Een serie over inspirerende Utrechtse vrouwen die een jaartje ouder worden. Daphne de Bruin (57): Ik ben assertiever geworden, durf meer en ik ben niet meer zo snel geïmponeerd. Ik kan zelf alles bepalen en vormgeven.”
Het is een grijze en regenachtige dag waarop ik met Daphne de Bruin heb afgesproken. De plek: “De Vrijstaat”, waar een kunstwerkplaats voor kinderen, jongeren en jonge makers gevestigd is. Het moet een boerderij zijn midden tussen de nieuwbouw in Leidsche Rijn. Zoekend rijd ik rond en met mij twee andere auto’s. Ik doe mijn raampje open en vraag aan één van de bestuurders of hij weet waar “De Vrijstaat” is. “Daar moeten wij ook zijn”, is het antwoord. We parkeren in de modderige berm en gezamenlijk vinden we de boerderij. De jonge mannen blijken later architecten te zijn, in de race om de verbouwing van de monumentale boerderij te mogen doen. “Na tien jaar oogt het gebouw sleets en is een opknapbeurt hard nodig”, zal Daphne mij later vertellen.
Daphne de Bruin, geboren in kraamkliniek ’t Ooievaartje zoals zoveel Utrechtse baby’s in de zestiger jaren. Haar moeder Yvonne Groeneveld was met haar ouders in 1954, tijdens de politionele acties, vertrokken uit Indonesië en het gezin was in Utrecht terecht gekomen.
“Mijn oma is altijd trouw gebleven aan haar roots, ze kookte graag en eten was belangrijk. Ik herinner mij de goed gevulde rantang (op elkaar passende gestapelde pannetjes, red.) met rijst, vlees en groenten die zij meenam wanneer we ergens op bezoek gingen. Mijn ouders waren heel jong toen ze mij kregen en de eerste drie jaar van mijn leven woonde ik met mijn moeder bij mijn grootouders in. Daarna verhuisden we naar Overvecht. Ik kan nog het verse beton ruiken en de scherpe randjes van de nieuwbouw voelen. Het was daar licht en de net aangeplante boompjes nog zo iel. Wanneer ik nu in Overvecht kom zijn de bomen heel groot en groen, dan realiseer ik mij dat ze even oud zijn als ik. Mijn ouders waren echte hippie ouders. Mijn vader studeerde nog en lang heb ik gedacht dat student zijn een beroep was. Mijn vader studeerde af als biochemicus en had niets met het theater dat voor mijn moeder haar leven was en nog steeds is.”
“Met mijn ouders vormde ik een drie-eenheid, zonder de traditionele ouder-kind relatie”
“Mijn moeder is cabaretière en stond al jong op de planken in het Schiller Theater met Hennie Oliemuller en Herman Berkien. Ik was een braaf meisje dat christelijk werd opgevoed en naar christelijke scholen ging. De Bijbelse verhalen zitten op mijn harde schijf en zijn mij altijd blijven fascineren. Ik bleef enig kind en wist ook niet beter. Met mijn ouders vormde ik een drie-eenheid, zonder de traditionele ouder-kind relatie. Er was altijd veel liefde om mij heen. Ik hou ongelofelijk veel van mijn ouders en zij van mij. Dat gevoel van geluk probeer ik ook steeds aan mijn eigen kinderen door te geven. We waren geen doorsnee gezin met een traditioneel huishouden, maar een familie waar veel creativiteit aanwezig was. Ik zag mijn moeder schrijven, repeteren en optreden, dat wilde ik ook. In 1978 begon mijn moeder haar eigen Werftheater en al heel vroeg stond ik daar achter de bar gevulde koeken te verkopen en hielp mee met het opbouwen van de decors. Ik leerde het theatervak maar ook het ondernemerschap in de praktijk. Keihard werken, alles zelf doen en dan zien dat je het ook kan. Ik was zes toen mijn ouders naar Zeist verhuisden, daar ging ik naar de lagere school en later naar het Christelijk Lyceum. Ik deed auditie voor de Toneelschool maar werd niet toegelaten: te jong. “Ga eerst maar eens wat meer levenservaring opdoen”, was de mening van de toelatingscommissie. Ik ging naar de leraren opleiding in Utrecht en studeerde daar Omgangskunde. Daar leerde ik voor groepen te staan. Ik deed weer auditie voor de Theaterschool, werd ditmaal wel aangenomen en koos bewust voor de richting regie. Alleen leren spelen was voor mij niet genoeg. Acteurs zijn alleen uitvoerend bezig maar ik ben ook een maker, schrijver en bedenker. Op de opleiding leerde ik mijn man Paul Feld kennen en met andere acteurs, net als wij net van school, begonnen we in 1989 het theatergezelschap “Growing up in Public”. We maakten deel uit van een nieuwe toneelgeneratie in het Utrechtse. We waren constant op tournee. Onze kinderen groeiden op in het theater en gaf ik voor de voorstelling in de kleedkamer nog snel de borst. Binnen Growing up in Public was Public Women mijn afdeling. Ik koos vrouwelijke “iconen” en gaf ze een deel van mijn eigen identiteit. Zo definieerde ik mijzelf aan de hand van beroemde vrouwen zoals Eva, Maria, Lady Macbeth, maar ook Dolly Parton en Betty Boop. Maria, eeuwig afgebeeld met een baby, maar verder weten we weinig concreets over haar. “
“We zochten naar de straat, de openbare ruimte als podium”
“Hoe heeft zij het moederschap ervaren? dat hield mij vooral bezig toen ik zelf een kind kreeg. Ik verbond mijn eigen leven aan dat van een icoon. Lady Macbeth, kennen we afgebeeld met bloederige handen, maar verder? Waar hadden zij en haar man het over in bed? Buiten het dagelijks leven probeerde ik ook de actualiteit erbij te betrekken. Zo maakte ik van de zedige Eva, die met tuinman Adam in het Paradijs woonde, een vrouw die verleid werd door een knappe kerel in een Armani pak met een Maserati. Ze kan de verleiding niet weerstaan en vertrekt naar The Big Apple. Daar leeft ze met een gretigheid die niet meer te stoppen is. Zo haalde ik de actualiteit van de overconsumptie binnen in mijn stuk. Live muziek was ook altijd belangrijk in de producties evenals laagdrempeligheid. We zochten naar de straat, de openbare ruimte als podium, we traden graag op bij Oerol en de Parade. Na 20 jaar “Growing up” en het constante toeren met inmiddels twee kinderen, viel voor ons het doek. Vaak vroeg ik mij af wie zitten er nou in de zaal? Het publiek was inwisselbaar en het maakte niet uit of we in Gouda speelden of in Emmen, de plek was niet belangrijk. In 2003 kwam Beyond op mijn pad: kunst in de openbare ruimte in Leidsche Rijn en communicatie naar de bewoners toe. Bewoners betrekken bij cultuur, terwijl ze zich meer bezig hielden met een nieuwe bushalte of de inrichting van het winkelcentrum, het werd een uitdaging. Ik bedacht Vicky Vinex, een atypische bewoonster van Leidsche Rijn, blond en hoofdredacteur van een glossy die verslag deed van het moderne “doorzonleven” in een Vinex wijk.”
“Mensen om ons heen reageerden met: “Oh, wat burgerlijk, suf, saai en ik zou er nog niet dood gevonden willen worden.”
Ik schreef columns en maakte strips die online te lezen waren. We woonden in Lombok maar eigenlijk beviel Leidsche Rijn mij wel. Ik zag het licht en de ruimte die ik had ervaren toen ik, als kind, in Overvecht ging wonen. We vonden een ruim huis met een tuin en een parkeerplek voor de deur. Mensen om ons heen reageerden met: “Oh, wat burgerlijk, suf, saai en ik zou er nog niet dood gevonden willen worden.” Maar wij en de mensen die hier al woonden herkenden ons niet in dat beeld. In de stad waren de kaarten op cultureel gebied al geschud en lag alles vast maar hier was alles mogelijk. Ik wilde laten zien wat wij hier allemaal konden doen en wat de mogelijkheden waren. Samen met een producent, die ook in Leidsche Rijn woonde, startte ik een eigen organisatie in Leidsche Rijn. In het grote witte gebouw hier iets verderop bedachten we een museum voor kinderen. Tweemaal per jaar exposeren er kunstenaars en we willen kinderen actief bij de exposities betrekken door interactieve opdrachten te bedenken. Nu tien jaar geleden vonden we deze boerderij met een zomerhuis op een groot terrein tussen de weilanden. We noemden het “De Vrijstaat” en hier wilden we een plek creëren die zich helemaal richt op kunstprojecten voor een jonge doelgroep van 6-16 jaar. De gemeente omarmde het idee en faciliteerde het initiatief. Er woonden veel jongeren in Leidsche Rijn en we wilden dat cultuur met hun eigen leven verweven zou worden. Dat wat ik had gemist bij het publiek toen ik nog speelde. Via scholen bereikten we kinderen die van huis uit niets van kunst meekregen. We trokken kunstenaars aan voor de lessen, die bewust anders moesten zijn dan de lessen die je krijgt van een kunstvakdocent.”
“Zo bouwen we aan een grote familie, die zich verbonden voelt met een plek. Daardoor wordt Leidsche Rijn meer dan een plek waar je alleen maar woont”
“We wilden dat kinderen meegenomen worden in het creatieve proces door het van dichtbij mee te maken, zoals je vroeger als gezel van de meester leerde. Door af te kijken, na te doen en uit te voeren. Om uiteindelijk te ontdekken hoe je zelf wil werken en wat je ligt. Zo ontstond de Vrijstaat theateracademie waarin kinderen samen spelen met professionele acteurs en studenten van de HKU. Jonge acteurs en oude rotten in het vak: samenwerkende generaties die elkaar inspireren, die gelijkwaardig zijn op de vloer en gedisciplineerd werken. De kinderen zien dat “de groten” het zo doen en doen dat na. Zo bouwen we aan een grote familie, die zich verbonden voelt met een plek. Daardoor wordt Leidsche Rijn meer dan een plek waar je alleen maar woont. Kunst is een krachtige tool: ik kan zelf iets maken, mijzelf zichtbaar, kenbaar en hoorbaar maken. Ik durf te tonen wie ik ben en durf vorm te geven aan mijn leven. Naast het theater hebben we ook de kunstacademie, die op dezelfde wijze is vormgegeven. In de “families” die ontstonden moest eten vanzelfsprekend ook een rol spelen en zo ontstond de “Kookkeet”. Koken maakt ook deel uit van een creatief proces: je transformeert een courgette tot een soep, pasta of een taartje. Samen koken schept ook een band. In de afgelopen jaren schreef ik tien theaterteksten over eten, vrouwen en familie waarin al mijn passies zijn samengekomen. Met De Vrijstaat vieren we binnenkort ons tienjarig jubileum, de gemeente heeft onze gebouwen verworven die nu een culturele bestemming hebben gekregen. Er komt een grote verbouwing die nieuwe mogelijkheden en tweemaal zoveel ruimte met zich meebrengt. Alles wat ik van huis uit heb meegekregen valt hier samen: theater maken, ondernemen, aanpakken, projecten en concepten bedenken en uitvoeren op een plek die belangrijk voor je is.”
Hoe is het om ouder te worden?
“Toch wel een beetje jammer, maar eigenlijk kan het ouder worden mij niet zoveel meer schelen. Ik vind het eigenlijk wel stoer om ouder te worden. Ik voel mij vrij om te doen wat ik wil en ben minder bang. Ik ben assertiever geworden, durf meer en ik ben niet meer zo snel geïmponeerd. Ik kan zelf alles bepalen en vormgeven. Door onze kinderen herbeleefde ik mijn eigen jeugd en puberteit maar vanuit een ander perspectief. Onze jongste is net het huis uit, daar zaten we dan in het weekend, wat moeten we met dit grote huis? Ik miste de muziek en de grote schoenen. Ik had niet verwacht dat we daardoor van slag zouden zijn.”
Wat is je geheim?
“Dat ga ik jou een beetje aan je neus hangen, dan is het toch geen geheim meer! Nou, goed dan: de liefde voor en van mijn man en mijn familie. Ik vind het belangrijk om in contact te blijven met alle generaties, dat kan je familie zijn, maar ook een toevallig ontstane familie. Jezelf steeds opnieuw uitvinden, iedere dag de verandering in de ogen kijken. Niets is vanzelfsprekend, iedere minuut vraagt om een keuze.”
Tennis, bridge of yoga?
“Yoga, zeker tweemaal in de week. Het maakt onderdeel uit van mijn leven. In de zomer gaan we altijd naar een yoga-retreat. Ik vind daar rust en heel concreet ben ik bezig dicht bij mijn lichaam in het moment te blijven. Ik ga ook iets nieuws leren: flamenco dansen.”
Is je stijl veranderd?
‘’Sinds mijn middelbare schooltijd draag ik zwart, redelijk consistent. Maar het kan zijn met broeken met wijde pijpen en jasjes met schoudervullingen of smaller gesneden, net wat in de mode is. In de Growing up in Public tijd, kon ik wel een “parttime” diva zijn, met torenhoge hakken. Maar nu draag ik vooral sneakers want hakken zijn hier niet praktisch.”
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
“Utrecht is een studentenstad en de vrouwelijke studenten bepalen het straatbeeld. Maar ook ondernemende vrouwen passen bij Utrecht. Hier in Leidsche Rijn zijn heel veel ondernemende mensen een vrouw.”
Aan wie geef jij het stokje door?
“Aan mijn moeder Yvonne Groeneveld, ze is mooi, lief, eigenwijs, eigenzinnig en grappig. Zij is mijn rolmodel.”
Het fotoalbum.
Wat een mooi warm liefdesverhaal. Dat ontroert me. Dank Daphne en dank Yonthie!!
Mooi Daphne! Groet Eline
Dag Daphne, wat een fijn lief creatief ontroerend verhaal. De positieve energie die je uitstraalt komt direct binnen, love it ! Jeroen
Wat een mooi verhaal, Daphne!
Heel lang geleden mocht ik er af en toe heel dichtbij zijn.
Toen het nog allemaal verwachtingen waren.
Ontroerend te lezen wat het geworden is.
Een diepe buiging en een welgemeend applaus waard!
Liefs, Fred
Prachtig verhaal en prachtig en zinvol leven,
liefs voor jou, Paul en je ouders
Jetta
Prachtig artikel Daphne, je weet ik genoot van je vrouwenrollen bij Growing up. Ik zie we hebben hetzelfde bouwjaar. En nu opnieuw alweer jaren van de Vrijstaat en nu van de heerlijke Kinderkunstakademie. Het vloeit en gloeit!