Het verleden van Utrecht

Vertel mij Utrecht: Van Gasthuis naar Stads- en Academisch Ziekenhuis Utrecht

Zevenluik met bed en bezoekers' (1973-1974) van Alain Teister.

Gasthuizen werden in de middeleeuwen door een geestelijke of geestelijke orde gesticht voor reizigers en pelgrims die enkele dagen in de stad verbleven. Passanten’ dienden zelf voor eten te zorgen. Gasthuizen lagen zowel binnen als buiten de stadspoort zodat reizigers onderdak konden vinden als deze dicht was. In de loop van de tijd namen enkele gasthuizen arme zieken op. Sommige stichtingen werden van ‘passantenhuis’ tot een ziekenhuis. Rijke zieken werden thuis verzorgd. Gasthuizen waren voorzien van een kapel. Door het gebrek aan medische kennis lag het accent op zielszorg. De zieken baden voor hun zielenheil en ook voor het zielenheil van de stichter van het gasthuis 

Tot de komst van de universiteiten (ca. 1600) was het alleen mogelijk om geneeskunde in het buitenland te studeren.   De Johannieters stichtten bij het klooster op Catharijneveld (Vreeburgplein) het St Catharinagasthuis (1250) speciaal bestemd voor verpleging van arme zieken, waarschijnlijk het oudste in Utrecht. Het werd ook wel ‘het Ellendige Gasthuis’ genoemd met bijbehorende ‘Ellendige’- kapel en kerkhof waar vreemdelingen en misdadigers werden begraven. Op deze plek is nu het Centraal Station. 

In 1367 werd door Willem van Accoude het Bartholomeus Gasthuis (Smeestraat) gesticht voor arme bedlegerige.  

Ca. 1373 werd een gasthuis apart voor pelgrims gesticht, St. Jacobsgasthuis (oude Gracht 213). 

In 1461 stichtte Willem Arntsz (W.A. huis) het Dolhuis speciaal voor de ‘Dollen’. Deze waren in een gasthuis niet te handhaven.

 In 1504 werd het Jobs Gasthuis (Vleutenseweg)gesticht voor patiënten met ‘de grote pokken’. 

In 1567 werd het Leeuwenberg pesthuis, Servaasbolwerk geopend. 

In 1569 werd het Apostelgasthuis (12 Apostelen) aan de Lange Jufferstraat gesticht bedoeld voor oude mannen.  

In 1822 werd dit verbouwd tot nieuw ziekenhuis en ingericht voor klinisch onderwijs, later Azu. Daar heerste al snel onhoudbare toestanden. 

In 1848 vestigde F.C. Donders zijn oogkliniek voor minvermogenden in het voormalige cholerahospitaal in de Wijde Begijnestraat. 

In de periode 1866 – 1870 kwam het Academisch Ziekenhuis Utrecht op de Catharijnsingel tot stand.  De architecten W.N Rose en J.C. Vermeys hadden de opdracht om een ziekenhuis, als nieuw bouwtype de eerste in Nederland, te ontwikkelen dat aan de eisen van doelmatigheid beantwoordde.  

Uitbreiding was al snel nodig. 

 

Alain Teister, beeldend kunstenaar en dichter  (uit Dichters-almanak voor Utrechts en privé- gebruik)

En ook, wat mij betreft, 

ver van het Academisch Ziekenhuis, 

waar ik, onlangs nog, voorbereid werd op een zerk, 

maar waar ik vroeger van het Singel-gras naar staarde, 

of ik het niet langs de oude ramen zag 

voorbijgaan, het koortsachtig spook: 

een medisch student, 

naar een toekomstig eerlijk zeemansgraf. 

 

Nou ja, ik leef nog. Op het Geertekerkhof, 

Nazaatje van de laatste, zaad van as, 

Die schreef: ‘k zocht in geen boomstronk ooit naar ‘n kabouter 

maar keek gewoon naar wat er werkelijk was. 

Emmens in Wonderland 

and through the looking glass. 

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *