Vrouwen die ouder worden maar zich jong blijven voelen. Hoe doen ze dat? En is oud worden een straf of een zegen? Joke Hoogenboom:”De kloof tussen jong en oud ligt toch echt aan je eigen manier van leven.”
Joke Hoogenboom geboren in Maastricht, groeide op in een gezin met vijf kinderen. Haar vader was al jong overleden en moeder stond er alleen voor. “We waren niet de makkelijkste kinderen, maar zij deed het fantastisch.” Mijn moeder was altijd een echte “Maastrichtse dame”, liet haar kleding op maat maken en ook onze kleding werd gemaakt door onze huisnaaister. We droegen nooit kleding uit de winkel. Joke ging naar school bij “de Nonnen” en daarna naar de HAVO. “Ik vond het vreselijk op school, dus deed ik extra mijn best om er zo snel mogelijk af te zijn. Ik wilde heel graag naar de Kunstacademie in Maastricht, maar daar was mijn moeder tegen. “Je kunt niet leven van kunstenaar zijn”, was haar mening. Ik wilde weg uit Maastricht, weg van de Nonnen. Joke schreef zich in voor de School voor de Journalistiek, deed toelatingsexamen en werd toegelaten. “ Weer zo’n vreselijke school waar ik niets leerde.
“Journalistiek was een mannending, ook in de praktijk”
Het waren de jaren zeventig en de tijd van inspraak en democratisering. Volgens mij waren de docenten allemaal stoned en het was een “mannen bolwerk”, er zat nog één meisje in mijn jaar. Journalistiek was een mannending, ook in de praktijk. Sonja Barend was de enige vrouwelijke journalist die het echt maakte.” Joke maakte de opleiding af en vond een baan bij Het Instituut voor Vredesvraagstukken (later Instituut Clingendael red.).
Ze schreef zich in voor de avondopleiding van Artibus, richting mode. “Ik had een diploma en kon nu gaan doen wat ik echt wilde! In mijn tweede jaar bedacht ik dat ik wilde gaan werken voor de Engelse Vogue. Ik was tenslotte journalist en deed een modeopleiding. Mijn hoofddocente Tatja Boomsma schreef een referentiebrief voor mij en stuurde dia’s op van mijn werk. Helaas is dat niets geworden, ”Ik moest eerst mijn opleiding maar eens afmaken.” Ik wilde graag naar de Prêt à Porter in Parijs en wist dat de eigenaars van de chique kledingzaak Shabanou, op de hoek van de Choorstraat en de Stadhuisbrug, daar ook altijd naar toe gingen. Ik mocht mee en daarna vroegen zij mij om te helpen in de zaak.
“Met mijn koffertje met tekeningen en enkele stukken reisde ik het land door”
Ik vond het geweldig om tussen echt mooie kleding te kunnen werken. Shabanou had ook een eigen ontwerpstudio en mijn ontwerpen bleven daar niet onopgemerkt. Mijn “prefab” jurk die door een simpele verandering een andere vorm kon krijgen, namen ze in productie. Maar toen de foto’s van mijn ontwerp in de Elegance verschenen werd mijn naam niet genoemd. Voordat ik eindexamen deed maakte ik al hele collecties van soms driehonderd stukken. Met mijn koffertje met tekeningen en enkele stukken reisde ik het land door en liet de “betere” modezaken mijn ontwerpen zien. Zo hing ik ineens tussen grote namen, maar aan de verkoop van mijn kleding verdiende ik niet veel. Het zijn de winkels zelf die daar aan verdienen: de inkoopprijs gaat immers drie keer over de kop. Ik besloot voor mijzelf te beginnen en bouwde een klantenkring op door mond tot mond reclame en een beetje durf. Intussen wisten ook “bekende Nederlanders” mij te vinden. Zo maakte ik de jurk voor Sylvana Simons voor de Beau Monde Awards en ik kleedde Bridget Maasland voor haar veertigste verjaardag. Voor Jeroen Pauw maakte ik een ruitjesbroek nog lang voordat Matthijs van Nieuwkerk daarvan had gehoord. Vaak vraagt styliste Geryanne Katerberg mij voor het kleden van mensen zoals Jacobine Geel, Twan Huys, Paul Witteman en Mariëlle Tweebeeke.
Ik heb een vaste klantenkring en sommige vrouwen kleed ik al veertig jaar. Graag maak ik voor vrouwelijke hoogleraren kleding waar ze zich prettig in voelen voor een volle zaal: de rok niet te kort en grote zakken waar je je handen in kwijt kunt. Verder ben ik er heel trots op dat ik mijn docente van Artibus Tatja, die inmiddels zesentachtig is, nog altijd mag kleden. Samen met edelsmid Aletta Teunen exposeerde ik in 2016 in het Stadhuis: zij met haar “Sieraden van de Stad en ik met mijn “Utrechtse jurk”. Aan de hals heb ik gevels van Utrechtse huizen gemaakt in twee lagen zodat het lijkt alsof de gracht er tussen door loopt. Ik maak tijdloze kleding, hou van mooie stoffen en hier heb ik nog een ontwerp voor een pakje van veertig jaar geleden dat je nu zo weer zou aan kunnen trekken”.
Hoe is het om ouder te worden?
“Ik heb daar niet zoveel problemen mee! Ik hoef niet meer zo nodig overal achteraan te rennen, ouder worden geeft mij meer rust. Alleen ben ik wel bang dat er dierbaren om mij heen weg gaan vallen. De tijd die er nog is wil ik wel graag bijblijven: ik ga dus altijd nog naar de Modeacademie in Arnhem en neem dan ook deel aan de discussieavonden. Ik omring mij met jonge mensen. Jonge ontwerpers die ik begeleid en help om hun eigen merk op te zetten. De trend is terug naar kleine collecties met persoonlijke signatuur. Terug naar de basis: zelf verven en alles met de hand. De kloof tussen jong en oud ligt toch echt aan jezelf aan je eigen manier van leven”.
Wat is je geheim?
“Zullen wel de genen zijn. Iedereen, behalve mijn vader, wordt in de familie oud en ziet er nog goed uit. Ik heb nooit gerookt, gelukkig maar want daar krijg je echt een oude huid van. Ik eet verstandig, en lees altijd op de verpakkingen van etenswaren wat erin zit en eet geen suiker. Ik ben tevreden met wat ik heb. Je kunt je over veel zaken druk maken maar wat er niet inzit zit er niet in. Wanneer mij iets dwars zit dan probeer ik er een andere draai aan te geven en niet te lang wachten met het vinden van een oplossing. Ik ben gelukkig optimistisch van aard en ga uit van een goede afloop. Ik omring mij met jonge mensen. Jonge ontwerpers die ik begeleid en help om hun eigen merk op te zetten. De trend is terug naar kleine collecties met persoonlijke signatuur. De kloof tussen jong en oud ligt toch echt aan jezelf aan je eigen manier van leven. Verder ga ik op vrijdag altijd ergens iets drinken vaak met Bert Deun die ik al ken vanaf mijn “Shabanoutijd”. We gaan dan naar San Siro en nu Villa Orloff maar eens proberen”.
Tennis, golf of bridge?
“Ik fitness en ik heb altijd veel gewandeld: dertig kilometer was geen probleem. Dat is het nog steeds niet maar geen twee dagen achter elkaar.
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
Vrouwen die ik al jaren ken zien er nu vaak beter uit dan toen ze dertig of veertig waren. Ze blijven bewegen en leven gezond en kleden zich goed. Ze dragen geen “mevrouwen-kleding”. Verder zou men niet bij de grote ketens moeten kopen: Primark of H&M. Deze zaken brengen mijn vak in diskrediet. Het hoeft niet veel te kosten om er leuk uit te zien”.
Aan wie geef je het stokje door?
“Aan Malika Aroug, zij heeft kapsalon Byblos in de Telingstraat. Zij is altijd aan het werk en voor mij een voorbeeld van een nijvere bij”.
Op de zwart/wit foto zien we Joke met drie medestudenten van de School voor de Journalistiek. De namen is ze vergeten. De vraag: wie zijn dit?
Goh, leerde je toen ook al niets op de School voor de Journalistiek?
Lieve Joke. Ik heb al in veel mooie ,door jou ontworpen kleding ,door Utrecht geparadeerd Altijd weer blij mee
Ik kwam Joke voor het eerst tegen bij Shabanou, de kledingzaak in haar verhaal. Omdat ik wegens mijn drukke werkzaamheden geen tijd had om mijn eigen kleding te maken, was deze zaak mijn redding. Veelal chique kleding, mijn stijl. Joke ontwierp de kleding, maar was af en toe ook in de winkel. Ineens ( voor mij althans) was de winkel verdwenen. Wat vond ik het erg dat ik niet alleen de kledingzaak maar ook Joke kwijt was. Ik kende haar naam niet, dus kon ik haar ook niet opsporen. Na jaren werd ik een keer in de HEMA van achter getikt op de schouder. Het was Joke. Het begin van een leuke en inspirerende tijd……
Ik heb Joke leren kennen via een fotograaf. We zouden gedrieën exposeren, maar uiteindelijk bleven we met twee over. Joke heeft heel professioneel doorgepakt en er een succes van gemaakt. Telkens als we elkaar spreken barsten we van de ideeën waar we vervolgens geen tijd voor hebben, maar inspirerend is het wel!
Op de zwart-wit foto staan vlnr Geert Kelfkens, John Voskens, Joop Schoonhoven en natuurlijk Joke. Waarschijnlijk 1972, genomen ergens onderweg naar Marokko, liftend. Aangezien ik de 5e reisgenoot was, zal ik de foto wel genomen hebben.
Leuke vrouw
Ik ben op zoek naar Joop Schoonhoven, zie foto. Kan iemand mij helpen? Roelf van der Kooij.
Wat leuk! Ik heb er mijn rode smoelenboekje maar eens bijgepakt!