Vrouwen die een jaartje ouder worden maar zich jong blijven voelen. Hoe doen ze dat? En is oud worden een straf of een zegen? Llewellyn Bogaers: ““Mijn leven wordt steeds rijker. Ik durf te zijn wie ik ben.”
In de stromende regen kom ik kletsnat bij het huis van Llewellyn Bogaers aan. Ze zwaait de deur open en verwelkomt mij hartelijk met drie zoenen. Ze pakt mijn natte jas aan en hangt die boven de verwarming en begint meteen te zorgen. Welke thee vind je lekker of liever koffie? Ik heb alle smaken thee hoor. Kijk gerust even rond in mijn woonkamer en mijn boekenkast. Mij vallen grote kleurrijke aquarellen op die tegen de kasten staan en aan de muur hangen. Aan het einde van ons gesprek, waar een heel moeizame jeugd de revue passeert, zegt ze mij: ”Ik ben zo blij dat ik ben gaan schilderen en kleur en vorm aan mijn ervaringen heb weten te geven. Het lonkende licht heb ik nooit losgelaten. Een tweesporenbeleid: het innerlijke verhaal en het blijven functioneren in de samenleving, dat gaat voor mij onverbrekelijk samen. Een bijzondere tocht waarin ik mijn binnenwereld in de wereld durf te zetten. Het is een prachtig proces.”
“Ons gezin leefde volgens een strak stramien met weinig warmte of geborgenheid”
Llewellyn, geboren in Laren, groeit als oudste dochter op in een gezin met acht kinderen. “Boven mij mijn broertjes, een tweeling en na mij nog twee meisjes: vijf kinderen onder de vier en een half en de anderen zouden nog volgen. Mijn ouders hadden elkaar ontmoet in Laren. Mijn moeder kwam uit Australië, waar haar ouders na de crisis in grote armoede leefden, zij was naar een oom in Nederland vertrokken. Vader Bogaers had economie gestudeerd en was secretaris bij minister Jan van den Brink die in Laren woonde. Mijn vader was weinig thuis en de zorg voor de kinderen kwam op mijn moeder neer. Ze was buitenlandse, sprak gebrekkig Nederlands en had geen familie om een handje te helpen. Mijn moeder had al een pijnlijk leven gehad in Australië en hier zou dat niet veel beter worden. Ons gezin leefde volgens een strak stramien met weinig warmte of geborgenheid. Te weinig liefde en één grote competitie om de borst, de buik of de schoot. Buitenshuis was ik een stralend kind, maar zodra ik thuis was stapte ik in een vacuüm: niet opvallen en sterk zijn. Toen ik drie jaar oud was kreeg ik al veel verantwoordelijkheden, maar als er iets fout ging, was het ook mijn schuld. Mijn moeder vond het moeilijk dat wij wel alle kansen kregen. Ik herinner mij dat ik op de lagere school werd uitgekozen om voor te lezen voor de radio maar daar moest ik wel voor naar Blaricum. Moeder bracht mij één enkele keer en daarna gingen we niet meer: te ver en te lastig. Ik groeide op in een huis waar voor mij geen “backing” was, geen liefde.”
“Ik voelde mij alleen en dat heeft mij getekend. Ik leefde van lichtpuntje naar lichtpuntje”
Ik voelde mij alleen en dat heeft mij getekend. Ik leefde van lichtpuntje naar lichtpuntje: de hei, waar ik mij zo thuis voelde en die ik beschouwde als mijn oudste vriendin en de kerk waar ik wel een God voelde die van mij hield. Bij de moeders van vriendinnetjes waar ik niet werd uitgelachen, maar waar ik welkom was en zorgen voor normaal was. Dan werd ik opgetild door hartelijkheid zonder lading. Ik leerde heel intuïtief te leven, thuis spraken we letterlijk en figuurlijk een andere taal dan daar buiten. Ik leidde een gespleten leven en wist mij razend snel aan te passen aan verschillende werelden. Ik ging naar het Rooms-Katholieke Lyceum in Hilversum, die keuze stond vast als je vader een kopstuk was in de KVP. Er werd niet nagedacht over schoolkeuzes, dat gold niet in ons gezin. Maar hoe goed zou het veel vrijere Gemeentelijk Gymnasium voor mij geweest zijn? Ik kon goed en makkelijk leren en ik begon aarzelend nieuwe wegen te ontdekken. Ik ging geschiedenis studeren in Utrecht. Ik had graag psychologie gestudeerd maar de keuze was: onderwijzeres, verpleegster of secretaresse. Ik wist dat mijn vader eigenlijk liever geschiedenis had gestudeerd dan economie en met die wetenschap in mijn achterhoofd kreeg ik die studiekeuze voor elkaar. Ik ging op kamers wonen en kreeg de kansen om het leven te ontdekken. Ik ging toneelspelen en daar kwam ruimte voor het verkrampte en gekraakte in mij. Ik was mijn sociale gevoel nooit kwijtgeraakt.”
“Op mijn dertigste realiseerde ik me dat niet alles mijn schuld was”
“Thuis leerde ik dat ik er niet toe deed en machteloos besloot ik om er dan maar voor de ander te zijn. Onderhuids wist ik wel dat de verhoudingen thuis niet klopten en geleidelijk lukte het mij om dit een plek te geven. Op mijn dertigste realiseerde ik me dat niet alles mijn schuld was en dat ik niet kon oplossen wat van mijn moeder en mijn vader was. Hier begon het losweken van de hoop en het verlangen dat mijn ouders ooit trots op mij zouden zijn. Ik studeerde af op het dagelijks leven in Utrecht in de 16de en 17de eeuw. In Utrecht vierde men elke week wel een feest, er werd wat af gedanst, mensen aten samen, er was plezier. Ik ontdekte dat deze feesten ook na de Reformatie nog geliefd bleven. Zeer tegen de zin van het toen calvinistische stadsbestuur dat ze keer op keer verbood en met succes. Ik gaf mijn scriptie de titel: ‘Een kwestie van macht?’. Volgens mijn hoogleraar zat er een promotie in mijn onderzoek. Ik zou er twintig jaar mee bezig zijn. De bronnen waren mijn basis, niet de literatuur.”
“Mijn proefschrift werd mij in de “wetenschap” niet in dank afgenomen, maar de gewone lezer las mijn lijvige boek als een detective”
“Ik weigerde auteurs na te praten, wilde mijn onderzoek graad zuiver houden en kwam tot heel andere conclusies dan de geschiedenisboeken ons willen leren. Daarmee leg ik de basis voor een nieuwe kijk op de Reformatie. De meeste mensen waren graag katholiek. Het zieleheil was niet het allesoverheersende thema. Slechts twee procent van de Utrechtse bevolking was gereformeerd en dit groepje deed in 1578 een succesvolle greep naar de macht en werd puissant rijk. Na 1580 was het gedaan met de saamhorigheid in de stad, er waren eerste- en tweederangs burgers. Hoe meer ik las hoe meer mijn perspectief begon te kantelen. Mijn proefschrift werd mij in de “wetenschap” niet in dank afgenomen, maar de gewone lezer las mijn lijvige boek als een detective. Ondanks mijn verlegenheid was ik erin geslaagd om mijn boek te schrijven, misschien met optimisme en verzet als drijfveer, maar zeker ook de wens om de Utrechtse bevolking recht te doen. De geschiedenis wordt nog al te zeer vanuit de machthebbers geschreven. Later zou ik schrijven over Belle van Zuylen en zuster Bertken, beide vrouwen kwamen uit een geslacht dat door oplichting, bedrog, roof en moord tot gezag en grote rijkdom was gekomen. Beiden namen op verschillende wijze de schuld voor het gedrag van hun vaderen op zich. De een door hier eerlijk over te schrijven en de ander door zich 57 jaar lang op te laten sluiten in een kluis aan de Buurtkerk en daar een sociaal raadsvrouw te zijn. Kon ik daar zelf ook lering uittrekken? Ik durfde steeds meer mijzelf te zijn: aards, betrokken en zelfbewust. Het lonkende licht heb ik nooit losgelaten. Een tweesporenbeleid: het innerlijke verhaal en het blijven functioneren in de samenleving, dat ging voor mij onverbrekelijk samen. Een bijzondere tocht waarin ik mijn binnenwereld in de wereld durfde te zetten. Het was een prachtig proces. Een gezin heb ik nooit kunnen stichten. Ik ben kort getrouwd geweest met een eveneens getormenteerde man en wij leerden elkaars taal niet spreken. Ik heb al jaren een vertrouwde plek in het gezin van een collega–historicus. Waar nodig zorgen we voor elkaar. We doen leuke dingen samen en alles is vanzelfsprekend, warm en vertrouwd. Een gezin zoals een gezin hoort te zijn en waar ik bij mag horen. Een mooie kring van mensen om mij heen”.
Hoe is het om ouder te worden?
“Mijn leven wordt steeds rijker. Ik durf te zijn wie ik ben. Ik kan nog verbaasd zijn over wat ik kan en er komt steeds meer rijkdom te voorschijn. Ik heb mijn onbevangenheid terug en ik heb ook wat te zeggen. Ik laat me raken door het leven en kom zo tot universele thema’s. Een mens te midden van mensen. Ik voel me vrij om mensen op straat een knipoog te geven, spontaan iets te zeggen en weer door te lopen. Een simpele blik te honoreren, te waarderen. Dat we elkaar nu tegen komen, is zo bedoeld, het is geen toeval en ik neem het aan als een geschenk.”
Wat is je geheim?
“De bron die in mij stroomt en die wil leven. Ik ben niet geboren om aan het leven te gronde te gaan. Ik heb elk lichtpuntje gevierd, heb gebeden om in het licht te staan. Wat mij goed deed, daar bleef ik trouw aan. Ik weigerde om mijzelf te beschadigen wanneer er iets van mij werd gevraagd dat niet goed voelde. Trouw en integriteit zijn kostbare begrippen in mijn leven, plus het weten dat ik hier op deze aarde thuis hoor met alles en iedereen. Door liefde voor het leven, wil en onverzettelijkheid ben ik er gekomen, soms geleidelijk en soms door te springen. What you see is what you get. We hoeven niet perfect te zijn, jezelf zijn in kracht en kwetsbaarheid, daar gaat het om. Het is zo fijn om daar ruimte voor krijgen en te geven.”
Is je stijl veranderd?
“Meisje in de zeventiger jaren: lange jurken en een zelfgemaakte Keltische jas geborduurd met goudstiksels. Nu draag ik vaak gewoon een broek als mijn kleding maar behaaglijk is. Soms trekken mensen nog even iets recht aan mij, een kraagje ofzo. “Lief dat je dat doet!”, antwoord ik dan. Ik kleed mij ook zoals ik mij op dat moment voel en dat kan ook flamboyant zijn.”
Tennis, bridge of yoga?
“Wandelen, fietsen en dansen. Last van mijn knie en heup maar dankzij een goede fysiotherapeut kan ik weer wandelen. Ik zou het heel zwaar vinden als ik niet meer naar buiten kan. Lopen in de natuur die voor mij zo helend is. Verder zing ik in een groepje en schilder ik in een klasje en in mijn atelier.”
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
“Als vrouwen zich kleden zoals ze zich voelen, daar word ik heel blij van. Een beetje kleur kan het leven een “boost” geven.”
Aan wie geef jij het stokje door?
“Aan Carin Beijer: she walks her talk. Ze heeft compassie zonder zoetig te zijn en ze doet wat nodig is.”
Llewellyn Bogaers geeft op zondag 22 maart in de Lutherse Kerk een lezing over de schilder Pieter Breughel. Aanmelden kan hier.
Wat een ontzettend positieve vrouw! Vooral na zo’n jeugd vind ik dat erg knap.
Ja dat is Llewellyn ten voeten uit. Ze leeft met hart en ziel en werkt met hoofd, hart en handen. Dierbaar.
Prachtig interview. Mooi om te lezen dat deze vrouw niet verbitterd is geraakt maar het geloof in zichzelf heeft gevonden.
Prachtige vrouw ❤️
Mooie wijze vrouw. In staat om terug te kijken en te relativeren en nieuwe warmte te creeren. Chapeau!
Wat een prachtig interview met een inspirerende vrouw. Hiermee kan ze ons allen een spiegel voorhouden.
Llewellyn een mooi en openhartig verhaal. Inderdaad wanneer je voor feiten gaat en niet voor meningen, dan wrijft het vaak. Maar jij kunt daar wel tegen.
Altijd al ik je zie, is dat weer een zonnestraaltje, een moment van vreugde.
Prachtig interview ! Helemaal zoals ik llewellyn heb leren kennen.
Mooi om de ontwikkeling te zien in haar leven. Vooral door de dingen te doen die goed voor je zijn. Heerlijk dat alle creativiteit zo,n mooie plek hebben gekregen.