Vrouwen die ouder worden maar zich jong blijven voelen. Hoe doen ze dat? En is oud worden een straf of een zegen? Gonnie Bonfrère: “Het genieten is ook intenser geworden: als ik ‘s morgens opsta en de zon schijnt door de ramen naar binnen, dan kan ik daar zo gelukkig van worden.”
Gonnie Bonfrère werd geboren in de wijk Bezuidenhout in Den Haag. Bij het vergissingsbombardement van de Geallieerden in maart 1944 verloor Gonnie haar moeder. “Mijn vader, actief in het Verzet, was opgepakt en zat in concentratiekamp Buchenwald. Ik ging naar de broer van mijn moeder in Hilversum om daar het einde van de oorlog af te wachten. Mijn vader overleefde het kamp, hertrouwde met een hele lieve vrouw en we bleven in Hilversum wonen.”
Gonnie ging naar de Mulo, en hoewel zij de beste leerling van de klas was, mocht zij niet doorleren. “Mijn vader was de mening toegedaan dat studeren voor jongens en niet voor meisjes was.” Gonnie vond een baan als secretaresse bij Pottenbakkerij de Driehoek in Laren. Ze trouwde als negentien jarig meisje en toen zij al snel zwanger raakte moest zij haar baan opzeggen. “Bij mijn afscheid zei een van de mannen uit de fabriek: “Geef die mooie broeken van je maar aan mij voor mijn dochter, want daar pas je na je zwangerschap toch nooit meer in. “Gek, dat je zo’n opmerking nooit vergeet, de man kreeg ongelijk. Ik weeg nu anderhalve kilo meer dan toen,” lacht Gonnie.
Samen met haar man startte Gonnie een elektrotechnische groothandel, ze werkte daar op kantoor. Ze kregen drie kinderen en het gezin verhuisde naar Laren. Van Laren gingen ze naar Klein Lunenburg aan de Wetering in Langbroek. De kinderen groeiden op in de natuur en bezochten de Internationale School Beverweerd in Werkhoven. Na tien jaar Langbroek verhuisde Gonnie, inmiddels gescheiden, naar Utrecht. “Mijn droom was altijd om nog eens te wonen in een huis met een trapgevel en dat vond in aan de Nieuwegracht. Het was daar heerlijk om te wonen: een dorpje midden in de stad. De groenteboer, de melkhandel, de slager en de bakker op de gracht. Je deed er je boodschappen en kende iedereen.” Nu zit alleen bakker Molenbeek nog op de hoek van de ABC Straat en de Nieuwegracht.
“Wat kon ik gaan doen? Koken was altijd mijn absolute hobby en ik was een goede gastvrouw. Ik kwam in contact met Martin Fagel, die Café de Paris in de Drieharingenstraat had en ik kon dat over nemen. Ik nam een Franse kok en een Franse maître in dienst en was altijd in de zaak te vinden. Ik at mee met het personeel en zo wist ik precies wat er speelde tussen de zwarte en de witte brigade. De zaken gingen goed en Restaurant Lorre en Het Wilhelminapark kwamen er ook nog bij. Toen ik in 1990 ziek werd ben ik gestopt. Twee jaar later ben ik toch weer begonnen. Het koken en ondernemen kon ik niet laten en ik startte mijn cateringbedrijf ‘Bon Goût’ in een kelder aan de Oudegracht. Ik verzorgde onder andere het eten en de hapjes aan boord van de rondvaartboten wanneer daar feestjes plaatsvonden. Steeds verzon ik weer andere thema’s want met koken kun je eindeloos fantaseren. Toen ik tweeënzeventig werd ben ik echt gestopt, maar nog altijd kook ik voor familie en vrienden. Alles moet dan ook kloppen: eten, wijn, servies, glaswerk en de bloemen, daar kan ik zo van genieten.”
Hoe is het om ouder te worden?
“Het is vooral leuk! Ik ben blij dat ik nog leef en gezond ben. Je hebt wel eens kleine dingetjes waar je toch aan merkt dat je ouder wordt, maar ik zorg goed voor mijzelf en let erg op wat ik eet. Het was wel een schok toen ik mijn dochter, die in Nieuw-Zeeland woont, van Schiphol haalde. Zij heeft precies het zelfde grijze haar als ik. Ik merk dat ik een ander besef van tijd heb gekregen. De wijzerplaten van de Dom zijn weg en ze worden over vier jaar weer teruggeplaatst. Toen dacht ik, zou ik dat nog meemaken? De verbouwing van het Postkantoor op De Neude, met de bibliotheek en een grote foodhall in de kelder. Zou ik dat nog zien? Aan ieder leven komt een einde en daar ben ik mij natuurlijk bewust van.
Bang voor de dood ben ik niet, het hoort er gewoon bij. Maar het genieten is ook intenser geworden: als ik ‘s morgens opsta en de zon schijnt door de ramen naar binnen, dan kan ik daar zo gelukkig van worden. Als je dertig bent sta je daar echt niet bij stil. Ik heb veel gereisd, mijn dochter woont in Nieuw-Zeeland. Als ik dan toch onderweg was dan stapte ik uit in Singapore of Hong Kong en bezocht ik de steden. In Nieuw-Zeeland nam ik de tijd om alleen de wijnboerderijen in Marlborough te bezoeken. Maar nu merk ik dat ik toch dat ik steeds meer behoefte heb aan thuis. Utrecht geeft mij dat heerlijke ’thuisgevoel’! Als ik op een zomeravond de ramen opendoe en ik hoor het geroezemoes van de honderden mensen op de terrassen aan de werf dan zit ik op mijn eigen terras in huis.”
Wat is je geheim?
“Ik ben mij er erg van bewust dat ik een gelukkig mens ben. Ik drink drie glazen wijn per dag en dat is mijn enige zonde. Ik doe ieder ochtend een uur yoga en loop gemiddeld vijf kilometer per dag, je moet naar buiten. Ik bridge en ik heb nu de tijd om naar het theater en concerten te gaan. Weet je dat ik in een half uur in de Stopera kan zijn? Met de trein naar het Amstelstation en dan drie haltes met de metro, geweldig toch! Amsterdam te druk? Heerlijk juist! Ik zat laatst tegenover een echtpaar uit Heerlen in de trein naar Amsterdam en klaagt de man over het massatoerisme. Dan kan ik het niet laten om de man erop te wijzen dat hij daar zelf ook deel van uit maakt,” lacht Gonnie. “Wat mij ook jong heeft gehouden zijn de tien jaren die ik op mijn kleinkinderen heb gepast. Iedere donderdag paste ik op en daar heb ik altijd zo van genoten.”
Is je stijl veranderd?
“Nee, dat vind ik niet. Ik hou van kleuren en dat zie je ook terug in de kleding die ik draag. Als ik op de gracht loop en er zeggen mensen tegen mij dat ik er leuk uitzie, vind ik dat stiekem erg prettig. Ik woon nu eenmaal tussen de winkels en zie vaak iets leuks.”
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
“Ik zie de hele dag het winkelende publiek voorbij lopen en dan valt mij op dat de mensen erg saai geleed gaan. Het is allemaal beige, grijs of zwart. Kom op, dat kan toch vrolijker!”
Aan wie geef jij het stokje door?
“Aan Maria Mens. Zij is afwijkend en absoluut origineel.”
Leuk om te zien dat het goed gaat met Gonnie!
Het leven gaat veel te snel,
Een mooi artikel trouwens, goed om te lezen.
We hebben heerlijke jaren gehad en nu nog steeds in Nieuw Zeeland.
Groetjes van je enige schoonzoon die je ooit heb gehad,
Wat een leuk herkenbaar artikel. Ik miste wel dat Gonnie behalve dat ze een zakelijke, actieve,vrouw is ze ook heel warm en hartelijk is.
Fransje.
Hoi Gonny. Leuk om te horen hoe het met je gegaan is. Ik hoop dat je nog lang gezond zult genieten.