In deze rubriek vragen we Utrechters keuzes te maken binnen hun vakgebied, maar ook daarbuiten. Vandaag journalist Charles Groenhuijsen.
Toen Charles Groenhuijsen koffie kwam drinken op de burelen van De Nuk, ving ik flarden op van het gesprek tussen hem en de hoofdredacteur. Het ging over zijn Friese jeugd, de katholieke kerk waar hij als misdienaar de kelk van de pastoor tot aan de rand vulde met wijn, de verbreding van de A27 waar hij voorstander van was. En de Utrechtse journalistiek waar Charles als ‘rechts mannetje’ een vreemde eend in de bijt was. Een half uurtje Groenhuijsen, dat werd me duidelijk, leverde al veel mooie verhalen op. Tijd om hem uitgebreider te spreken over zijn loopbaan en een aantal keuzes voor te leggen.
Charles Groenhuijsen is (69) geboren in Joure, als derde kind in een gezin van 4.”Mijn vader werkte bij Douwe Egberts, van oorsprong een Fries bedrijf dat in 1753 in Joure was opgericht. Thuis spraken wij geen Fries, maar ik kon en kan het nog steeds verstaan. Ik groeide op in een katholiek dorp, alles was katholiek. Van de voetbalclub tot aan de gymnastiekvereniging. Ook de biecht hoorde daarbij, maar wat heb je als kind nou op te biechten? Dat je met Friese Famke had gezoend? Ik heb een fijne jeugd gehad, een jeugd zoals Wim Sonneveld die bezingt in ‘Ons Dorp’. Joure voelt nog altijd als mijn geboortegrond. Friezen zijn heel aardig, ze hebben de naam stug te zijn maar dat zijn ze helemaal niet. Ik ging naar de middelbare school in Sneek, naar het Alvinus Gymnasium. Ik bleef in de derde klas zitten, was een opstandige en lastige leerling toen de hormonen begonnen op te spelen. Gelukkig heb ik voor drank en drugs nooit een talent gehad. Ik was ondernemend en schreef al snel voor de schoolkrant. Uit die tijd is een conferentie in Woudschoten bijgebleven. Het was een bijeenkomst over het milieu voor scholieren uit heel Nederland. De Club van Rome, opgericht in 1968, bracht de eerste rapporten uit over het milieu. De uitputting van natuurlijke hulpbronnen, de vervuiling en de bevolkingsgroei werden op de agenda gezet. Nu nog steeds heel actueel. Vooral het gloeiende betoog van professor Hueting maakte een enorme indruk op mij. De natuur en koeien, waar tussen ik opgroeide, dat was allemaal heel vanzelfsprekend. De weilanden uit mijn jeugd waren een grote bloemenzee, vol pinkster, boterbloemen en klaprozen. Nu zijn de weilanden veranderd in strakgetrokken golfbanen.”
“Van de weilanden kwam ik terecht in de bossen en op de middelbare school Schoonoord, het was een vreselijke overgang”
“Mijn tijd op het kleine Alvinus Gymnasium is heel leerzaam geweest. Je kende alle leerlingen en alle docenten. Ik had leraren die zo mal als een prei waren. Zo had ik Grieks van mevrouw Steehouwer, Ma Flodder in het kwadraat. Ik zie haar nog voor mij met lange rokken, vijf sjaals om en drie tassen aan haar stuur. Ik kreeg Nederlands van de Friese auteur Anne Wadman. Zijn boek,“De Smaerlappen, was het eerste boek dat ik las waarin seks zo expliciet werd beschreven. Door hem ben ik aan het lezen geslagen. De leerlingenpopulatie was heel gemêleerd: de kinderen van de burgemeester en van de boeren uit de buurt zaten bij mij in de klas. Daar heb ik geleerd wat pluriformiteit en tolerantie betekenen, heel. Mijn vader werd overgeplaatst naar Utrecht en we gingen wonen in Zeist in de wijk Vollenhove. Van de weilanden kwam ik terecht in de bossen en op de middelbare school Schoonoord. Van een schooltje met 100 leerlingen zat ik plots tussen 1200 leerlingen, in een afschuwelijk, sfeerloos gebouw. Ik kende daar niemand, het was een vreselijke overgang. Maar al snel zette ik mij in voor de leerlingenvereniging en begon ik te schrijven voor de schoolkrant. We kregen een conflict met de toenmalige rector. Conflicten horen er nu eenmaal bij in je pubertijd, dat is van alle tijden. Aristoteles klaagde er al over. Ik wilde journalist worden. Naast ons woonde een inspecteur van het Onderwijs en hij raadde mij af om naar de School voor de Journalistiek in Utrecht te gaan. Hij vond dat een poel van links verderf en raadde mij aan om een studie te gaan volgen waar ik ook de journalistiek mee in kon gaan. Ik koos voor een studie Geschiedenis. In mijn tweede jaar begon ik te schrijven voor het U-blad en al snel interviewde ik Jos van Kemenade, Jan Pronk en Marcel van Dam. Ik vond het fantastisch. Met mijn studie was het makkelijk te combineren, ik was heel ijverig”
“Van nature ben ik opstandig en liet mij afkeuren op S5 om van de dienstplicht af te komen”
“Wanneer ik tentamen had, leerde ik 1500 pagina’s uit mijn hoofd en kon daarna weer aan de slag op de redactie in de Boothstraat. Ik werd lid van Veritas en moest in militaire dienst, de laatste lichting. Van nature ben ik opstandig en liet mij afkeuren op S5 om van de dienstplicht af te komen. Dienstweigeren was niets voor mij, ik was geen activist. Dat soort fanatisme heb ik nooit in mij gehad. Van 1974-76 werkte ik voor het U-blad en werd freelance studentencorrespondent op de redactie. De Volkskrant zocht onder de redacteuren van de U-bladen medewerkers voor hun stadsredactie en zo kwam ik in Amsterdam terecht. Het was de roerige tijd van de Maagdenhuisbezetting en de bezetting van de kamers van rechtse professoren. In 1979 kwam ik op de stadsredactie van de Volkskrant in Utrecht. Ik kreeg mijn eigen auto van de krant, een Opel Kadett. Er waren goudgerande regels bij de krant. In 1983 speelde het kappen van het bos van Amelisweerd om de A 27 te verbreden. Ik had op de wegenkaart gekeken en gezien dat de weg er logischerwijs moest komen. Het ging bij de kap eigenlijk maar om een klein randje van het bos. Ik sprak zowel met de actievoerders als met Waterstaat en maakte mij niet geliefd met mijn stukjes in de krant. Ik woonde het kort geding bij dat de actievoerders hadden aangespannen om de kap van het bos te voorkomen. Plots liep de bode de rechtszaal binnen en fluisterde in het oor van rechter Van Dijke dat de laatste boom was gekapt. Zelfs ik heb dat als een heel emotioneel moment ervaren. De desillusie bij de actievoerders was groot.”
“Activisten vonden mij een rechtse journalist. Dat was niet terecht”
“Ik had elke dag verslag gedaan van de strijd om Amelisweerd. Het was landelijk nieuws. Ik ben een ijverige journalist, liep veel in de omgeving rond en op een avond had ik een verzameling ME-busjes bij de Kromhout Kazerne zien staan. Ik wist dat er iets ging gebeuren en de actievoerders namen mij het kwalijk dat ik hen niet had gewaarschuwd. Ik kreeg zelfs een kei in mijn gezicht geworpen. Ik ben geen participerende journalist, de activist in mij is nooit wakker geworden. Activisten vonden mij een rechtse journalist. Dat was niet terecht. Ik liet steeds voor- en tegenstanders van de weg door Amelisweerd aan het woord. Dat noem ik goede journalistiek. Toen ik solliciteerde bij het Journaal zat Marijn de Koning in de sollicitatiecommissie en zij vertelde mij later dat ze erg onder de indruk was geweest van mijn verslaggeving rond Amelisweerd.”
“Journalist zijn, gaf mij een fundamenteel gevoel van vrijheid”
“Het verslaggeven heb ik altijd bijzonder gevonden, erop uit en kijken wat er aan de hand is. De tijd als journalist bij een krant heb ik zo leuk gevonden omdat je niet opvalt. Wanneer je ergens met een camera bent, word je door iedereen gezien. Mensen gaan zich ook anders gedragen voor de camera. Een interview met een schrijvend journalist is veel anoniemer. Zo was ik voor het Journaal bij een grote NAVO oefening met veel materieel, heel indrukwekkend. Op een gegeven moment liep er een hoge bevelhebber weg en zei: “Heren, prettige oorlog verder!” We hadden het niet op camera en natuurlijk wilde hij het niet herhalen. Als journalist voor een krant had ik het wel kunnen schrijven en ik zag de kop al voor me. Uiteindelijk heb ik twintig jaar voor het Journaal gewerkt. Ik was van 1983-1986 algemeen verslaggever voor de NOS en al snel mocht ik reportages in het buitenland doen. Ik versloeg de ontwapeningsconferentie met Reagan en Gorbatsjov, de verkiezingen in Zuid-Afrika, vloog naar Reykjavik en naar South-Carolina om een storm te verslaan. In 1986 vertrok ik naar de VS om Amerika-correspondent voor het NOS-Journaal te worden. Ik vond het fantastisch werk, ben ook nooit chagrijnig naar mijn werk gegaan. Journalist zijn gaf mij een fundamenteel gevoel van vrijheid. Ik ben nu 50 jaar journalist en het is een voorrecht om je nieuwsgierigheid achterna te kunnen gaan. Over een paar weken word ik 70 en ga nog lang niet stoppen. Ik moet er niet aan denken om nu op te houden”
De keuzes van Charles
Favoriete Amerikaanse president
“Franklin Delano Roosevelt en Theodore Roosevelt, een oom van Franklin. Theodore heeft zich sterk gemaakt voor de National Parks, grote stukken natuur die beschermd moesten worden. Maar Franklin Roosevelt staat met stip op een. Niet alleen voor zijn rol in WOII, maar ook hoe hij Amerika in de richting van verandering heeft gestuurd. De armoede bestreden, de voorwaarden geschapen voor huisvesting, onderwijs en een goede infrastructuur. Ook toen al hebben de republikeinen zijn plannen willen torpederen en probeerden zijn ideeën af te doen als linkse gekte. Hij heeft de rol van Amerika in de wereld richting gegeven. Dat hij ondanks zijn polio en zijn roerige liefdesleven toch zo’n grote president is geworden, maakt hem voor mij een fascinerende man.”
Muziek
“Ik ben een beetje stil blijven staan. Mijn liefde voor de ballad-achtige countrymuziek is altijd gebleven. James Taylor, John Denver, Janis Joplin, Crosby, Stills, Nash & Young en Buffalo Springfield. We hebben nu al twintig jaar een camper in Amerika, rijden veel door het land en dan draaien we altijd dit soort muziek. Zo hebben onze kinderen ook de liefde voor dit genre muziek meegekregen. Ik zing, speel gitaar maar het is het niveau van “bij het kampvuur” nooit ontstegen. Ik vertaal liedjes van Jim Groce en van Jean Ferrat. Een paar jaar geleden ben ik met een onemanshow in theaters opgetreden. Ik ben een soort Pippi Langkous: “Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan”. In dat rijtje hoort ook het meedoen aan het programma ‘Make up your mind’, een televisieprogramma waarin BN’ers worden veranderd in dragqueens. Ik werd daarvoor gevraagd en dacht dat is niets voor mij. Carrie ten Napel, met wie ik OP1 presenteer, heeft mij overgehaald. Ik had, na drie uur in de make-up, een complete metamorfose ondergaan. En niemand heeft geraden dat ik de drag queen was die op het podium stond. Ik vond het fantastisch om te doen”.
Boek
“Hoe migratie echt werkt’, van Hein de Haas. Iedereen die een mening heeft over immigratie moet dit boek lezen. Hein de Haas ontkracht in zijn boek alle mythen over massa-immigratie. Het is een verstandig boek. Of je nu voor of tegen immigratie bent, dit boek moet je lezen. Het gaat over tolerantie en het gemak waarmee mensen dat aan de kant schuiven. Ik stond bekend als een rechtse bal, maar dat valt wel mee. Dan wil ik ook ‘Another Country’ van James Baldwin noemen. Ik heb het gelezen toen ik heel jong was en het heeft een onuitwisbare indruk op mij gemaakt. Met dit boek maakte ik kennis met de onderdrukking en achterstelling in delen van de samenleving in de VS. Baldwin was homoseksueel en dat in een zwarte gemeenschap. Het heeft mijn blik op Amerika bepaald. Baldwin heeft wel lagen aangebracht in mijn opinie en emotie over het land. Je realiseert je hoe moeilijk hij het heeft gehad en hoeveel er sindsdien is veranderd, Je kan zelfs nu, als zwarte Amerikaan, president worden. Maar als Trump weer aan de macht komt is dat een vlucht naar het verleden. Terug naar de tijd van Archie Bunker, when men were men and boys were boys. Baldwin heeft voor mij de poort geopend voor dat soort observaties. ‘Another Country’ geeft je een inkijk in waar Amerika vandaan komt”
Film
“Dead Poet Society met Robin Williams in de hoofdrol. Hij speelt daar de beetje mallotige leraar die ik in Sneek had. Ook hij leert zijn leerlingen iets totaal anders dan het vak dat hij gaf. Hij zette op de kostschool voor de elitaire rotjongetjes een aantal deuren en ramen open. Het is een film die je meteen vanaf het eerste moment meesleurt.”
Stad
“Winterpark in Colorado. Een wintersportplaats op 2500 meter hoogte in de Rocky Mountains, low key, niet zoals Aspen. We zijn daar vaak als gezin gaan skiën. Maar ook in de zomer staan we daar op een campground, het is de familieplek van ons allemaal. Life is about creating memories en daar is dit een voorbeeld van. We zijn van Amerika gaan houden, we hebben er gewoond en gaan ook graag terug op vakantie. In Nederland heeft men vaak een oordeel over de Amerikaan. Ze zijn oppervlakkig en gemaakt. Maar ik kom liever in een restaurant waar je wordt begroet met “How are you beautiful people?’’ dan met “Er komt zo iemand bij u”. Wanneer we verhuisden en de container met onze spullen was neergezet, dan stond de buurvrouw al met een appeltaart voor de deur. Vraag maar aan mensen die door de US hebben gereisd of ze nog onaardige Amerikanen zijn tegengekomen. Na even denken moeten ze dan ontkennend antwoorden. Het is toch bijzonder om in vier weken niemand tegenkomen die onaardig is.”
Kunstwerk
“Mount Rushmore, de uit steen gehouwen koppen van vier presidenten. George Washington, Thomas Jefferson, Theodore Roosevelt en Abraham Lincoln. Mount Rushmore staat ook wel voor de paradox in de Amerikaanse geschiedenis. Washington was een slavenhouder en Lincoln heeft de slavernij opgeheven. Het is ook een symbool van vooruitgang. Als je daar bij Mount Rushmore staat is het zo groot en zo goed gelijkend. Los van het ambacht om dit te maken is het onvoorstelbaar. Het is tevens het onvoorstelbare van Amerika. Omdat Amerikanen ook onvoorstelbare dingen ten goede en ten kwade hebben gedaan. Het is ook de controverse die je in het land hebt. In Amerika heb je het beste maar ook het slechtste. Je hebt er de beste universiteiten en ziekenhuizen, maar ook de slechtste. Het is een land van tegenstellingen en dat is Mount Rushmore ook”.
Restaurant
“Zit ik over te dubben, Ik ga voor de bistro van Karel 5, Goeie Louisa, daar kan je elkaar verstaan. Bij Madeleine bijvoorbeeld, vind ik het veel te lawaaiig”.
Drank
“Jack Daniels. Dat is voor mij kampvuren en gitaarspelen”.
Utrechter
“Sharon Dijksma. Ik vind haar ontzettend aardig en het is heel knap hoe zij de schoenen van Jan van Zanen vult. Jan van Zanen was prenataal al burgemeester. Ik heb ooit tegen van Zanen gezegd dat hij zijn ambtsketen wel thuis kon laten omdat iedereen toch wel weet dat hij de burgemeester is. Sharon Dijksma komt uit een totaal andere omgeving. Ze is uit het goede hout gesneden. Ze is heel actief geweest in de asielzoekerscrisis, zo van “kom maar hier”. Ik heb Vonhoff nog gekend en ik werd gevraagd voor zijn afscheidsinterview. Hij had weinig tijd en de enige mogelijkheid om hem te spreken was met hem meerijden van Utrecht naar Den Haag. Ik stapte in zijn dienstauto met chauffeur. Zijn chauffeur zette een tas met eten op de achterbank. Vonhoff had persklare teksten dus een uurtje was genoeg. Toen ik uitstapte zei hij: ”Mijnheer Goenhuijsen, u mag alles opschrijven wat ik heb gezegd, maar ik wil niet dat u opschrijft wat ik onderweg eet.” Ik kan het nu wel zeggen.”
Wat een leuk verhaal. Nog 1 vraag: wat at Vonhoff nou op de achterbank?
Een boeiend verhaal! Charles Groenhuijsen’s reis en inzichten zijn inspirerend. Dank voor het delen!
Nog steeds een pluriforme onbenullige flapdrol zonder enige intellectuele diepgang!