Opinie

Het Filmfestival was best toe aan een goede discussie over de toekomst. Nou doe dát dan!

  • Door Redactie
  • |
  • 18 juni 2024
  • |
  • 11 reacties

Jos Stelling en Leon de Winter tijdens de Filmdagen (foto: Michael Kooren)

Een gemeentelijke commissie adviseert om de subsidie voor het Nederlands Filmfestival volledig in te trekken. Oprichter Jos Stelling kijkt terug op de ontstaansgeschiedenis en vindt een discussie over het festival terecht. Maar nu wordt het kind met het badwater weggegooid. ‘Schande en onvergeeflijk.’

Toen in de jaren 70 de Cinemanifestatie samen met Huub Bals dankzij een flinke donatie in Rotterdam een tweede leven kreeg, bleef filmstad Utrecht verweesd achter met een zuinig subsidiepotje.

In 1980 organiseerde het nieuwe (ongesubsidieerde) filmhuis Springhaver de week van “de korte Nederlandse film” (met prijs en jury): een breed Nederlands programma met kunstzinnige juweeltjes. Er meldden zich spontaan zoveel filmmakers in het kantoor en woonkamer boven het theater dat het toegestroomde publiek er zelfs last van kreeg. Toen ik dan ook op een ochtend uit mijn bed klom en daar min of meer de halve Nederlandse filmwereld (van Renee Soutendijk tot Gerard Thoolen) daar slapend op de grond zag liggen, zou ik tegen Peter van Bueren (van de Volkskrant, wat deed díe daar eigenlijk?) hebben gemompeld: “deze mensen hebben een ‘home’ nodig”.

En zo ontstonden de “Nederlandse Filmdagen”, vertrokken we naar ’t Hoogt en iedereen die direct of indirect iets met de nationale film te maken had werd opgetrommeld: filmers, crewleden, editors, scriptschrijvers, componisten, (camera-)verhuurders, distributeurs, exploitanten, laboratoria, journalisten etc.. Ze wisten zich verenigd in ‘n 30-koppig bestuur: het zouden hun eigen filmdagen worden.

“Studenten van de filmacademie waren de hele week in Utrecht te vinden”

Het motief was duidelijk. Film was ‘n kunstvorm en moest serieus worden genomen. De Nederlandse film moest net als muziek, beeldende kunst, theater of literatuur tot de grote kunsten moeten behoren. Met de nodige ironie (Wim Verstappen) werd zo Het Gouden Kalf geboren (7 stuks per keer) en zou de jury bestaan uit een componist, beeldend kunstenaar, een schrijver, dichter en een Belgische filmmaker. Ook het affiche moest worden gemaakt door kunstenaars als Jan Wolkers, Hugo Claus, Alex van Warmerdam, Paul de Lussanet, etc .). In de Pieterskerk zou de jaarlijkse “Cinemamilitants’ lezing worden gehouden door een internationaal bekende filmauteur zoals o.a. Roland Joffe, Peter Greenaway, Alan  J.Pakula, Alexsei German, Tom Tykwer, Dusan Makavejev, Paul Schrader. Ook de film-cultuur-geschiedenis kreeg een vaste plaats, werden er scenario- en montagedagen georganiseerd, waren er de dagelijkse koffiediscussies en hielden in het buitenland woonachtige Nederlandse filmmakers hun verhaal. Studenten van de filmacademie waren de hele week in Utrecht te vinden en er was elke avond een feestelijke première van een Nederlandse film. Van die dingen.

Het waren hilarische avonden. Hier Monique van de Ven en Rutger Hauer (foto: Michael Kooren)

Hoe serieus we ook allemaal waren en overliepen met pretenties en ambities, was er toch ook sprake van reflectie en zelfkritiek. Ironie en een eigenwijs soort anarchisme hoorden tenslotte bij ‘de kunst’. Een vergelijking met de Oscaruitreiking op de slotavond was bij voorbaat daardoor uitgesloten. Alles wat maar fout kon gaan ging ook fout. Het waren hilarische avonden met ruzies en er werd gelachen, gestreden en gedronken. Er ontstonden samenwerkingen en plannen en toen Rijk de Gooijer zijn kalf uit een taxi gooide vonden we dat fantastisch. We waren best tevreden met 40.000 bezoekers, want kwantiteit en andere cijferachtige wetmatigheden waren ons vreemd. Utrecht werd weer DE filmstad. Verschillende organisaties werden geacht er zelf iets voor hun leden te organiseren en te betalen. “De Filmdagen” zorgden voor de faciliteiten. Alleen op de slotavond gingen we als bij het boekenbal los. Het publiek was wel welkom maar moest vooral later een kaartje kopen voor de bios of filmtheater.

De “Utrechtse Filmdagen” werden langzaam maar zeker een niet meer weg te denken instituut

“Film en Theaterwetenschappen”-studenten werden gepromoveerd tot vrijwilligers en zo werden de filmdagen ook ‘n filmfestivalopleiding. We moesten alles tenslotte zelf en elk jaar opnieuw uitvinden, aanscherpen en opbouwen. Dus moest er een structurele subsidie komen. Die gesprekken liepen in Utrecht direct via (cultuur-)ambtenaren. Het gebrabbel over synergie, cohesie, sectorrelevantie, culturele ecosystemen en ‘het uitrollen van verbindingen’ stond nog in de kinderschoenen. Dus kwam er een zakelijke no-nonsens deal: wanneer wij van elders geld zouden ophalen bij b.v. het Rijk, de Provincie, het Filmfonds en het bedrijfsleven, zou de gemeente ook wat doen. Aldus geschiedde, ontstond er voor Utrecht een win-win situatie en werden de “Utrechtse Filmdagen” langzaam maar zeker een niet meer weg te denken instituut en een landelijk Utrechts feest met inhoud.

Na een fijne, leuke en vruchtbare 10 jaar was mijn afscheid daar en wilde ik me weer op het filmma-ken concentreren. De toekomst van de filmdagen was verzekerd en zag er goed uit. Veel mensen van het eerste uur zouden later dan ook sleutelposities innemen in de filmwereld. B.v. Sandra den Hamer werd directeur van Rotterdam (IFFR), het filmmuseum en nu het filmfonds en o.a. Ally Derks richtte het documentaire festival op (IDFA) op.  

Maar toen moesten de filmdagen een “festival” worden en werd er een andere weg ingeslagen. De Nederlandse film moest worden ‘gevierd’, meer en groter. Het moest professionaliseren. Ik heb later nog verschillende keren mijn vrees uitgesproken dat het onderwerp wat te mager was voor een jaarlijks ‘festival’ en dat het oorspronkelijke motief gevaar liep om te ‘verwateren’. Als met het motief het hart zou verdwijnen de kans bestond dat de hele zaak uiteindelijk zou imploderen. Anderzijds was ik ontzettend blij dat het allemaal doorging en het allemaal vooralsnog niet voor niets was geweest.

“Waar ging het eigenlijk ook alweer om of over?”

Met de professionalisering kwam er meer glamour en werd het e.e.a. gladgestreken. Het enorme bestuur werd teruggebracht tot een handzame raad. Wel moest met dit alles het budget natuurlijk omhoog. De t.v. klopte steeds nadrukkelijker op de deur en dat was goed voor de uitstraling, dus voor  de sponsors (én natuurlijk de politiek). Zo doken er steeds meer soapsterren op en werd het aantal (acteur-) kalveren uitgebreid tot 27. Belangrijke vak-kalveren werden op de tv niet meer uitgereikt. Op de affiches stonden modellen en acteurs. Het stemmen via het academie systeem verving de jury. Over de filmkunst of ‘de auteursfilm’ werd steeds minder gesproken en rees elk jaar steeds sterker bij mij de prangende vraag: “waar ging het eigenlijk ook alweer om of over”. Waar is het gebleven?

Was de 19e eeuw de eeuw globaal geschetst de eeuw van het circus, variété en opera, de 20e eeuw vooral -naast de industriële revolutie- de eeuw van de film. Met de 21e eeuw verdwijnen wij allemaal langzaam in het digitale tijdperk en staren we naar het horloge, internet, telefoon of televisie. Niemand weet waartoe dit leidt. Dus dreigt verdere verindividualisering, vereenzaming en de verdwijning van elke spirituele en fysieke binding (die cultuur als het cement tussen de mensen).

Grote culturele pilaren als b.v. de musea, de theaters, de monumenten, het onderwijs e.d. zijn in hun belang gegroeid mede dankzij herijking en nieuwe inzichten. De Nederlandse Filmdagen/festival was best toe aan een goede discussie over het wel en wee m.b.t. die rare, vreemde toekomst.  Nou doe dát dan. Maar je verstoppen achter dit soort cijfers c.q. teksten c.q. beoordelingen is wel het slechtste wat je de cultuur en de stad kan aandoen. Gewoon de stekker eruit trekken. Alles voor niets…

En zo werd het kind met het badwater weggegooid.  Schande en onvergeeflijk.

Jos Stelling

Auteur Redactie
Auteur

Redactie

Laat uw reactie achter

Reactie

11 reacties

  • Lex Veerkamp schreef:

    Mee eens Jos, het NFF moet blijven, met name voor een actieve rol voor de filmkunst. Over het hoe kun je best discussies hebben, dat mag best actiever. Maar het Nederlands filmklimaat gaat ons allemaal aan, en daarin kan en moet het NFF een rol blijven spelen.

  • Iet Wouda schreef:

    Nooit “alles voor niets”, je hebt zoveel mensen zoveel moois gebracht, fantastische herinneringen die niet te doven zijn en zó lang al, dank je Jos!

  • Reg ten Zijthoff schreef:

    Jos heeft volledig gelijk. NFF heeft een grote traditie opgebouwd en de Gouden Kalveren beteken iets. Zelf zat ik in 1984 in de NFF jury toen we 14 dagen echt in het donker zaten om alle films te bekijken. De Illusionist van Jos was de grote winnaar bij de speelfilms. En we brachten veel tijd door op de boerderij van medejurylid Anne Wil Blankers om tot besluitvorming te komen. Utrecht was en is een filmstad. Ook voor dat Huub Bals en Jos hun stempel gingen drukken. De bioscoop familie Wolff die ooit 95 bioscopen in Nederland programmeerde bestond ook uit echte filmgekken. Voor de Cinemanifestatie en NFF had je in Studio en Camera jaarlijks de Internationale Filmweek en werkte de familie loyaal mee aan studenten initiatieven zoals het grote doorbraak festival tijdens de Koude Oorlog, TussedeRusse.
    Misschien kunnen de analfabeten die tegenwoordig de politieke besluitvorming beheersen iets leren van de historie. Hoop doet leven.

  • Felix schreef:

    @Reg.tZ. Aardig en terecht dat je ook even de spotlights richt op het Wolff-concern. Dat verdient zeker een eervolle vermelding, want Huub (Bals) kwam daar dan wel imposant binnen met frisse, leuke, speelse ideeën als de Cinemanifestatie en kreeg ze ook uitgevoerd, maar de familie Wolff, vanouds kermis-exploitanten, hadden de centen en moesten niet alleen meedoen maar ook meeduwen en betalen – soms aan films die ze niet begrepen.
    Denk ook aan Huubs oog voor entourage – breed, groots, meeslepend. Voor verstokte, niet bepaald avontuurlijke, maar traditionele bioscoopexploitanten waren dat aardverschuivingen. Filmgekken werden niet geweerd.
    Inderdaad, TussedeRusse – ik heb nog een exemplaar over van de wodkaglaasjes, met in 58 jaar uitgebleekte tekst, waaruit niet werd genipt maar gezopen. In wodkastijl wel te verstaan. Misschien moet het NFF worden omgedoopt tot UFNF (Utrechts Festival Nederlandse Films) of gewoon UFF, desnoods IFFU, dan past het wellicht beter in het door de peperdure tekstschrijvers bij mekaar ‘getafelde’, bedachte woord ‘ecosysteem’ van de ‘Cultuurnota2023-2028’. Het is daarin 340 maal genoemd, wat het ook ooit zou moeten betekenen in het kader van ‘cultuur’. Nu denken de Utrechtse vroede moederen en vaderen misschien dat Utrecht opdraait voor de rekening voor een Nederlands Film Festival. In Rotterdam zijn ze niet zo kleinzielig: IFFR, International Film Festival Rotterdam. Het is geen tijd meer voor stoffige bestuurders. Niet lullen, poetsen.

  • Henk Rabbers schreef:

    Waar zweeft de Filmkrant in dit universum?

  • jacco groen schreef:

    Goed verhaal. Het NFF werd steeds meer bevolkt door marketing mensen, overigens ook het filmfonds. Geen verrassingen, alles veilig. Maar het creatieve publiek vindt dat veilige niet zo interessant. Ik merk het bij mezelf al. Ik ging naar Utrecht alleen voor premieres van vrienden maar niet meer naar de verrassingen waar ik nieuwsgierig naar was. Er waren namelijk nauwelijks meer verrassingen. Dus helemaal gelijk, opnieuw kijken naar de filmdagen en terug naar de basis.

  • Joes Wouda schreef:

    Helemaal met je eens Iet, goeie bewoording maar laten we alsjeblieft een sprankeltje hoop houden dat er toch nog recht wordt gedaan. Over krom gesproken….

  • WJM schreef:

    De stop van subsidie aan het NFF geeft het slappe (géén) niveau van de huidige Utrechtse bestuurders aan! Alleen maar jonkies met totaal geen Utrechtse belevingen /geschiedenissen in hun rugzak! Maar wel ten alle tijde kiezen deze bestuurders voor subsidie aan ‘t Hoogt!!!

  • W.H.de Groen schreef:

    Zo nu en dan mag de bezem zijn werk gaan doen en Jos geeft duidelijk aan waar de pijnpunten zitten.
    Dit is in mijn visie dan ook de figuur
    die geraadpleegt moet worden wanneer het over de toekomst van het NNF gaat.
    We weten al langers dat Jos niet voor eigen parochie gaat praten maar naar ieders tevredenheid het NNF weer op de juiste rails kan gaan plaatsen.Laat “De Wisselwachter” zijn werk doen en doe je voordeel er mee.

  • Martijn Hisschemoller schreef:

    In 1990 werd de subsidie van het theatergedeelte van cultureelcentrum ’t hoogt getopt door de gemeente Utrecht. De motivatie toen: Utrecht is een festivalstad en we willen liever daar geld aan besteden dan aan een beperkt aantal vaste podia. Daarmee bereiken we een veel groter publiek.
    Nu bijna 35 later wordt het laatste grote en (inter)nationale belangrijke festival de stad uit gewerkt.

    Heel logisch.

  • Maria Mens schreef:

    ik denk dat de consument meet verleid moet worden, als ik zie dat in Utrecht alle terrassen stampvol zitten is er dus wel geld bij de consument, die moet getriggerd worden om ook in het filmfestival te investeren, wellicht door samenwerking met de horeca of wat ik al eerder meldde op de infoavond, geef speldjes uit die ook kunnen zeggen hoe betrokken je bent.
    ik vind de marketing van de 4daagse briljant, voor elk jaar dat je meeloopt krijg je een vervolgkruisje, deelnemers zijn er apetrots op om te kunnen laten zien hoe vaak ze al meegelopen hebben, misschien een idee om te laten zien hoe vaak je als consument meegedaan hebt.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *