwenstudies, maar alleen op een kantoortje was niets voor mij. Na anderhalf jaar had ik genoeg van het “slangenkuilgedrag” en het politieke gedoe op de Universiteit en trok ik de deur achter mij dicht. Ik werkte inmiddels vaak als vrijwilliger bij Savannah Bay. Tijdens congressen verkocht ik boeken in de stand van Savannah Bay: het leek op het biebwerk in Leersum en de appels die ik samen met mijn vader verkocht van landgoed Oostbroek. Toen er een externe vacature kwam bij de boekenzaak heb ik gesolliciteerd en werd ik aangenomen. Dit was geen betaalde baan maar vrijwilligerswerk; ik werd uitgenodigd om deel uit te komen maken van het collectief van de vrouwenboekwinkel en Savannah Bay werd vervolgens mijn thuis.
“Wat komt hierna? Ik heb een soms verwarrend liefdesleven achter de rug”
Ik leerde het vak “on the job” en voelde mij voor het eerst echt ergens thuis. Later volgden we met z’n allen de Vakopleiding Boekenbranche en waren serieus met het vak bezig. We organiseerden allerlei activiteiten, nodigden sprekers uit voor lezingen en faciliteerden leesclubs. Toch ging de omzet omlaag en de stichtingsvorm waarin we Savannah Bay hadden ondergebracht werkte niet meer: het moest anders. Het weekend voor mijn dertigste verjaardag volgde ik de workshop “de Ontembare Vrouw” van Klara Adelena en ineens dacht ik: Savannah Bay wordt mijn zaak, ik ga het doen. Mijn zaak is meer dan een boekenwinkel en nu na al die jaren vraag ik me wel eens af hoe ik die moet overdragen? De laatste tijd denk ik dat ik misschien wel in het trainen en coachen van boekverkopers mijn nieuwe roeping ga vinden. De boekhandelaar van de toekomst ziet er anders uit dan de boekhandelaar van voor de online-verkoop. Het vak is niet meer alleen de winkel en je verdienmodel is niet meer alleen de boekverkoop.
Wat komt hierna? Ik heb een fijn maar soms verwarrend liefdesleven achter de rug: ik ben verliefd geweest op jongens en op meisjes, heb in de loop der tijd langdurige relaties gehad met mannen, vrouwen en transgender mensen. Nu ben ik al acht jaar samen met de liefde van mijn leven. Dit is een blijvertje en daar geniet ik echt van na alle woelige jaren op dit gebied. Ik wil hem nooit meer kwijt. In 2008 was ik mede-oprichter van de stichting Transman en zat in het bestuur als vertegenwoordiger voor de partners van de transgenders. Want wie denkt dat alleen de mannen en vrouwen in transitie het moeilijk hebben denkt niet aan de problemen van de partners. Langzaam vind ik mijn eigen identiteit: ik ben geen allochtoon maar ook geen autochtoon, ik ben niet wit en ik ben niet zwart, ik ben geen homo maar ook geen hetero. Ik ben geen Savannah Bay, maar ik ben Marischka Verbeek. Wie weet wat de toekomst nog in petto heeft voor mij: terug naar de natuur, samenwonen. Maar één ding is zeker: de liefde voor het boek zal er altijd blijven.”
Hoe is het om ouder te worden?
“Fysiek verandert er veel: ik heb opvliegers en heb zelfs een waaier gekocht. Verder heb ik altijd lopen sjouwen met dozen vol boeken en dat eist zijn tol. Ik was altijd en overal de jongste en dat meisje van twintig ben ik geestelijk eigenlijk altijd gebleven. Maar ik kan nu met mijn ervaring ook jongeren helpen met hun problemen en vragen. Ik werk met een team van veelal twintigers en kan daar mijn moederlijke en coachende gevoelens goed in kwijt. Ik heb geen grootse en meeslepende carrière gehad en ben heel gelukkig met een beetje zon, Mozart en een poes op schoot. Ik kan genieten van heel gewone dingen en dat klinkt misschien wel heel tuttig. Ik ben zekerder geworden wat mijn uiterlijk betreft en intimiteit en seks zijn niet meer zo ingewikkeld. Ik hoef niet meer zo nodig bij clubjes te horen, daar heb ik altijd een hekel aan gehad. Wanneer je ouder wordt worden er geen baby’s meer geboren en er worden geen huwelijken meer gesloten. Mensen van je eigen leeftijd worden ziek en overlijden en dat voelt als een heel nieuw verdriet.”
Wat is je geheim?
“Toen ik veertien was dacht ik dat ik een blij meisje was, maar was dat wel daadwerkelijk zo? Ik word steeds blijer. Rond veertig vijfenveertig heb je de keuze: verzuren of niet? Dit is wat het leven is of ik maak er nog iets van. Ik zeg: “ Ga nieuwe dingen doen, blijf lezen, geniet van cultuur en natuur. Zo vermijd je die verbitterde hoekjes om je mond.”
Is je stijl veranderd?
“Ik ben een “work in progress”. Tot mijn dertigste droeg ik altijd zwart, wijd en versleten. Ik had mijn haar getoupeerd en mijn ogen zwaar opgemaakt. Ik voelde mij een lelijk eendje en vaak verzuchtte ik: ”Was ik maar blond.” In de zaak was ik ook gelukkig in oud T-shirt met de naam van een band erop. Kijk mij eens ik ben alternatief, hoor! Ik had niet echt een rolmodel. Nu heb ik kleur in mijn kleding ontdekt en wit is ook leuk. Ik draag jurkjes en heb onlangs een lange rode jurk gekocht.”
Yoga, Bridge of tennis?
“Yoga en dansconditie. Geen sport, of sportschool, ik heb altijd een hekel aan gymnastiek gehad. Iets met groepjes en de middelbare school.”
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
“Wie? Ik mis de uitgesproken stoere vrouwen. Queer is hier vaak beetje stoffig en grijs. Ik was laatst in Tilburg en zag daar zoveel oudere vrouwen met heel kort haar en ik dacht dat allemaal lesbiennes waren. “Nee, dat is de mode hier,” antwoordde mijn partner. Verder vind ik dat alle jonge vrouwen op elkaar lijken: lang blond haar in een paardenstaart, je kunt ze niet uit elkaar houden. Ik mis de subcultuur. Vrouwen van mijn leeftijd zien er vaak wel heel leuk uit en als ik naar mijn moeder kijk met haar glitter jasjes en sneakers dan kan dat dus ook als je ruim tachtig bent.”
Aan wie geef jij het stokje door?
“Aan Saron Petronilla, prachtvrouw van binnen en van buiten en aan Carry-Ann Tjong Ayong, een bijzondere dame met veel verhalen. Maar het liefst nog aan mijn moeder, ze heeft 10 jaar bij mij in de zaak gewerkt. Mijn moeder woont in Leersum, helaas.”
Savannah Bay bestaat dit jaar 35 jaar. Kijk hier voor meer informatie.
“Ik heb geen grootse en meeslepende carrière gehad?” Nou, ik ben diep onder de indruk wat deze vrouw van Savannah Bay heeft gemaakt. Een onmisbare zaak in Utrecht. Mooi interview met een mooi mens.