Dichterstransitie gaat verder in 41-ste Nacht van de Poëzie

Ramsey Nasr weet wel hoe hij moet toewerken naar zijn slotregels

Verlegen is ze, eigenlijk heel verbaasd en dat laat ze ook weten. Lena Plantinga kan bijna niet geloven dat ze op het podium staat van de 41-ste Nacht van de Poëzie. In juli 2023 is ze afgestudeerd aan de HKU, in Writing for Performance. Ze is van 1999, de jongste van deze editie. Ze heeft mooie regels gewijd aan de bekende badplaats bij Den Haag: Later wil ik Scheveningen worden, onveranderd lelijk blijven/toch aantrekkelijk voor een groot publiek.

Dergelijke aandacht krijgt ze nu in de Grote Zaal van TivoliVredenburg. Plantinga wordt warm ontvangen na haar nerveuze introductie, ze oogst er applaus mee. Heel stil wordt het als haar gedicht leest: Mijn moeders moeder. De vrouw is overleden, maar toch draagt de debuteremde dichteres het opgewekt anekdotisch voor. Plantinga werft direct aanhang voor een volgende Nacht.

Hoog boven het podium staat Vasalis’ motto voor deze editie: Er is geen nacht oneindig en geen stilte stil.

Anna Enquist (1945) is Plantinga al voor gegaan, vroeg in de avond. Ze behoort tot de oudste deelnemers aan het programma, samen met Kees ’t Hart (1943) en Thomas Lieske (1944).

Enquist las onder andere Liever Vrede voor, uit de bundel ‘Een stip op de horizon’, gemaakt bij de viering van 80 jaar vrijheid.

Treffende regels:

Vrijheid heeft steeds nieuwe

oorlog nodig. Het begrip

lost op als niet de staat ons

tot bezinning dwingt.

Drogbeeld

dankzij terreur en dreiging,

muren, de gesloten deur.

Daverend applaus voor Enquist.

Kees ’t Hart heeft ervoor gekozen om zijn gedicht Het Vogelkerkhof, tevens de titel van zijn derde bundel, integraal voor te lezen op de van hem bekende laconieke toon. Met dode vogels gaat het over de dood op zich – thema van alle tijden, inclusief de woorden voor berusting. Poëzie, uitgesproken als proza. Het is niet alleen de stijl van ’t Hart. Lezen is anders dan luisteren.

Na de geestige Ted van Lieshout komt Ramsey Nasr, voormalig dichter des vaderlands als de publiekslieveling vlak voor middernacht. Bij zijn debuut werd hij 25 jaar geleden door Remco Campert op het schild gehesen, memoreerde presentator Piet Piryns (1948).

Mijn Nieuwe Vaderland van Nasr uit 2010 is nog steeds even actueel als satire op het voormalige Nederlandse volkslied van Hendrik Tollens uit de negentiende eeuw, Wien neerlandsch bloed in d’aders vloeit.

Ramsey weet wel hoe hij moet toewerken naar zijn slotregels.

Wie neerlands bloed in d’aders vloeit
van vreemde smetten vrij
die fabel staat weer eens in bloei
in dwazen zoals wij.
Veel liever word ik door een volk
van hunnen aangerand
dan mee te gaan in deze kolk
van schoft en vaderland

Nog feller is Nasr in De Dag kan Komen, zijn versie van Jan Camperts De achttien doden, uit 2019.

Hier toont hij zich met felle gebaren als de grote acteur die hij is. Tot de laatste regels.

Als het komt – zet je schrap tegen mij.

Alleen hier, in weerloosheid zijn wij vrij.

Nasrs eigen afsluitende tekst is niet nieuw, maar krijgt veel bijval.

‘Lang leve Palestina!’

Entr‘actes als Meral Polat met haar trio en Steef de Jong vermaakten met opzwepende muziek en hilarisch theater in een in totaal levendige, opgewekte Nacht. De vloer zat vol met aandachtig luisterend, jong publiek. Op de banken beneden zat de eerbiedwaardige Anton Korteweg.

In de kern, de poëzie, zette de transitie van de afgelopen jaren zich voort. Er is een ruime toevloed aan jongere dichters, al zijn ze niet te kenmerken als een revolutionaire beweging, de Twintigers. Voorbij is het volumineuze spectakel van podiumdichters. De nieuwe generatie laat wel veel variatie horen, ernstig, humoristisch, of allebei, zoals Maarten Inghels (1988), de voormalige stadsdichter van Antwerpen en Roan Kasanmonadi (1995). Simone Atangana Bekono (1991) was een van de opmerkelijke jongeren. Ze debuteerde in 2016 met de bundel hoe de eerste vonken zichtbaar werden, en trad in 2017 voor het eerst op in de Nacht. Nu had ze succes met een experimenteel gedicht uit haar laatste bundel Marsmellow. Sterke regels.

Ik heb huilend heen en weer gelopen in de javastraat maar we waren ook bloemem

niet vergeten/mis/maakt/her/schikt

ver/worpen in maakbaarheid

ben ik het tegenovergestelde van

de dood ik ga zo lang leven dat

niemand mij en wat ik ben ge/

worden vergeten zal ik ga me

volvreten en mijn nagels laten

doen en ik drink drink drink

De nacht ging nog even verder, ouderwets uitlopend tot het slotoptreden van Yentl van Stokkum (1991). Het ILFU 2024 was eindig, maar niet in stilte.

Auteur Jeroen Wielaert
Auteur

Jeroen Wielaert

Jeroen Wielaert maakte furore als radioverslaggever bij de NOS en programmamaker bij andere omroepen. Hij start door als podcastier. Voor De Nuk schrijft hij regelmatig over opvallende Utrechtse zaken.

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *