In deze rubriek vragen we Utrechters keuzes te maken binnen hun vakgebied, maar ook daarbuiten. Vandaag Ciel Heintz, schreef samen met Liesbeth van Erp de bestseller ‘Zadelpijn en ander damesleed.’ Recent verscheen van haar hand ‘Broeinest.’
Ciel Heintz schreef samen met Liesbeth van Erp ‘Zadelpijn en ander damesleed’, de roman waarvan 250.000 exemplaren werden verkocht. Het is een heerlijk boek over zeven vriendinnen van middelbare leeftijd die een week met elkaar fietsen door Frankrijk. Dat het leven toch anders loopt dan ze zich hadden voorgesteld, is te wijten aan keuzes of bepaald door het noodlot. Ter voorbereiding op dit gesprek met Ciel Heintz las ik haar in 2022 geschreven boek ‘Broeinest’ over de getroebleerde relatie tussen vier kinderen uit een gezin in Arnhem. Een indringende pageturner, minder luchtig dan ‘Zadelpijn’ maar een boek dat minstens zoveel aandacht verdient.
“Ik ben bijna 75 jaar geleden geboren in Arnhem en groeide op met drie broers en twee zussen. Mijn jeugd wordt gekenmerkt door een moeder die zwaar psychiatrisch gestoord was. Tijdens onze jeugd is zij vaak opgenomen geweest in psychiatrische klinieken. Daar zou ik nog weleens een boek over willen schrijven en dan vanuit het perspectief van mijn broers en zussen. Ieder een hoofdstuk, maar ik geloof niet dat zij daar zin in hebben. ”Het is niet uit te leggen wat wij hebben meegemaakt”, zegt mijn broer weleens. Broeinest heb ik gesitueerd in Arnhem en één van de personages lijkt wel op mij, de jongste dochter Roos. Zij is de rebel die ik ook wel was. Roos bezoekt dezelfde cafés en disco’s die ik ook bezocht en net als zij klom ik langs de regenpijp naar beneden om uit te gaan.”
“Het was altijd onzeker wanneer de bom weer zou barsten bij mijn moeder”
“Ik was al vroeg zelfstandig en werd nog zelfstandiger door een moeder die vaak afwezig was. Mijn vader noemde mij een vrolijk kind. Ik was ondernemend, een haantje de voorste, altijd op zoek naar nieuwe dingen: de nieuwste mode en de nieuwste muziek. Een hippie. De warmte in ons gezin kwam van mijn vader, het was altijd onzeker wanneer de bom weer zou barsten bij mijn moeder, maar toch was zij een samenbindende factor. Vaak kwam ik moe op school wanneer mijn moeder weer de hele nacht had lopen spoken. Het waren de naoorlogse jaren, een tijd van soberheid, van één maal per week in het bad. Mijn vader deed op zaterdag de was en dat was niet klaar met een druk op de knop. Ik ging al snel mijn eigen gang, deed de opleiding tot verpleegkundige, daarna de docenten en stafopleiding voor verpleegkunde en toen ik twintig was, ging ik samenwonen met Peter, die in Nijmegen geneeskunde studeerde. Mijn vader ontdekte dat ik samenwoonde met Peter in zijn studentenhuis en hij dreigde mij op te laten halen door de commissaris van de politie. Je moest toen eenentwintig zijn om zonder toestemming van je ouders te kunnen trouwen. Ik zou op 6 januari eenentwintig worden en negen maanden nadat we elkaar hadden leren kennen, zijn we getrouwd. We konden een huisje huren en scharrelden onze huisraad bij elkaar. We erfden een kolenkachel van de oma van Peter, vonden een 4-pits gasfornuis en een ijskast.”
“We kochten een krat pils per week en als die op was dronken we ranja”
“We studeerden nog en waren straatarm. We kochten een krat pils per week en als die op was dronken we Ranja. Er was continu muziek: ELO, Santana, Pink Floyd en later George Michael. In de ochtend luisterden we de orgelconcerten van Händel en de Pastorale van Liesbeth List. Als we geld hadden dan kochten we LP’s. Peter ging zijn coschappen lopen in Maastricht en als we met onze Deux Chevaux voor het weekend weer naar Nijmegen reden dan namen we twee radio’s, die dienst deden als versterker en luidspreker en een pick-up mee, want een leven zonder muziek was ondenkbaar. Jaren later, toen ik al moeder was van twee dochters, heb ik de opleiding tot docent dramatische expressie aan de Amsterdamse Toneelschool gedaan. Ik werkte bij een vormingsinstituut voor jong volwassenen, waar we veel met theater deden. In 1983 gingen we naar Los Angeles, waar Peter zich verder specialiseerde in gynaecologische oncologie. Een jaar later, na terugkomst in Nederland, rolde ik de wereld van de consultancy in. Ik specialiseerde me in het begeleiden van veranderingsprocessen in het bedrijfsleven. We zijn naar Utrecht verhuisd en daar begon ik voor mijzelf een management- en adviesbureau. Een spannend leven, het leven van een consultant en eigenaar van een bureau met werknemers. Ik schreef twee boeken over persoonlijke groei, communicatie, samenwerken en leidinggeven en nog een boek over opvoeden. Maar pas jaren later zou ik aan ‘Zadelpijn’ beginnen.”
“Na een week op het balkon van het hotel had ik veertigduizend woorden af”
“Ik schrijf mijn romans altijd dichtbij huis. ‘Het verwende Nest’, het vervolg op ‘Zadelpijn’ heb ik gesitueerd in Utrecht aan de Nieuwegracht waar we toen woonden en ‘Broeinest’ speelt zich af in mijn geboorteplaats Arnhem. Er waren al drie boeken van mij verschenen, meer op de management-advies tour, leidinggeven en problemen oplossen. Toen ben ik voor de grap begonnen aan de roman ‘Zadelpijn’. Vriendinnen moedigden mij aan om eens een roman te schrijven. We hadden een damesfietsclub, bestaande uit tien vrouwen, die toen al een jaar of vijf bestond en waar we ieder jaar mee door Frankrijk fietsten. Ik dacht, waarom schrijf ik niet over mijn fietsclub? Mijn man Peter had een congres in Los Angeles en ik zat veertien dagen in een hotel. Wat moest ik daar doen? Ik ben daar in een hotelkamer begonnen met schrijven aan ‘Zadelpijn.’ Na een week op het balkon van het hotel had ik veertigduizend woorden af. Terug in Nederland belde ik Mai Spijkers van Prometheus en heb hem verteld dat ik een boek aan het schrijven was over mijn vrouwenfietsclub. Hij kwam langs en aan de keukentafel op de Nieuwegracht besloot hij om het uit te geven. Ik wist alleen niet goed hoe ik verder moest. Ik vroeg mijn vriendin Liesbeth van Erp, zij zat ook in die fietsgroep, “Waarom doen we het niet samen?” Enkele weken later hebben we met de auto de route gereden van een fietstocht die we jaren eerder hadden ondernomen. Van Noyers-sur-Cher via allerlei prachtige omwegen naar Sancerre. Onderweg naar Frankrijk bedachten we dat het beter was om de structuur van de roman te veranderen . Ik had het verhaal aanvankelijk geschreven vanuit één personage en we besloten de zevendaagse fietstocht per dag te beschrijven vanuit het perspectief van één van de zeven vrouwen, welke overigens fictieve personages zijn. En zeven vrouwen iedere dag hun verhaal te laten vertellen.”
“We dachten zelf dat het een grappig boekje was en de uitgever zag er wel een herdrukje in”
“We hadden beiden nog onze drukke banen, Liesbeth was gynaecoloog en ik had mijn adviesbureau. In de weekenden en avonden vonden we tijd om te schrijven en we hitsten elkaar op om de woorden productie op peil te houden. Toen de roman enigszins gevorderd was huurden we een appartement in Cannes, maar we hadden net zo goed naar Apeldoorn kunnen gaan. In onze pyjama’s zaten we hele dagen te typen en in de avond lazen we stukken aan elkaar voor. Een half jaar later was het klaar. We schreven onder het pseudoniem Liza van Sambeek. Liza kwam van Liesbeth en van Sambeek was de meisjesnaam van mijn moeder. We dachten zelf dat het een grappig boekje was en de uitgever zag er wel een herdrukje in. We hadden nooit kunnen bedenken dat het zo’n “giga” succes zou worden. Totaal 48 drukken. Het boek representeerde onze fietsgroep: allemaal vrouwen met goede banen, die tegelijkertijd moeder waren, huwelijksproblemen hadden en alle ballen tegelijk in de lucht probeerden te houden. Kennelijk was dat voor onze doelgroep ook herkenbaar. Sancerre ligt op een heuvel en toen we met ons eigen clubje aan het fietsen waren, zagen we de heuvel van Sancerre met daarop een watertoren. We pauzeerden, ik zag de heuvel en ik schijn geroepen te hebben:“Nous sommes les Tîtes Sancerre”.
“Het leuke was dat we het succes niet verwachtten, we hadden er niet voor ‘doorgeleerd’“
De fietsclub Les Tîtes de Sancerre bestaat nog steeds. Het oudste lid is inmiddels tachtig, maar nog fietsen zij jaarlijks met elkaar. Ik doe dat niet meer, ik ben nu Tîte Honoraire geworden. Na ‘Zadelpijn’ brak een drukke tijd aan, met signeersessies en lezingen. Het leuke was dat we het succes niet verwachtten, we hadden er niet voor “doorgeleerd”, we deden het naast ons werk. Het werd toch wel vrij serieus, TV optredens, veel interviews in media, met als klap op de vuurpijl het Boekenbal waar we plots voor uitgenodigd werden. ‘Zadelpijn’ werd verfilmd met Monique van de Ven en we zijn ook bij de opnamen geweest. Dat was niet zo’n prettige ervaring. We zaten in hetzelfde hotel in Sancerre als de filmcrew, maar we werden genegeerd. Men voelde zich een beetje bedreigd door ons. Ze waren bang dat we ons met de film zouden gaan bemoeien. Dat hebben we uiteraard niet gedaan.
Toen we nadachten over een vervolg kwam Liesbeth met het idee om er een meisjeshuis van te maken. De één is weduwe en weer een ander is gescheiden. En ik heb de titel ‘Het Verwende Nest’ bedacht. Het grappige was dat lezers over de Nieuwegracht liepen op zoek naar Het Verwende Nest. Maar dat bestond helemaal niet, we hadden door een architect een grachtenhuis laten tekenen. Het succes van ‘Zadelpijn’ smaakte naar meer en inmiddels zijn er 13 romans van mij verschenen en die ik nu alleen schrijf als Van Sambeek.”
De keuzes van Ciel
Berg
“Ik heb nooit de Mont Ventoux of L’Alpe d’Huez gefietst, maar wel heel veel heuvels. Om toch een favoriet te noemen is dat de heuvel waar Sancerre op ligt. En die ik in Zadelpijn de Tîte de Sancerre ben gaan noemen. Mijn man en ik fietsen nog veel, zo zijn we zeven jaar geleden vanuit Utrecht naar Tamariu in Noord-Spanje gefietst, ruim 1820 km, daarvoor moesten we wel de Pyreneeën over. Ik rijd sinds twee jaar op een E-bike, wat ik wel een hele stap vond.”
Boek
“Een auteur die grote indruk op mij heeft gemaakt is Jeroen Brouwers en dan ‘Geheime Kamers’, een prachtig boek. ‘Mijn lieve Gunsteling’ van Lukas Marieke Rijneveld, mooi maar ook heel beklemmend. ‘t Hooge Nest’ van Roxanne van Ieperen. Ik heb ook haar laatste boek gelezen, ‘Dat beloof ik’ dat boek vloog mij naar de strot, ik vond het niet prettig om te lezen, hoewel het goed geschreven is. ‘Knielen op een bed Violen’ van Siebelink, ‘Hersenschimmen’ van Bernlef. Allemaal geweldige boeken, maar ik kies toch ‘Geheime Kamers’.”
Film
“Amour, een Franse film met in de hoofdrollen Jean-Louis Tritignant en Emanuelle Riva. Zo herkenbaar en zo aangrijpend. De liefde die het oudere erudiete echtpaar, George en Anne, voor elkaar voelt. Ze zijn al op leeftijd en ze leiden een rustig bestaan in Parijs. Wanneer de vrouw een infarct krijgt breekt er een nieuwe fase in hun leven aan. George kan niet voorkomen dat zijn vrouw verder van hem wegglijdt, maar hij wil haar niet loslaten en bij zich houden waardoor hij ook verder in een isolement raakt. Een ontroerende film met geweldige acteurs.”
Muziek
“Alle muziek uit de jaren zeventig. Muziek speelde altijd een grote rol in ons leven. Met losse boxjes, een pickup en later een cassetterecorder in onze Deux Chevaux. Roxy Music, Creedence Clearwater Revival en Joe Cocker. De kinderen hadden later ook altijd een walkman op wanneer ze achterin de auto zaten. We gingen naar het North Sea Jazz Festival en zagen Tina Turner nog samen met Ike. Dat was een concert met zo’n muur van geluid dat ik nog altijd denk dat ik daar gehoorschade heb opgelopen, na afloop had ik pijn in mijn oren.”
Kunstwerk
“Ik schilder mijn hele leven al en maak bronzen beelden. Kees van Dongen, is voor mij een bron van inspiratie, hij maakte zulke prachtige schilderijen. Dumas en haar aquarellen van kinderlijfjes en Picasso. Ik zag de beeldhouwwerken van Bernini in de Villa Borghese in Rome en werd getroffen door de schoonheid. Hoe is het mogelijk dat je in marmer de spieren en bloedvaten onder de huid ziet lopen. Als Utrechtse kunstenaar wil ik Theo Mackaay noemen.”
Restaurant
“Hemel en Aarde, ik was erg onder de indruk van hetgeen ik daar heb gegeten. Maeve en 273 vond ik ook top. Goesting en San Siro. Bij Madeleine eet je ook heerlijk maar daar staan de tafeltjes zo dicht op elkaar en er is zo’n slechte akoestiek dat je elkaar nauwelijks kan verstaan.”
Drank
“Witte wijn en dan als favoriet Menetou-Salon, maar bij Gall en Gall hebben ze ook een erg lekkere Rueda, de Vina Mayor, als die in de aanbieding is dan bestellen we meteen 10 dozen. Onthoud dat.”
Stad
“Rome, de prachtige pleinen en gebouwen, de restaurants en de musea, alles is te belopen. De Piazza Navona en de Villa Borghese, Rome is echt mijn stad. Venetië is mij veel te druk dat is één groot openluchtmuseum geworden. Utrecht is ook een fijne stad waar ik nu al 44 jaar woon, maar het is geen Rome.”
Utrechter
“Misschien wel Maarten van Rossem, vind ik wel een grappige man, maar of dat nou echt mijn favoriet is?”
Wat zou je doen als je burgemeester van Utrecht was?
“Ik heb eens in een interview gezegd dat ik weleens met de burgemeester over het vluchtelingen probleem met zou willen praten. Ik kreeg een uitnodiging van Aleid Wolfsen maar tot een gesprek is het nooit gekomen, hij was toen alweer weg. Als ik een rondje langs de Singel loop dan zie ik daar het daklozenprobleem. Maar of een burgemeester daar iets aan kan doen? Ik vind dat vluchtelingen beter over Nederland verdeeld zouden moeten worden, ik ben dan ook een voorstander van de Spreidingswet.”
Prachtig verhaal, in een stuk gelezen, hartstikke boeiend, en Yonty, lekker relax geschreven xxxx Rita
@Ciel: Geboeid door Yontie’s kleurrijke samenvatting van je roerige verleden tot heden. Doorgaan met vertellen dus, zou ik zeggen! (Ik zie, na Les Tîtes al uit naar ‘Nachten met Têtos’. Het dakje duidt op de verdonkeremaande s in testos.)
@Yontie: voor een smetteloze en kreukvrije francofiel zul je wel een beetje hebben moeten lijden vanwege dat accent circonflexe (het ‘dakje’) op de i. Ook vast gezocht naar synoniemen voor ‘les tistes’. Ach, zo’n dakje erbij went wel…
Deze mevrouw kan een leuk boekje schrijven, maar van wijn heeft ze geen verstand. Haar wijntip de Vina Mayor van Gall en Gall ging hier na de eerste slok door de gootsteen. Wat een zuur bocht.