Een serie over inspirerende Utrechtse vrouwen die een jaartje ouder worden. Astrid Zimmerman (54): “Ik merk dat ik minder onzeker ben geworden en veel rustiger.”
Wanneer Astrid de deur voor mij opent vallen ze meteen op: twee grote tatoeages op haar onderarmen. Natuurlijk komen ze ter sprake, de afbeelding van de tulp en een ondefinieerbare afbeelding, die de handtekening van Sting blijkt te zijn met een blauwe golf en een klein rood scheepje.
Astrid Zimmerman, geboren op het terrein van Fort Lunetten 3, langs de Waterlinieweg. “Mijn vader was beroepsmilitair en had gezien dat er een mini huisje bij het fort leegstond. Het fort was toen nog in het bezit van Defensie en mijn ouders konden daar gaan wonen met mijn vier jaar oudere zusje. Ik heb daar maar één jaar gewoond, maar het was wel een hele tour om een kleuter en een kruipende baby bij het omringende water weg te houden. Gekscherend zeg ik wel eens dat ik geboren ben in een stal. Het huisje was zo klein dat het later in een weiland werd geplaatst en inderdaad gebruikt werd als stal. Ik kom uit een “doorsnee” gezin, met een zorgende moeder en een vader die werkte. Hoewel helemaal doorsnee waren we niet omdat mijn vader geregeld voor twee of drie weken op oefening naar Duitsland moest. Na een jaar verhuisden we naar de Detmoldstraat, naar een flat die ook eigendom was van de werkgever van mijn vader. Achter alle deuren hingen groene pakken en doordat de vrouwen gewend om veel alleen te zijn ontstonden er hechte vriendschappen. Mijn moeder naaide al onze kleren zelf, ik vond dat prima zolang als de stof maar niet kriebelde. Mijn zusje moest een gehoorapparaat dragen en dat waren toen nog kastjes op je buik. Mijn moeder naaide op alle kleren van mijn zusje een zakje waar het apparaat in paste. Als het kleine zusje droeg ik haar kleren weer en overal zaten de gaatjes van het zakje nog in de stof en bleven zichtbaar. Het kon mij niets schelen, mijn kleren sleten toch snel. Ik viel veel, klom in bomen, was aan het voetballen of rolschaatsen. Als ik niet buiten kon spelen zat ik te lezen. Ik leende mijn boeken bij de bieb aan de Goylaan en verslond boeken over meisjes op kostschool. Later werden de boeken van Thea Beckman mijn favoriet. Ik ging naar de Sint Jan de Doperschool, een goed katholieke school. Mijn ouders gingen al niet meer naar de kerk, maar ik wilde toch mijn eerste communie doen. Als enige meisje koos ik een zwarte jurk met een beetje wit. Mijn middelbare school lag ook weer in de wijk de Sint Lebuinus Mavo. Ik was een langzame klimmer en na de Mavo ging ik naar het MBO, waar ik Kinder–en Jeugdverzorging als studierichting koos.”
“Toen ik vier was wist ik al dat ik “juf” wilde worden, ik kreeg geen poppenhuis maar een poppenschooltje”

Astrid (r) bij het Jeugdspektakel in 1985
“Op de middelbare school was ik een voorzichtig en onzeker meisje, altijd wel een beetje gepest omdat ik altijd aan de stevige kant was. Dat was niet de gelukkigste periode van mijn leven. Op het MBO kon ik alles loslaten en opnieuw beginnen en beleefde een echt fijne tijd. Toen ik vier was wist ik al dat ik “juf” wilde worden, ik kreeg geen poppenhuis maar een poppenschooltje. Na het MBO nam ik wat je nu een “tussenjaar” zou noemen. Ik werd vrijwilliger bij de dagbesteding voor oudere zwakzinnigen, het was zwaar voor een jong meisje. Ik stopte en vond een baantje weer als vrijwilliger bij de SSR, wat later de EKKO zou worden. Ik stond achter de bar en heb menig biertje getapt. Na een jaar was ik klaar met het nachtleven en om twaalf uur gewekt worden door mijn moeder met de stofzuiger. Ik ging naar de PABO aan de van Lieflandlaan. Een heerlijke opleiding, het was precies wat ik graag wilde. Ik organiseerde veel en vond toen ook mijn eerste betaalde baan als barvrouw bij café Ledig Erf van Jacob van de Lagemaat. In de zomermaanden hielp ik als vrijwilliger bij Jeugdspektakel in de Jaarbeurs. Kinderen konden er in de vakantie, drie weken aan een stuk, knutselen, volksdansen, poffertjes eten en zeepkisten bouwen, bloemschikken en nog veel meer. Een dagkaart kostte vier gulden vijfentwintig en er deden in het begin wel tweeduizend kinderen mee.”

Elf jaar achter de bar van café Ledig Erf.
“Tijdens Jeugdspektakel ontmoette ik mijn man. Hij studeerde Sterrenkunde en als zijn prof weg was mochten wij op zijn woonhuis in Sonnenborgh passen. Na de PABO kreeg ik mijn eerste vaste baan aan de Vondellaan waar nu de Albert Heijn zit. Vier dagen naar school en vier dagen bij Ledig Erf. Ik heb daar ruim elf jaar gewerkt en nog altijd zien wij, de Dames van Ledig Erf, elkaar. We zijn een hechte vriendenclub gebleven, we vierden inmiddels de eerste vijftig en de eerste zestigjarige. Rond mijn dertigste verjaardag brak een nieuwe fase aan in mijn leven. Trouwen, twee kinderen en een huis, de wilde jaren waren voorbij. Meestal ben ik na een jaar of zeven toe aan een verandering van werkkring. Ik werd gevraagd op dezelfde school waar mijn dochters zaten om daar een kleutergroep te gaan leiden. Daar bleek mijn hart te liggen. De denkwereld van deze groep jonge kinderen is zo open en eerlijk. Ze zijn leergierig en leerwillend. In de periode van vier tot zes ontwikkelen ze zich tot mensjes. Ze worden zelfstandig en het verbaast mij dat ze ineens iets kunnen.”

Huwelijk, 1994
“Ik heb vreselijk veel bewondering gekregen voor het ondernemerschap van de kermis-en circusexploitanten”
“Ik maakte ook nog een uitstapje naar de Rijdende School voor circus- en kermiskinderen. Waar een kermis of circus neerstrijkt, de kinderen moeten toch naar school en op het terrein wordt dan een trailer geplaatst als leslokaal. Ik vertrok om zes uur naar Oss, Nijmegen of Weert, net waar er lesgegeven moest worden. Wanneer het een grote kermis betrof hadden we drie trailers met leslokalen maar soms ook maar één enkele wagen met drie leerlingen. Je was alles tegelijk: docent, directeur en conciërge. Het reizen en vroege opstaan vielen mij tegen evenals het gemis aan contact met collega’s. Ik heb vreselijk veel bewondering gekregen voor het ondernemerschap van de kermis-en circusexploitanten. Het is vreselijk hard werken van half maart tot begin oktober, opbouwen en ’s avonds het terrein schoonmaken afbreken en weer doorreizen. Op een gegeven moment zou ik les gaan geven aan circuskinderen, die meestal uit Duitsland komen. Mijn Duits was niet goed genoeg en ik kreeg die opdracht niet. Achteraf liep ik de krenten uit de pap mis, het circus reisde door naar Monaco voor het grote circusfestival daar. Wel gaf ik les aan kinderen wier ouders op de Parade speelden in Den Haag, Rotterdam of Amsterdam. Dit was weer een heel ander slag kinderen. De kermiskinderen nemen de attracties vaak over van generatie op generatie en krijgen op hun zestiende verjaardag hun eerste eigen botsautootjes of snoeptent. “Parade” kinderen zijn incidenteel kermiskinderen. Na de Rijdende school kwam ik voor een vervanging op ODBS Puntenburg. Ik ben er, nu vier jaar geleden, niet meer weggegaan. We zijn als school de afgelopen periode van de lockdown goed door gekomen. In no time hadden we het zoomen onder de knie en het onderwijs op afstand kon beginnen. Maar toch mis je het directe contact met de kinderen, daarom ben ik langs alle huizen van mijn leerlingen gefietst en heb ze allemaal even gesproken en gezien. Ik heb een berenjacht georganiseerd, boekjes ingesproken en zaadjes uitgedeeld. De opgekweekte plantjes werden in de grond gezet van ons schooltuintje en dat was toch een moment dat de kinderen weer even op school waren en ons konden zien. Het risico was dat je kinderen kwijt kon raken maar dat is bij ons op school eigenlijk niet gebeurd. Ik heb door heel Utrecht lesgeven aan kleuters en leerlingen van groep één tot en met acht, waar ik ook in de stad ben kan ik altijd “Hoi juf Astrid”, horen.
Hoe is het om ouder te worden?
“Prima, ik merk dat dingen mij niet meer zoveel doen. Ik kon mij altijd erg druk om bepaalde zaken maar nu veel minder. Het komt allemaal wel goed heb ik gemerkt, vaak heb je iets al een keer meegemaakt of gehoord. Ik wilde altijd overal bij zijn en alles meemaken. Nu kan ik rustig zeggen dat ik ergens geen zin in heb of ik ga een uurtje. Ik heb gemerkt dat niemand je dat kwalijk neemt. Ik merk dat ik minder onzeker ben geworden en veel rustiger. Wat niet veranderd is dat ik graag zorg, in de ruimste zin van het woord. Mijn vader komt hier vaak eten, hij is na het overlijden van mijn moeder veertien jaar geleden, alleenstaand. Hij is een hele lieve man die iedereen kent en iedereen kent hem. Hij was de oudste zoon in een gezin van acht kinderen en moest alles al vroeg zelf doen. Gelukkig kan hij het goed met zichzelf vinden en dat is toch belangrijk wanneer je ouder wordt.”
Wat is je geheim?
“Een leuke man trouwen, een gezellig gezin met twee fijne dochters. Contact blijven houden met jonge mensen is ook essentieel. Het kleuterwerk houdt mij jong en ook de ouders van de kinderen die relatief jong zijn. Ik begeleid jonge mensen op mijn werk: stagiaires en jonge collega’s. Ik ben geen thuiszitter en ga graag naar het theater. Maar dan heb ik heb nog niet gehad over mijn muzikale liefde: Sting. Sinds 1978 ben ik groot fan van hem en zijn muziek. Ik had op social media gelezen dat hij een benefiet concert zou geven in zijn geboortestad New Castle ten faveure van een theater aldaar. Het zou de opvoering worden van een musical die hij had geschreven: The Last Ship. Het ging over het laatste schip dat in New Castle van de helling liep. De musical had gelopen op Broadway en zou twee avonden in New Castle spelen. Daar moest ik bij zijn. Ik belde of er nog kaartjes waren, die waren er en ook nog twee kaarten voor de meet and greet met Sting. Ik heb geen moment geaarzeld en honderd euro betaald voor de ontmoeting met mijn idool. En toen stond ik oog in oog met Sting. Hij was uitermate charmant, langer en slanker dan ik had gedacht en bijna onherkenbaar door een grote baard. Ik stond naast mijn man, Sting sloeg zijn arm om mij heen en zei:” A rose between two thorns.” Ik vond het een onvergetelijk moment en heb dat laten vereeuwigen door een tatoeage. De handtekening van Sting een blauwe golf met een klein rood scheepje: the last ship. En de andere tatoeage is een tulp, mijn lievelingsbloem, maar ook een herinnering aan een te vroeg overleden vriendin die mij altijd haar tulpje noemde.”

“A rose between two thorns”
Is je stijl veranderd?
“Eigenlijk niet, alleen wat ouder en wat steviger. Ik heb mijn haar altijd kort en blond gedragen “à la Sting”. Ben mij altijd een beetje alternatief blijven kleden: veel zwart met een beetje wit. Doc Martens, zwarte broek en een T-shirt met de naam van een bandje dat ik ooit heb gezien.”
Bridge, Tennis of Yoga?
“Niks! Ik heb in mijn jeugd geturnd en getennist en gedanst bij Dansschool de Rijk. Maar sinds ik heb gelezen dat mensen twee jaar van hun leven sporten om twee jaar langer te leven vind ik het wel best.”
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
“Recht voor zijn raap, lief, harde werkers en trots op hun stad.”
Aan wie geef jij het stokje door?
“Aan Carry Temming, een geboren en getogen Utrechtse. Klein van stuk met een groot hart.”
Bladeren door het fotoalbum.
Kijk eens wat een krachtig verhaal van een geweldige, stoere en betrokken vrouw met een groot hart! Hoe fijn dat ik je ken!
Mensen zouden denken na dit bijzondere verhaal
Had ik maar z,n zus ….
Of schoonzus
Maar heel gelukkig ben ik want het is mijn schoonzus ben daar geweldig blij mee
Sjaak
Wat een mooie levensloop tot nu toe . Je bent mijn schoonzus maar ik heb je nu pas goed en nog beter leren kennen ? leuk verhaal en mooi verteld ? dikke kus van jolanda
Fantastisch. Dit verhaal, en jij.
Juf in hart en nieren, familiemens op en top, moederkloek pur sang en… vriendin uit duizenden, zo blij dat ik je ken 🙂
Beste Astrid,
prachtig verhaal. Precies zoals ik je gekend heb toen je achter de bar stond bij het Ledig Erf. Ik herinner je nog goed al was ik je naam kwijt. Het ga je goed, ook met je gezin en geniet van Sting.
Groeten Piet
Hoi Astrid,
Heb genoten van jouw verhaal en het is wel duidelijk hoe jij in het leven staat. Goedlachs stoer en met een goed inlevingsgevoel en het hart op de juiste plaats. Al met al een toffe schoonzus. Lieve groet en dikke knuffel
Marian Kortekaas
Astrid, je kwam bij ons op school om stage te lopen en hebben je niet meer losgelaten.
Een prettige collega, nooit saai, altijd verhalen.
Jouw keus uiteindelijk om elders te gaan werken begreep ik, maar ik vond het verschrikkelijk.
Wat hebben we een gezellige tijd gehad.
In jouw “levensverhaal” staat eigenlijk niets dat ik niet weet. Ondanks het feit dat ik een stukje ouder ben dan jij heb ik zeker dingen van je geleerd.
Een juf pur-sang, een barvrouw pur-sang, je bent en blijft jezelf en het komt uit je hart.
En dat gaat gelukkig nooit veranderen.
Iris
Fantastisch verhaal!!!