Zal de eetwereld veranderen wanneer de woeste storm rond het coronavirus is gaan liggen? Gaan we, als de deuren van alle eetgelegenheden weer open mogen, verder zoals we dat gewend waren, business as usual? Het zijn vragen die we via dit artikel van alle klanten bekijken, want wij vinden dat er veel moet veranderen. Lees het in twee porties: het vlees en de landbouw.
Al behoorlijk lang hebben we in Bouillon Magazine bijdragen opgenomen die pleiten voor meer verantwoordelijkheid bij de voedselproducenten. Met artikelen die boeren en producenten voor het voetlicht halen die hun verantwoordelijkheid serieus nemen en zorgen voor een gezonde bodem, voor een echt dierenleven bij hun vee, voor biodiversiteit en zuinig gebruik van drinkwater, die kortom zoveel mogelijk bezig zijn met de impact van hun doen en laten op de omgeving.
Daar hoort de totaal uit zijn krachten gegroeide vleesindustrie en de al even bedenkelijke productie van kweekvis niet bij. We hebben ook niet veel op met zulke zaken als kweekvlees en ander artificieel, genetisch gemanipuleerd, voedselaanbod. De bio-industrie, die alleen al in Nederland tientallen miljoenen runderen, varkens en kippen afmest, moet aan banden gelegd worden. Er zijn deskundigen die de industriële vleesproductie ziet als bron van alle corona-ellende. Het aanbod van bulkvlees in de supermarkt is nog altijd groot. de vleesproductie neemt niet af, vlees blijft een aantrekkelijke aanbieding en de consument laat zich het supermarktgeblèr aanleunen, ook al zijn er veel die minder vlees willen eten. Het gevolg? De vleesproductie warmt het klimaat in rap tempo verder op en het risico op een virusexplosie blijft onverminderd actueel.
HET VLEES
In het voorwoord van het Bouillon! winternummer in 2009, elf jaar geleden dus, kun je het volgende teruglezen:
‘…Terwijl intussen de Mexicaanse griep, of de varkensgriep, in combinatie met de vogelgriep nieuwe, agressieve virusmutaties maken. Als we de veroorzakers, die gigantische, gruwelijk veel dierenleed bezorgende kip- en vleesfabrieken niet morgen nog dichtgooien, staan ons veel ergere mondiale ziekte-explosies te wachten…’ De corona-crisis laat zien dat die voorspelling niks aanmatigends had. Maar is er intussen veel veranderd in dit kader? Niet dus. We zien nog steeds beelden van de weerzinwekkende behandeling van dieren in slachthuizen en brandende stallen waar sinds 2012 in Nederland meer dan een miljoen dieren het leven bij hebben gelaten. Het gaat om massa, want anders kun je bij de geringe marges geen geld verdienen.
VLEES DAT DEUGT
Goed vlees is afkomstig van dieren die een goed dierenleven hebben gehad. Het wordt geleverd door de ouderwetse gemengde bedrijven en zal aanzienlijk duurder zijn dat we nu gewend zijn. Op zo’n boerderij gedragen de koeien, varkens en kippen zich min of meer natuurlijk. Zulk gedrag draagt bij aan de kwaliteit én de smaak. Vrijlopende varkens hebben betere spieren en rood vlees. Vergelijk dat met het witte vlees van de kalveren of varkens die alleen maar mochten ademen, eten en ontlasten. Varkensvlees dat uit de bio-industrie komt is bleek, smakeloos en droog. De consument kocht en koopt bij de supermarkt bleke, magere, smakeloze fricandeau of hamlappen.
DOORGEEFLUIK
Overheden en gezondheidsinstanties staan op scherp om verdere verspreiding van corona in te dammen. Toch is er wereldwijd nog geen sprake van indamming van de ongebreidelde consumptie van fabrieksvlees. De aanpak van de bron van dit soort infectieziekten, de vleesindustrie, komt niet verder dan hygiëne-eisen bij de slacht. En o, ja, eet het vlees goed doorbakken, raadt de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie aan. Het moet echt anders. Geen vlees meer eten afkomstig uit de bio-industrie, zeker omdat een forse toename van naar op mensen overdraagbare dierziekten volgens de deskundigen reëel is.
Al die miljoenen dieren in de Nederlandse superstallen zijn doorgeefluik van virussen die voor mensen gevaarlijk kunnen zijn. Het RIVM stelt dat tweederde van alle infectieziekten afkomstig zijn van dieren. Dat soort ziekten noemt men zoönosen. Het Amerikaanse Center for Disease Control and Prevention (CDC) meldt dat driekwart van de nieuwe infectieziekten zoönosen zijn. De bekendste zijn Ebola, SARS, Mexicaanse griep, HIV en Corona. Besmetting kan gaan via stropers, fokkers, verzorgers en slachters, mensen die intensief contact met dieren hebben. Maar het kan ook via het eten van rauw besmet vlees, zuivel of eieren, zoals bij salmonella, campylobacter, ESBL en hepatitis E het geval is. Soms worden zoönosen door de lucht overgedragen, zoals bij Q-koorts door geiten gebeurde.
PANDEMIEËEN
Het verbod zoals in China is ingevoerd: geen wild vlees meer (slachten) op markten, zit er voorlopig niet in als het gaat om kippen, varkens, geiten of koeien. Terwijl de vier vorige pandemieën waarschijnlijk door gedomesticeerd pluimvee en varkens op de mens zijn overgedragen:
- De Spaanse griep eiste tussen 1918 en 1920 zo’n veertigmiljoen mensenlevens, sommigen beweren zelfs honderdmiljoen. Deze griep is vermoedelijk overgedragen van pluimvee naar mensen en varkens. De instanties waren toen nauwelijks bekend met virussen en er zijn hoegenaamd geen maatregelen genomen om de ziekte in te dammen.
- In 1957 en 1958 eiste de Aziatische griep meer dan een miljoen slachtoffers. Dit virus was een kruising van vogel- en menselijke griepvirussen.
- In 1968 veroorzaakte de Hongkonggriep een miljoen doden. Ook een kruising van vogel- en menselijke griepvirussen.
- De Mexicaanse griep (die aanvankelijk varkensgriep heette) brak in 2009 uit en eiste tussen de 151.700 en 576.400 mensenlevens. Hiervan was tachtig procent jonger dan 65 jaar. Het was een kruising van varkens-, vogel- en mensgriepvirussen.
De Mexicaanse griep en de Hongkonggriep waren als seizoensgriep nog steeds rond en maken elk jaar slachtoffers. We komen er niet meer vanaf. De doorlopende HIV-pandemie is daar een voorbeeld van. Hier zijn sinds de uitbraak in 1981 32 miljoen mens aan dood gegaan.
BLIJF MAAR LEKKER VLEES ETEN
Hoe kan het dat wij bereid zijn zoveel op te offeren om maar vlees te kunnen blijven eten? We zetten onze planeet, onze gezondheid en onze menselijkheid op de tocht. Wij plegen op massale schaal geweld tegen dieren en daar krijgen we nu de rekening van gepresenteerd. Want het is vooral ook onethisch. Behalve epidemieën en pandemieën is er ook nog de resistentie tegen anti-biotica, die volgens de WHO vanaf 2050 tien miljoen mensen per jaar het leven zal kosten. Europa gebruikt meer dan tweederde van alle antibiotica om infectieziekten onder dieren (ook een groot probleem bij kweekvis) tegen te gaan. Antibiotica in het varkensvoer zorgt voor een betere opname daarvan, zodat de dieren sneller op slachtgewicht zijn. Het gevolg hiervan is dat bacteriën nog meer resistent worden.
In Nederland slachten we 650 miljoen dieren per jaar. Willen we daarmee doorgaan? De politiek moet om, in weerwil van de door boerenprotesten. ‘Er gaat geen dier van de veestapel af,’ roepen bange partijen als CDA en VVD. Geitenhouders mogen blijven uitbreiden, ook al had de Q-koorts honderd dodelijke slachtoffers en vijfhonderd mensen die nog altijd dagelijks met koorts leven.
Zonder fabrieksvlees is het risico op zoönose-uitbraken en antimicrobiële resistentie aanzienlijk geringer. Dat betekent ook minder onnodig dierenleed en minder onnodig mensenleed. Wie kan zich nou verzetten tegen het aanpakken van de fabrieksvleesconsumptie?
DE LANDBOUW
Ook over de toekomst van de landbouw hebben we in de achter ons liggende Bouillon-edities het nodige gebracht. Je kunt er ook veel over lezen bij Dan Barbers Third Plate en in de scenario’s van de Transitie Coalitie Voedsel. Hier een soort samenvatting
DE IDEE
Een nieuw elan waart rond in ons land. We willen meer verbonden zijn met onze regio, met de boer en met de natuur. We willen meer invloed op wat de boer produceert en zijn bereid daar tijd in te steken. We willen af van de stelende landbouw, die met alsmaar meer chemische ondersteuning en monocultuur de natuur dereguleert. Het diverse boerenbedrijf is ingeruild voor specialisatie met als doel nog hogere opbrengsten. Klimaatverandering, bijensterfte, verlies aan biodiversiteit, het slinkende drinkwater, de stijgende zeespiegel; dat zijn serieuze bedreigingen van ons eten en drinken. Dieper nagedacht komen we op het streven naar een netto-uitstoot bij de voedselproductie. We willen af van dat intensieve (vlieg)verkeer, dus daarom ontwikkelen we zelfvoorzienende, geografische regio’s. Het onze is Noord-West Europa. Energie en grondstoffen moeten in balans zijn. Nederland exporteert nog wel, maar dan in eigen NWE-regio. En er is ruilhandel als het gaat om voedsel.
DE AKKER
Met mineralen houden we de bodem in evenwicht, mineralen uit rioolverwerking, mest en afval. Belangrijke zaken als elektriciteit, waterstof, stikstof, kalium en fosfaat zijn publiek bezit en worden voortdurend gemonitord. Veel landbouw is ondergebracht in agrogemeenschappen met maximaal 5000 leden. Ze leveren eten uit de directe omgeving. Exotische producten zoals koffie, thee, cacao en citrus, vormen nog maar 20% van ons voedselpakket. In de nieuwe voedseldemocratieën is geld van geen waarde. We zorgen ervoor dat grond niet meer verhandelbaar is en kennis collectief bezit is geworden De beloning, de rente, is goed voedsel. De overheid bepaalt de kaders. Er zijn nog maar weinig voedselkilometers en de bio-diversiteit is hersteld. Weilanden en akkers zijn eco-intensief. Voedselbossen werken voor vijftien procent mee aan onze voedselvoorziening. Tuinderijen zijn ingedeeld met rijen van allerlei teelten, zodat ze kunnen roteren. Chemische bestrijdingsmiddelen zijn verwijderd, kunstmest is een historisch lachertje.
THUIS
Reststromen worden opgehaald door Postbedrijven of het eetafval gaat mee met de JUMBO-thuisbezorger. Vlees eten is voor bijzondere dagen. Eiwitten zijn plantaardig. We hebben allemaal intelligente wc’s die, via onze fecaliën, bijhouden wat we nodig hebben, vooral aan micro-nutriënten. Gezondheid en welzijn worden ook op die manier gemeten. Iedereen heeft zijn eigen biometrisch paspoort met daarin DNA, leeftijd en bio-indocatoren. Je weet dus precies wat je nodig hebt en er wordt ingecalculeerd welke leefstijl je er op nahoudt. Van kindsaf krijgen we voedselvaardigheden bijgebracht. Aantoonbaar gezond eten is de nieuwe norm, gecontroleerd door de overheid. Supermarkten concurreren met gezondheid en duurzaamheid. Vooral sterk geraffineerd eten is uit den boze want we willen gevarieerd, onbewerkt eten. Geen ultraprocessed food meer. We eten veel meer gezamenlijk, in buurtkeukens, huiskamerrestaurants en bistro’s. Belangrijk zijn solidariteit en betrokkenheid, overdaad en overdreven luxe zijn sociale disqualificaties. Koks hebben een eigen rol in dit verhaal: zij zorgen voor nieuwe recepten en delen die on-line, met voedingswaarde als uitgangspunt.
DE KEUKEN
De keuken krijgt een eigen plaats. Daar gaat het niet alleen maar om een kookstijl of een bijzondere combinatie van smaken en technieken. De keuken is fundament van de cultuur. Daar wordt de manier van leven bepaalt. Door de zogenaamde groene revolutie zijn onze keuken en onze cultuur verhaspelt. Nu kun je in Tokio dezelfde komkommer, tomaat of kip-nuggets eten als in Amstelveen. Boeren in Japan werken met hetzelfde veel te dure zaad als die in de Haarlemmermeerpolder. De moderne voedselindustrie, beginnend bij de zaadfabrieken, hebben agri losgekoppeld van culture. Maar voedsel en cultuur horen bij elkaar. Daarom is het fout om alles maar één kant op te sturen. We gaan, binnen onze eigen cultuur, veel meer samenwerken: zaadkwekers, boeren, bakkers, chefs, molenaars, brouwers, wijnmakers en slagers. We eten wat de grond schaft. Als de hele gemeenschap betrokken is en de boeren werken zonder chemicaliën, komt dat onze directe omgeving ten goede. We doen alles om de gezonde ecologie te bewaren en de hele gemeenschap profiteert daarvan. Het gaat niet langer meer om de belangen van die paar aandeelhouders van Nestlé, Unilever of Albert Heijn.
Een uitstekend verhaal dat goed aansluit op de woorden van Jane Goodall gisteren in Buitenhof. Het moet anders want de natuur is sterker dan de mensen. Maar ze stelde ook terecht de vraag of onze leiders bereid zijn anders te denken. We zijn om minder de straat opgegaan.
Wat een fantastisch pleidooi om een einde te maken aan de intensieve veehouderij, en de link met dierziekten wordt ook uitstekend gelegd. Ik pleit voor een (meer) plantaardig voedingspatroon: dat stopt dierenleed, kost veel minder water en grondstoffen, spaart het regenwoud en onze zoetwatervoorraad en veroorzaakt minder honger en obesitas in de wereld. En niet te vergeten: omdat 75% van de virussen van dieren afkomstig is spaart het mensenlevens als we geen dieren meer eten.
Prima verhaal. Qua gezonde groente. Gisteren 21-04 was er op BBC 2 een programma over voedsel waarin bleek dat doperwtjes en spruiten uit de diepvries 3 keer meer vitamine c bevatten dan verse. Dat kwam omdat ze van het veld af direct verwerkt werden.