column

Houtplein nieuwe stijl

Houtplein (foto: Utrechts Archief)

‘Hé ouwe, kappen nou met dat gezever over vroeger. Boeit niet.’

‘Dat is jammer. Ik zal proberen het kort te houden, maar ik wil toch iets vertellen over het Houtplein. Die naam zegt je niks. Dat kan, want dat buurtje aan de rand van Pijlsweerd is al lang gesloopt. 

De bewoners zijn uitgestrooid over de stad. Volgens vrijwel iedereen waren het asocialen. Je kon beter niet zeggen dat je ‘van het Houtplein’ kwam.

De Stichting Volkswoningen runde het plein als ‘woonschool’ met als doel de bewoners te verheffen. Dat ging soms heel ver. De stichting vond dat arbeid adelt, en sommige Houtpleiners sprak dat wel aan. Maar op tijd opstaan, discipline…. als je dat niet gewend bent. Daarom fietste iemand van de stichting elke morgen met een werkwillige mee naar zijn baas, net zo lang tot hij gewend was aan het nieuwe ritme.

Mooi toch?

Maar toen kwamen de jaren zestig, waarin het maatschappelijke en politieke klimaat op de schop ging. Wat op het Houtplein gebeurde was bevoogding. Mensen moesten zelf kunnen uitmaken hoe ze wilden leven, zonder bemoeienis van wie dan ook. Exit stichting. 

Probleembewoners zijn er nog steeds, veel meer zelfs dan vroeger. Je hebt hele probleemwijken, zoals Overvecht.  

Wethouder wonen Dennis de Vries weet dat al eeuwen, maar in een raadsbrief doet hij alsof het hem nu pas opvalt. ‘Het gaat knellen’, schrijft hij. 

Vanzelf wordt het niet beter, want als een probleembewoner vertrekt komt er meestal een nieuwe voor in de plaats. Die cirkel wil hij doorbreken door woningen toe te wijzen aan ‘dragende’ bewoners, dat wil zeggen aan mensen ‘die graag een steentje bijdragen aan de gemeenschap’. Zij moeten de probleembewoners helpen uit de misère te raken. Een soort vrijblijvende, eigentijdse Houtpleinvariant dus. Maar alle kleine beetjes kunnen helpen.

Woningcorporaties proberen in hun wanhoop al een hele tijd ongeveer hetzelfde, maar het grote struikelblok is de inkomensgrens voor een sociale woning. Weliswaar is die grens pas opgetrokken, maar de lonen stegen intussen nog harder. Daardoor vallen nog steeds hele categorieën buiten de sociale boot, zoals basisschoolleraren en gespecialiseerde verpleegkundigen, als zij full-time werken tenminste. 

Een groot deel doet dat niet, dus je zou denken, die kunnen mooi dragende bewoners worden. Maar dat gaat alleen op als ze alleenstaand zijn. Vormen ze een stel, en werken ze bijvoorbeeld allebei drie dagen per week, dat zitten ze al lang boven de grens. 

De salarissen in het onderwijs zijn tegenwoordig zo goed dat je, als je woonlasten niet al te hoog zijn, goed kunt leven van drie of vier dagen lesgeven per week. Dat komt ook omdat de eerste uren netto verreweg het meeste opleveren. Een leraar die bijvoorbeeld teruggaat van 28 naar 24 uur merkt daarvan weinig in zijn portemonnee. Als het andersom zou zijn, als de laatste uren het best betaald werden, zou het lerarentekort waarschijnlijk snel verdwenen zijn. 

Geformuleerd in een stelling: de overheid houdt door haar bezoldigingsbeleid het lerarentekort doelbewust in stand.’  

Auteur Dick Franssen
Auteur

Dick Franssen

Dick Fransen was jarenlang gerenommeerd verslaggever bij het Utrechts Nieuwsblad. De afgelopen achttien jaar was hij als hoofdredacteur de drijvende kracht achter de Binnenstadskrant. Begin 2020 nam hij afscheid van deze krant.

Laat uw reactie achter

Reactie

3 reacties

  • Olde Stempel schreef:

    Mooi stukje top-down denken wat wel wat meer zou mogen in deze instabiele tijden. Het is jammer dat het motto Arbeid adelt zo bezoedeld is geraakt in de oorlog. Tijd om die nare connotatie van ons af te schudden en er tijd voor een nieuw élan. Idee: in diverse talen het motto Arbeid adelt in verlichte letters over enkele Dreven, zoals de ‘-kwartieren’ in het centrum.

  • Sjeu schreef:

    Vrijheid in Eigenheid

    Vaak komt het er binnen het huidige systeem op neer, dat de opties om dingen aan te kaarten verschillende duidelijk nadelen hebben.
    In veel gevallen is er geen oplossing die alle partijen recht aandoet. Het is een enorme uitdaging om de juiste verhoudingen te vinden
    die nodig zijn omdat elke wijk een eigen identiteit heeft. Elke wijk is een probleemwijk, alleen verschillen de soorten problematiek en
    de manieren waarop mensen ermee omgaan. Daarvoor zijn directe oorzaken aan te wijzen. Een ‘one size fits all’-aanpak of beleid is onzinnig
    en vooral verspillend. Een wijk uitlichten en uitsluiten is mi. onfatsoenlijk en wreed. Een acceptabele balans vinden die ruimte heeft voor
    gevoeligheden en specificiteit via het eindeloos hengelen in een troebel slootje van debat en protest heeft heeft nog geen oplossingen gebracht.

    Wanneer in de basis geen afstemming en instemming is met de bewoners van welke wijk dan ook, omvat elk beleid vooral veelheid aan toekomstig falen
    Een wijk framen als probleemwijk maakt andere wijken superieur en faciliteert financiële winstmodellen. Kunnen we ons doorontwikkelen zonder zondebok?

    Het vergt emotionele volwassenheid en nieuwsgierigheid om te verkennen hoe verschillende wijken, elk met eigen handschrift, naast elkaar kunnen bestaan.
    Om zonder vooroordeel te duiken in de praktische leefwereld waarbij er zonder gevaarlijke gevolgen voor bewoners, openheid over zaken gegeven kan worden.
    En er oprechte betrokkenheid is, zonder belang en de drang om iets op te dringen. Dat bewoners eerlijk en volledig worden geïnformeerd over mogelijkheden
    en onmogelijkheden. Dat er inspraak is met serieus gewicht. Het vergt moed iets nieuws te doen. Bij doorgaan met wat nu wordt gedaan, gaat iedereen er aan.

  • Meta de Groninger. schreef:

    Het huurstelsel is crimineel. Alleenstaande jongeren van 18-23 krijgen hele grote huizen aangeboden in Houten met enorme tuinen, mense die 51 jaar zijn, 21 jaar staan ingeschreven komen dan op plaats 400. (geen grap) , .. is totaal gestoord dit beleid.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *