Anton Damen tipt

Filmtip: Toy Story blijkt onverwoestbaar goed

Een oude bekende en een nieuwe ster aan het Toy Story-firnament.

Bijna twee generaties filmkijkers groeiden inmiddels op met Woody en Buzz Lightyear. Bijna antiek dus, dat speelgoed, maar dankzij de combinatie van superieure software en een hartverwarmend verhaal nog steeds onverwoestbaar.

Tegenwoordig komt 96% van het kinderspul op Netflix uit de computer rollen en mag het pas opzienbarend heten als er in de bioscoop een ouderwetse tekenfilm gaat draaien, maar dat maakt Toy Story 4 niet een minder mirakel. De verrassing van de originele Toy Story -in 1995 de eerste ‘avondvullende’ computergeanimeerde productie uit de filmgeschiedenis- kan nooit meer worden overtroffen. De film was meer dan een staaltje (destijds) revolutionaire techniek: het vertelde een verhaal met een hart. Het is die combinatie van software en menselijke creativiteit die producties van Pixar met kop en schouders boven die van de computerconcurrent doen uitsteken. Dat was zo met Toy Story 2, het sequel dat à la The Godfather 2 bewees dat het mogelijk is om het origineel te overtreffen en het treffende slotakkoord, deel 3.

Dat dus geen slotakkoord bleek te zijn.

Het is een behoorlijk risico om na drie commercieel-artistieke hits op rij er nog een vierde deel aan vast te plakken. Met de openingsscène, een spannende reddingsoperatie in de stromende regen, vol weerspiegelingen, lichteffecten en stofdetails, bewijst Pixar meteen dat ze qua technisch meesterschap ongeslagen zijn. Ook de rest van de film, de eerste widescreen en meest filmische van het stel, ziet er adembenemend fraai uit, met een paar ijzersterk gechoreografeerde actiescènes en twee beeldschone settings: een bonte kermis en een stoffig antiquariaat. Het verhaal is een herhaling van zetten uit de voorgangers, maar door de introductie van nieuw speelgoed toch weer vers. Woody en Buzz delen nu nadrukkelijk de spotlights delen met Forky, een suïcidaal knutselwerkje, en het is de door Keanu Reeves-ingesproken stuntstuntel Duke Caboom die keer op keer de show steelt.

Behalve te lachen valt er ook het nodige te griezelen, zeker in het antiquariaat waar een porseleinen meisjespop met enge buikspreekpoppen als handlangers de dienst uitmaakt. De mix van oud en vertrouwd met nieuw en fris pakt goed uit. Toch zit het ware meesterschap ‘m niet in de software of de rekenkracht van de batterij computers, maar in de ziel van het verhaal. Achter het kleurrijke spektakel gaat een filosofisch dilemma schuil en de inlossing daarvan zorgt op het eind voor de brok in de keel. Misschien wel goed als Pixar nu de animatiegoden niet nóg een keer verzoekt, en het bij vier perfecte films houdt. En naast die tip voor de producent er ook nog eentje voor de kijker – blijf de hele aftiteling uitzitten, want dat geduld wordt écht beloond.

voorstellingen in Utrecht

Auteur Anton Damen
Auteur

Anton Damen

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *