Meet the Professor

Les over virussen bij groep 8a van de Aboe Daoedschool

Wat doet een professor? En hoe ziet een professor er in het echt uit? Op die vragen kregen leerlingen uit groep 6, 7 en 8 antwoord tijdens Meet the Professor. Hoogleraren gingen op de fiets naar basisscholen om les te geven.

Na een introductie met een praatje door Lieke Dekker van Wetenschapsknooppunt Utrecht, een quiz door leerlingen van basisschool de JazzSingel (waaruit blijkt dat de professoren niet alles weten over wat er speelt op basisscholen) en een groepsfoto is het tijd om het Academiegebouw te verlaten en op de fiets te stappen. Professor dr. Debbie van Baarle is senior wetenschappelijk onderzoeker en hoofd afdeling Immuunmechanismen bij het Centrum voor Immunologie van Infectieziekten en Vaccins. Ze gaat dus  een verhaal houden over vaccinaties op de Aboe Daoedschool in Overvecht.

Na een korte fietstocht naar Overvecht trekt de hoogleraar in de school haar toga weer aan. “Fietsen in zo’n ding is te gevaarlijk. Het wappert allemaal”, vindt Van Baarle. “En een aantal knopen kan niet goed dicht. Dat is ook niet handig.” Van Baarle gaat naar groep 8a.

Zonder toga, maar mét Meet the Professor-tas fietst professor dr. Debbie van Baarle samen met hoogleraar biologie Rob de Boer richting de Aboedaoedschool in Overvecht.

“Jullie bezoek is er!”, roept een medewerker van de school de klas in. Tablets worden opgeruimd. Als Van Baarle haar spullen heeft gepakt, kan de presentatie beginnen. Hadden de kinderen een vrouw verwacht? En hoe vinden ze het dat er een vrouwelijke hoogleraar voor de klas staat? Na een korte introductie vertelt ze de klas waarom ze onderzoeker is geworden. “Ik wilde eigenlijk dokter worden, maar ik vind het nog veel leuker om dingen te begrijpen. En als dokter moet je goed tegen bloed kunnen.”

Dan komt Van Baarle bij haar eigen onderwerp. Daarvoor heeft ze een knuffel meegenomen. Bij de vraag wat die voorstelt roept de klas ‘een bacterie’. Ze zijn warm. “Een virus”, roepen ze daarna. De professor legt uit dat het een epstein-barrvirus is, dat de ziekte van Pfeiffer veroorzaakt. “Het was het eerste virus waar ik onderzoek naar deed.” In een presentatie laat ze zien wat het lichaam doet tegen virussen.

Na een uitgebreid verhaal over wat virussen doen, vertelt ze ook over vaccinaties. “Wat voelden jullie toen jullie voor het laatst een prik kregen?”, vraagt ze de klas. De leerlingen geven antwoorden als ‘slappe arm’, ‘spierpijn’, ‘pijn als ik mijn arm bewoog’.

Toch gaat het niet alleen maar over het werk. “Ik heb nog een passie, welke denken jullie?” vraagt ze aan de klas.  “Koken! Mode! Schoenen!”, zijn de antwoorden uit de klas. Dat laatste antwoord is goed. Van Baarle is zo gek op schoenen dat de binnenkant van haar toga voorzien is van een schoenenpatroon. Na dit eenzijdige voorstelrondje is het tijd voor een quiz. Ze vraagt de klas onder andere of onderzoekers altijd in een witte jas rondlopen en of koorts goed is als je ziek bent.


Na al het kijken en luisteren, is het tijd om iets te doen. Vier vrijwilligers worden naar voren geroepen voor een proefje. “Ik heb bloed bij me”, zegt Van Baarle. De klas schrikt een beetje. “Maar het is niet echt, het is rodekoolsap.” Zorgvuldig wordt onderzocht in welk ‘bloed’ de meeste antistoffen zitten. Alles gaat heel precies, met pipetten en in speciale bakjes. Bij het eerste resultaat wil iedereen gelijk zien wat er gebeurt.

De les wordt afgesloten met een vragenrondje. Veel vragen gaan over medicijnen: de kinderen vragen zich af of de hoogleraar zelf een medicijn heeft ontwikkeld. En wat zou Van Baarle geworden zijn als ze geen onderzoeker was? “Dat is echt een heel goede vraag”, zegt ze. “Daar heb ik eigenlijk nooit over nagedacht.” Ook komen er onverwachte vragen zoals ‘wat verdien je?’ “Dat is echt brutaal om te vragen”, reageert een jongen achterin de klas. Uiteindelijk is de conclusie dat je met een hoge opleiding de kans hebt om goed te verdienen, maar dat geld niet gelukkig maakt.

“We vonden het heel leuk en heel leerzaam”, zegt een groepje meiden na de speciale les. “Alles wat ze vertelde over bacteriën en virussen was heel interessant. Het was ook wel een beetje spannend.”

Eenmaal terug in het Academiegebouw is het tijd voor een lunch en het nabespreken van de ervaringen. “Ik vond het heel leuk om te doen”, concludeert Van Baarle. “De kinderen deden goed mee. Ik probeerde ze te betrekken met vragen en dat ging allemaal wel goed. Een paar kinderen waren wat stiller, maar die kon ik met het proefje naar voren halen. Ik ga het zeker volgend jaar nog een keer doen!”

Logo De Nuk
Auteur

Bas Koppe

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *