Vrouwen die ouder worden maar zich jong blijven voelen. Hoe doen ze dat? En is oud worden een straf of een zegen? Els Leicher: “In mijn hoofd ben ik geen zeventig, maar achtendertig.”
Els Leicher werd geboren in Leiden en verhuisde, toen haar vader een baan bij de Provinciale Directie Volkshuisvesting in Utrecht kreeg, naar de stad. Ze bezocht de Aloysiusschool en zag haar latere school het Boni gebouwd worden. “Ik koos voor een gymnasium bèta opleiding omdat die alle wegen open hield en ik geen idee had wat ik na de middelbare school moest doen”. Els studeerde psychologie en hield het na drie maanden voor gezien. “Ik moest de motivatie uit mijzelf halen en ik haal liever de motivatie uit dingen die om mij heen gebeuren. Ik besloot dat architectonische vormgeving bij Artibus meer bij mij paste. Na 1968, mochten de studenten zelf de vakkenpakketten samenstellen en het was een brede ontwerp- en technische opleiding geworden die mij goed beviel. Ik bezocht de avond-opleiding, woonde op kamers in de Koningslaan en moest geld verdienen. Mijn vader had zich inmiddels als zelfstandig architect gevestigd in Loenen aan de Vecht en bij hem kon ik werken.
Ik kocht een huisje voor dertienduizend gulden in de Dirkje Mariastraat. Het was een krot met een buiten plee, maar de vloer was goed en het dak was nieuw. Net klaar met de verbouwing wilde de gemeente de huizen in deze buurt onbewoonbaar verklaren met als doel om ze te slopen. Dat was begin zeventiger jaren de enige variant van de gemeente om stadsvernieuwing te plegen. We deden als bewoners zelf een onderzoekje en wisten een aantal huizen voor de sloop te behoeden. In dit hele proces had ik nauw contact met Heins Willemsen, hoofd-herhuisvesting en als grapje zei ik: “Als je mij ooit nog eens nodig hebt?”. Niet veel later belde hij mij met de vraag of ik zin had in een klusje voor een half jaar, niet wetend dat het klusje zou uitlopen tot drie jaar.
“Daar waar ik eerst uitgescholden was voor “hoer!”, zou ik later wijkmanager worden”
De gemeente had 2500 panden aangekocht in de stad die gesloopt zouden worden om wegen aan te leggen. In de Oosterbuurt ging het om 60 woningen. Ik moest de herhuisvesting voor de bewoners gaan organiseren. De bewoners van de Zonstraat kwamen in actie en met de steun van advocaat Tomlow begon men te procederen tegen de gemeente: Niet slopen maar renoveren! De bewoners wonnen en toen wilde ik ook het goede nieuws gaan brengen: herhuisvesting vanwege renovatie. Daar waar ik eerst uitgescholden was voor “hoer!”, zou ik later wijkmanager worden. De leukste en snelste klus in Oost was de vestiging van het University College in de oude Kromhout Kazerne: van plan tot opening een jaar. Als wijkmanager moest ik de zaken die leven bij de bewoners onder de aandacht brengen van het College van B&W. Na ruim 4 jaar Oost werd ik wijkmanager Binnenstad. Een droom, maar kon dat wel? Werken waar je woont, ik had inmiddels een huis op de Springweg.
Het bleek geen probleem te zijn: iedereen kon mij aanspreken. Mooie momenten: het Museumkwartier, de komst van het Louis Hartloopercomplex en het behoud van de synagoge voor de Joods Liberale Gemeente. Maar ook hoofdpijn dossiers zoals de bouw van Victas in de ABC Straat. Als wijkmanager zit je niet zelf aan het stuur maar je biedt partijen de gelegenheid om zaken voor elkaar te krijgen. Je probeert oog te houden voor de verschillende belangen van ondernemers en bewoners. Ik heb altijd geprobeerd om voor Utrecht een bewoonde binnenstad te behouden, hetgeen uniek is in een grote stad. Na mijn pensionering kreeg ik nog een interim klus voor een half jaar als wijkmanager Zuid, Hoograven en Lunetten. Moest ik dat wel doen? Ik was zo verknocht aan de binnenstad. Maar die wijken hebben mijn hart gestolen. In deze wijken bleken zulke leuke, actieve en betrokken mensen te wonen. Bij mijn afscheid daar bezochten we de door Gerrit Rietveld ontworpen Robijnhof. Ik ben blij dat de Bo-Ex zoveel naoorlogs erfgoed heeft opgeknapt. Er kwam een museumwoning in de Robijnhof en die is nu eenmaal per maand te bezoeken.”
Hoe is het om ouder te worden?
“Het gaat vanzelf, je hoeft er niets voor te doen en ik kan mij er niet zo druk over maken. In mijn hoofd ben ik geen zeventig, maar achtendertig. Hoewel ik de laatste tijd toch meer neig naar achtenveertig. Mijn motto is altijd gebleven: Why not? Ik lijk wat dat betreft een beetje op mijn vader hij zei altijd: ”Je moet in het leven iedere slok proeven en iedere zonde bedrijven”.
Wat is je geheim?
“ Bezig blijven. Ik ben druk met de VVE van ons appartementencomplex en ben adviseur op afroep bij het Bartholomeus Gasthuis. Het Gasthuis wil ook een buurtfunctie krijgen. Nu treden een keer in de zoveel tijd Utrechtse koren op in hun Smeezaal. Leuk voor de koren die kunnen optreden in een zaal met fantastische akoestiek en nieuw omdat we ineens te maken hebben met programmering en organisatie. Ik verf mijn haar niet meer. Ik hoorde ooit een adviseur bij ons zeggen:” Grijze haren moet je koesteren”, ik ben direct met verven gestopt. Maar toen ik hem jaren later, gescheiden en met een jongere vrouw zag, had hij zijn haar geverfd”.
Golf, tennis of yoga?
“Ik heb altijd geroepen:” Geen bridge, geen golf en geen cursusje Kunstgeschiedenis”. Ik ga naar de sportschool, ik fiets en ik loop. Ik heb geen auto. Maar stiekem toch wel een cursusje stedenbouw en architectuur, omdat dat nog altijd mijn interesse heeft. Veel reisjes en bezoek aan steden. En ’s middags naar de bioscoop gaan is ook een heimelijk genoegen. Dat voelt nog steeds als gelegitimeerd spijbelen.
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
“Er wonen zoveel leuke vrouwen in de stad en ze moeten zelf maar doen waar ze zin in hebben. Ik oordeel niet zo snel. Toen ik in de stadsvernieuwing in Oudwijk werkte, woonde daar een oude vrouw: uitgezakte permanent, vieze plooirok die ze met een veiligheidsspeld bij elkaar hield, één ondertand en één boventand. Mijn collega’s bekeken haar gniffelend, ik werd daar een beetje boos over. “Hebben jullie wel gezien wat voor mooie ogen zij heeft?’’ Bijna ieder mens met een mooi karakter heeft wel iets moois in zich.”
Aan wie geef je het stokje door?
Aan Mia de Lorenzo: de Grande Dame van Utrecht.
Leuk gesprek. Dankzij de supporting en (mentale) steun van deze Els is het Louis Hartlooper Complex er ooit gekomen. Dank. (wat een leuke foto)
Els Leicher maakte het verschil. Integer, betrokken en met humor. Een a-typische ambtenaar. Bedankt Els voor wat je in Oudwijk voor elkaar hebt gekregen.
Els was voor mij de steun en toeverlaat in onze strijd tot het behoud van onze wijk! Dank
Els was de gemeente zonder ambtenaat te zijn,
Els, correct en empatisch! Top vrouw.
Denkend aan Els Leicher overvalt me een gevoel van nostalgie. Een ambtenaar die er voor de inwoners was. Je komt ze nauwelijks meer tegen. Het merendeel zijn praatpalen van de wethouders die zoals we weten over het algemeen de stad verlaten als er ergens een mooie baantje te verkrijgen is.
Els is en blijft mijn toppertje!
Nog bijles gegeven aan Els: Meer dan vijftig jaar geleden. Een leuke meid met een bijzondere iris.
Ik ken maar één Els Leicher, dus toen ik in de Telegraaf van 27-08-2019 las dat Els Leicher zich ingezet heeft voor het graf van een Utrechtse verzetsman, dacht ik aan haar. En toen ik het artikel las van het mooiste meisje van de stad, ,dacht ik: dat moet DE Els zijn,: Ja, dat klopt helemaal zij was het mooiste meisje van onze klas met fraaie ogen, klas 6GymB van het Bonifatius Lyceum aan de Kromme Nieuwe Gracht te Utrecht,1965-1967. Onze zeer gewaardeerde conrector was in die tijd de heer Erich ,wiens achternaam ik ook al terugzie in deze reacties.
Els was gewoon een goeie meid ,fijn om te lezen dat ze zo belangrijk werk heeft gedaan voor de stad Utrecht, fijn dat ze zo gewaardeerd wordt. door haar stadgenoten. Ik ben trots op deze klasgenote!
heeft els op bosch van drakesteinlaan 14 gewoond? zo ja dan was ik – lang geleden- haar buurmeisje
Ook Els heb ik gekend wel op afstand, ik zat bij het toenmalige grondbedrijf van Utrecht.
heb vele panden getaxeerd in beheer grondbedrijf voor het gem. assurantie fonds.