Gistermiddag bereikte mij het nieuws dat mijn overbuurman Nol Hermans afgelopen woensdagavond in alle rust is overleden. Ik had al een tijdje niets van hem gehoord en besloot te bellen, geen gehoor. Ik stuurde hem een appje, dat was de manier waarop wij communiceerden, en kreeg een appje van zijn dochter terug met het bericht dat Nol overleden was. Eind augustus had ik nog zijn levensverhaal mogen schrijven voor de Nuk. We waren bevriend geraakt nadat hij mij een jaar of drie geleden aansprak. “We zijn overburen en mag ik u uitnodigen voor een kopje koffie?” Het koffie-uurtje werden er ruim twee. Nol bleek een man vol verhalen te zijn over zijn jonge jaren in Nieuw-Guinea, de latere ambassadeurs posten en zijn werk voor Buitenlandse Zaken. Hij vertelde vol humor over zijn verblijf in den “Vreemde”, maar ook keek hij kritisch naar het handelen van “de Nederlander” in de voormalige koloniën. “Wat wilden we daar eigenlijk? Onze beschaving opdringen aan mensen die al duizenden jaren volmaakt tevreden waren? En vervolgens de bodemschatten roven en de baas gaan spelen.”
Hij las iedere week De Groene Amsterdammer, elke dag Trouw en in het weekend de NRC. Nol was geen oude man die was blijven hangen in het verleden, hij wist heden en verleden met elkaar te verbinden. De afgelopen maanden was ons contact intensiever geworden. Ik haalde boodschapjes: Maribel appels en verse soep van Boon stond er expliciet op het lijstje. Kersenflappen van Bakkerij Moolenbeek, wanneer er bezoek kwam. Het ging niet goed met Nol, hij was ernstig ziek, maar hij berustte daarin. “Ik heb een mooi en boeiend leven gehad.” Verder wilde hij geen hulp: ”Zolang ik het zelf kan, wil ik het zelf blijven doen.” Wel vond hij het een leuk idee dat ik zijn levensverhaal wilde schrijven. Ik sprak met hem af en hij vertelde, zich tot de essentie beperkend, zijn verhaal. Wel wilde hij het uiteindelijke artikel lezen. Of ik dat geprint bij hem kon afgeven. Ik schreef en bracht mijn stukje naar hem toe. Nog geen vijf minuten later ging de telefoon of ik langs wilde komen. Met lood in mijn schoenen liep ik naar de overkant. Was het niet goed? Had ik feiten door elkaar gehaald? Nol deed de deur open en ik moest aan de smetteloos gepoetste ronde mahonie tafel gaan zitten. Ik voelde mij alsof ik ontboden werd bij de rector. Zonder bril las Nol wat ik over hem had geschreven, af en toe humde hij instemmend en knikte. Tot slot zei hij: “ Het klopt maar er zit wel een grove fout in. Ik draag namelijk geen alpinopet maar een béret Basque.” Ik zag aan zijn gezicht en aan de twinkeling in zijn ogen, dat hij ervan had genoten om mij mij tuk te hebben. Het Museumkwartier gaat hem missen, Nol Hermans met zijn mooie verhalen en zijn béret Basque.
Lees hier het interview met Nol Hermans dat eerder op De Nuk werd gepubliceerd.
Ten voeten uit!
Bijzondere, boeiende èn leuke man!
Blij hem gekend te hebben. Dat hij ruste in vrede.
Een goed mens heeft afscheid genomen.Ik zal de prachtige verhalen op de sociëteit missen.Nol, vaarwel.
Als je tijdens het heerendiner op de maandagavond per toeval tegenover Nol aanschoof dan probeerde je in het vervolg op zijn minst dicht bij hem in de buurt plaats te nemen. Wat een innemende persoonlijkheid en boeiende verteller! De mooie verhalen en zo ook Nol leven bij mij in gedachten voort.
Wat een boeiend mens wás hij, moet ik nu schrijven. Tsja…
En wat een wandelend geschiedenisboek over diplomatieke en politieke ontwikkelingen van zo’n ruime halve eeuw geleden, waarover hij in eerste instantie on-gaarne sprak trouwens: kwestie van diplomatencode. Maar wanneer wij na een half uurtje van innemen al wat verder waren geraakt, kwamen de Verhalen pas echt los. Inzicht-wekkend was dit. En ook leuk.
Voor een ieder die hem in zijn of haar hart meedraagt: ceux qui semment dans ler larmes, moissonnent en chantant. Daar zou Nol zich best in kunnen vinden denk ik.
Ik leerde anno 1971 Nol kennen in Kenia alwaar hij verleider S.N.V. was. Hij had door zijn kritische houding enorme positieve invloed op ons vrijwilligers en op ons denken over rassen ongelijkheid, ontwikkelingsstrategie, internationale samenwerking, etc. We zijn tot zijn dood vrienden gebleven en hebben al die jaren tijdens lange wandeltochten lange gesprekken gevoerd. Nol natuurlijk altijd met zijn alpinopetje op. Nol, een warm persoon en zoeker naar de waarheid is er helaas niet meer. We zullen je missen. Gerard Borren
Nol was een enorme warme persoonlijkheid en altijd boeiende verteller. Het is al weer een paar jaar geleden dat ik hem sprak, maar het was alsof hij niets was veranderd van de tijd dat mijn ouders veel met hem en Beatrijs contact hadden. We hebben het toen nog even gehad over ons vak, want ik ben ook het reizend bestaan ingegaan. We herkenden de nog altijd bestaande eigenaardigheden van ‘ons’ ministerie. De generatie van Nol was er een die ver over de grenzen keek en op een mooie manier die ervaring kon delen. Een boeiende generatie!
Wat een mooi mens was Nol. Het was altijd leuk hem te ontmoeten, wat hij vertelde was interessant en scherp, altijd op een vriendelijke toon. Hij was belangstellend in de wereld en mensen. En hij was de laatste die mij meisje noemde. Ik mis hem.
Ruim een jaar later,zie ik het bericht. Toch nog maar even schrijven. Ik kende Nol van de studie sociale geografie, heb hem later nog wel eens ontmoet toen hij bij BUIZA werkte. Hij was een charmante, innemende enthousiasmerende man. Mede door zijn verhalen ben ik nog eens naar Nieuw Guinea gegaan in 2008 en schreef het boekje Zeven dagen in de Baliemvallei. Ik houd goeie herinneringen aan hem. Ik woon al sinds 1994 op Curacao. Derk Cools