Vrouwen die ouder worden maar zich jong blijven voelen. Hoe doen ze dat? En is oud worden een straf of een zegen? Karin Wisotzky: “Ik heb altijd hard gewerkt. Nu valt er iets van mij af en mag ik gaan fröbelen.”
Karin Wisotzky, geboren in het Oost-Duitse Erfurt, verhuisde al jong naar Mülheim an der Ruhr. “Ik zeg wel verhuisde, maar in die tijd voelde het meer als emigreren wanneer je naar het westen ging. Het Ruhrgebied associeerde men met vervuilende steenkoolmijnen maar wij woonden heerlijk buiten in het groen. Al kon mijn moeder het niet laten om de waslijn met een doekje schoon te maken voor zij de was buiten hing. Toen ik negentien was had ik een Nederlandse vriend die in Utrecht studeerde en ik besloot hem te volgen. In de zeventiger jaren was Utrecht nog zo klein dat je op een avond alle kroegen kon bezoeken, maar ik voelde mij er thuis. Ik zat op de werf aan de Oudegracht met een kopje koffie in de zon, hoorde een draaiorgel en wist dat ik hier zou kunnen wonen. Ik schreef mij in voor de studie pedagogiek. De colleges begonnen pas drie maanden later en ik ging werken in een kinderhuis in Bosch en Duin. Mijn Nederlands was op het niveau van de kinderen dus dat was geen probleem. Alleen moest ik overdrachten schrijven voor mijn collega’s en die zullen wel erg gelachen hebben om wat ik opschreef. De studie in het Nederlands viel niet tegen, al lezend leerde ik hoe je bepaalde woorden schreef en veel literatuur over pedagogiek was in het Duits. Ik vond het studeren en alles eromheen geweldig. Als Duitse was ik gewend dat een afspraak een afspraak is. Het gemak waarmee studenten en docenten te laat kwamen of bij een griepje of liefdesverdriet het af lieten weten, vielen mij op. Tijdens mijn studie werd ik gevraagd als studenten-assistent en werkte ik ‘s avonds bij Pizzeria Piccola Roma in de Voorstraat. Na mijn studie vond ik een baan bij een kindertehuis in Amstelveen waar ik werkte met autistische kinderen en werd daar groepsleidster.
Ik ging werken op de avond-HEAO en later op de dagopleiding. Ik zorgde dat ik een hoofdstuk verder was dan de leerlingen en altijd goed voorbereid was. Ik werd adjunct-directeur, doceerde Management Economie en Recht en bleef nog steeds dat hoofdstuk voor. Toen ik adjunct-directeur was bij de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening besloot ik een MBA te volgen op Nijenrode en maakte een switch van het lesgeven naar de overheid. Bij de gemeente Arnhem werd ik projectleider en vond ik langzaam uit hoe de overheid werkte. Ik kwam van buiten en had een frisse kijk op het beleid. Mijn collega’s vonden die andere kijk juist verschrikkelijk. Ik was best aardig, maar volkomen ongeschikt voor deze baan. Ik vertrok naar de Provincie Utrecht en werd concern-directeur bedrijfsvoering. In die tijd, ik was vijfenvijftig, hing ik tegen een burn out aan ik deed en wat de meeste vrouwen dan doen: hun baan opzeggen. En ik besloot voor mijzelf te beginnen als organisatieadviseur. Maar zou iemand mij wel willen inhuren? Ik heb het geluk dat er altijd mensen zijn die mij helpen op belangrijke momenten en ik kreeg mijn eerste opdracht. Mijn eigen bedrijf werd een succes. Ik word nog regelmatig gebeld voor nieuwe opdrachten en momenteel werk ik voor de branchevereniging Nederlandse ziekenhuizen.
Verder ben ik voorzitter van de Rotary Utrecht. Als je maar lang genoeg lid bent, dan word je vanzelf een keer voorzitter. Wij zijn de een na oudste club van het land en je ontmoet mensen die je anders niet zou tegenkomen. Mensen spreken over hun beroep of over hun hobby’s: IJsvogels spotten, in James Joyce’s Ulysses de woorden zoeken die iets met een kleur te maken hebben of uitrekenen waar een schilder stond toen hij een bepaald schilderij maakte. We zamelen geld in voor goede doelen en faciliteren projecten zoals Stick Together, waar kinderen van de Mytylschool sporten met leerlingen uit het reguliere basisonderwijs. Voor alle kinderen een heerlijke dag: de betrokkenheid en zorgzaamheid van de een en voor de ander, het meedoen zonder bezorgde ouders. Ik kan wel zeggen dat ik een zondagskind ben: Ik heb nooit veel moeite moeten doen voor sociale contacten of voor mijn studie. Ik ben niet briljant, maar wel goed genoeg.”
Hoe is het om ouder te worden?
“It’s a fact of life! Het is wat het is, maar je bent niet de enige. Met het hele cohort trek je op naar de zeventig, de tachtig. Ik merk het om mij heen dat mensen het moeilijk vinden om niet meer over hun werk te praten, dat vervaagt. Als je gewend bent om je status te ontlenen aan wat je bent moet je nu ineens laten zien wie je bent. Mijn man vertelde mij na een nachtelijke overpeinzing dat je kinderen niet zou moeten vragen wat wil je later worden? Maar wie wil je later worden? Ouder worden vind ik niet de leukste fase van mijn leven, je perspectief verandert. Je hebt het grootste deel van je leven achter je. Je moet keuzes maken en rekening houden met je eindigheid wanneer je nieuwe plannen maakt. Verder is ouder worden ook jezelf aanpassen: je lijf wordt ouder, je kraakt en piept en als je nog een keer een avond op hoge hakken loopt dan weet je dat je de volgende dag last hebt van je rug. Ik ben nu tweeënzestig en vind zestig het voorportaal tot echt oud zijn. Ik wil nog even uit het leven slepen wat ik kan en daarna zien we het wel.”
Voordelen van het ouder zijn?
“Ik vind dat mijn vrienden opgeknapt zijn naarmate ze ouder zijn geworden, we kunnen ons zelf zijn en dat kan bevrijdend werken. We hebben het niet meer over het werk, we praten over boeken die we hebben gelezen, over toneel. Ik kom uit een ondernemers-gezin en mijn opdracht was: zorg dat je iets opbouwt en dat je geld verdient. Dat is gelukt, ik heb altijd hard gewerkt. Nu valt er iets van mij af en mag ik gaan fröbelen. Ik had vaak geen tijd als vrienden naar de film wilden en nu kan ik mee. Niets hoeft meer en het is soms is het heel prettig om iets niet te doen. Ik probeer de juiste balans te vinden.”
Tennis, golf of yoga?
“Ik ben een seizoensporter, ik had een racefiets en ik tenniste. Nu hebben we golf ontdekt en daarmee ook een nieuwe groep vrienden. Golf is ontspanning en focus tegelijk. Ik ben best wel lui, heb talent en daardoor kan ik wel leuk meekomen.
Wat is je geheim?
Goede genen en een positieve instelling. Als kind al zag ik alles van de positieve kant. Van mijn vader heb ik dat je niet terug moet kijken met “had ik maar dit of dat”, neem het leven zoals het komt. Verder lach ik veel met mensen, op iedere foto die ik heb sta ik lachend. Ik heb bestendige relaties: mijn man en ik zijn al dertig jaar samen en ik heb vrienden die ik ook al jaren ken. Mijn vrienden zijn mijn “extended family”.
Is je stijl veranderd?
“Ik heb wel tweehonderd verschillende kapsels gehad: kort, lang, krullen, stijl, rood, blond en zwart. Mijn moeder was altijd erg met mijn haar bezig: zat het wel goed? stond het mij wel? Dat heeft mij wel de nodige “haarstress” opgeleverd. Verder heb ik mij altijd casual chique gekleed. Talloze jasjes heb ik hangen, ik doe ze nog niet weg, maar ik trek ze niet zo snel meer aan.”
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
“Toen ik in ’76 uit Duitsland kwam vond ik vrouwen dramatisch slecht gekleed: slordig, onverzorgd en weinig stijlvol. Nu zien de vrouwen er vrolijk en casual gekleed uit. Er is veel veranderd in de afgelopen jaren.”
Aan wie geef jij het stokje door?
“Aan Ans Ankoné, zij is voor mij het voorbeeld hoe je je niet moet laten kisten door het ouder worden.”
Lieve Karin. Ik lees weer hele nieuwe dingen over jouw levensloop. Wat een mooi en krachtig verhaal. Liefs. Dieuwke
Leuk artikel en heel herkenbaar, een positieve, elegante vrouw die altijd lachend op de foto staat!
Leuk artikel, Karin. Super tof dat ik je heb mogen leren kennen. Succes met je uitdagende klus bij de NVZ. Groet Anita Boven
Guten Morgen Karin,
finde soeben zufällig den Artikel über Dich, den ich mal in Ruhe zu Hause lesen werde. Wenn ich Dein Gesicht anschaue, kannst Du nur die Karin sein, mit der ich eine zeitlang auf der Luisenschule in MH in einer Klasse war. Lang ist es her.
Herzliche Grüße vom Schreibtisch in Duisburg.
Patricia Schwarz “Patti”