En zo ontdek ik weer een voorbeeld van verwisseling van dader en slachtoffer. Een bericht in het AD/UN begint zo: ‘Utrechtse bars, cafés, kroegen en feesttenten kreunen onder klachten over geluidsoverlast’.
Niet de mensen die last hebben van herrie zijn dus zielig, maar de veroorzakers.
Vindt de krant dat echt? Je komt er niet achter. Maar even verderop blijkt dat het in elk geval het standpunt is van D66, Student & Starter, UtrechtNu en VVD. Ze zijn voorstanders van het zogenaamde ‘Agent of change-principe’: mensen die pal bij een veroorzaker van herrie gaan wonen moeten accepteren dat er soms (?) lawaai is. Dat zou betekenen dat alleen de klachten van ‘oude’ bewoners nog serieus genomen worden.
Dat wethouder Suzanne Schilderman (32, D66) er ook iets in ziet is bizar. Zij hoort, ook gezien haar cv (o.a. beleidsmedewerker woningmarkt) toch te weten dat starters in Utrecht niets te kiezen hebben. Stel dat ze iets vinden boven een lawaaicafe, dan zijn ze absoluut niet in een positie om daarvan af te zien vanwege herrie van beneden.
Het wordt voorgesteld alsof je kunt kiezen waar je wilt wonen. Was het maar waar.
Als je kijkt wat er de laatste decennia in Utrecht zoal gebeurde dan zie je in de binnenstad een enorme functieverandering. Winkels werden cafés, kantoren veranderden in appartementen, dat wil zeggen: horeca en wonen kwamen steeds dichter op elkaar. Op veel plekken doe je tot drie, vier uur ’s nachts geen oog dicht.
De School voor de Journalistiek stuurde mij destijds naar Zuid-Afrika om stageplaatsen voor studenten te regelen. In Kaapstad draaide ik een weekje mee met een journalist van een plaatselijke krant, en zo kwamen wij in Victoria and Alfred Waterfront, een nieuw ontwikkeld gebied met alleen uitgaansgelegenheden en hotels. Volgens mij liep het prima. Niemand had er last van.
Utrecht zou ook zoiets moeten hebben, om daarmee buurten weer leefbaar te maken en tegelijkertijd stappers de ruimte te geven om uit hun dak te gaan, zonder hele hordes mensen uit hun slaap te houden. Op het Werkspoorterrein is al een beginnetje gemaakt. Laat het groeien en bloeien.
Bijvoorbeeld de Nobelstraat, epicentrum van nachtelijke overlast, zou enorm opknappen als de herrietenten verkassen naar het nieuwe uitgaansgebied. Die verplaatsing kun je alleen voor elkaar krijgen met stevige maatregelen, zoals invoering van een sluitingstijd van 1 uur ’s nachts (muziek moet stoppen om 24 uur). Dat kun je niet per direct doen, maar wel met ingang van (noem maar wat) 1 juni 2027. De feestcafés hebben dan dus drie jaar om te verkassen.
Als wethouder Schilderman de kroegbazen elk een douceurtje van een half miljoen euro geeft als bijdrage in de verhuiskosten, dan moet het kunnen lukken.
’n Probleem kleiner, in plaats van groter, zoals met toepassing van dat a-sociale Agent of change-principe.
Minder overlast van herrie-schoppers in de binnenstad ja. Maar het Werkspoorkwartier is niet het juiste voorbeeld voor groei als uitgaans-of kroegen gebied maar ontwikkeld tot culturele hotspot waarin kunstenaars en creatieven naast andere kleinschalige bedrijven gevestigd zijn. Daarnaast is er wat kleinschalige horeca zoals op het terrein van de Nijverheid of de Hof van Cartesius, of bij de Werkspoorkathedraal waar je een hapje kan eten of drinken.
‘Uitgaansgebied’ zoals hierboven wordt beschreven in het artikel is niet de visie zoals deze is ontwikkeld door @gemeenteutrecht en ik denk ook niet die van de gevestigde bedrijven en atelierpanden.