Als voormalig theaterkraker een hotelkamer binnen stappen in het oude Tivoli aan de Oudegracht. Unieke Utrechtse belevenis. De transitie van poptempel naar hotel, bar en restaurant heeft jaren geduurd, de heropening kreeg veel publiciteit. Maar hoe voelt het echt? Ik boekte een kamer.
Mijn eerste bezoek was in het najaar van 1979. Met een breekijzer liep ik de gang in van het voormalige vakbondstheater. Het Komitee Tivoli Tijdelijk had zijn oog laten vallen op het NV-huis aan de Oudegracht. Er moest een Utrechtse poptempel komen en de leegstaande toneelzaal van de vroegere unie van spoor-en tramwegpersoneel voldeed aan het profiel. Een diep gelegen zaal met een ruim balkon erboven en een diep podium. Op 31 mei 2014 speelde Kyteman er het laatste concert.
Na de lange periode van sluiting en renovatie loop ik deze 1-ste oktober in 2025 weer de lange gang in. Geweldig, de rood geschilderde bogen. Het is de eerste herkenningsbeleving. De receptie is direct rechts, heet Sticky Fingers, met een balie centraal in de ruimte die ook dienst doet als ontbijtzaal en nachtelijke stek voor drankjes uit de koelkast. In het plafond is het oude glas-in-loodwerk van de NV weer te zien. Ze hebben het niet voor niets Union House genoemd.

De Sticky Fingers heeft een aparte ruimte aan de grachtzijde, waar oude albumhoezen op planken aan de muur staan. Het zijn platen naar keuze om met een koptelefoon op te beluisteren. Er staan hoezen bij van Klein Orkest, Red Hot Chili Peppers, Pearl Jam, The Birthday Party en Kyteman. Het is duidelijk: dit is de entree van een huis met geschiedenis.
Voor mijn vertrek erheen is een bijzondere naam gevallen: het Chelsea Hotel. Het is het legendarische verblijf aan 222 West 23d Street in New York, onder andere bekend als de Hobohème Hemel. Het heeft een bonte geschiedenis als kunstenaarshotel, van Mark Twain en Arthur Miller, tot Dylan Thomas en Jimi Hendrix. Ik schreef er een boek over dat verscheen in 2002. Het Chelsea ging in 2011 dicht voor een ingrijpende verbouwing. Het duurde veel langer dan gepland. In 2024 keerde ik er terug, net na de heropening. Ik vreesde het ergste, totdat ik zag dat het in oude stijl behouden was gebleven. Het was sterk opgepimpt, maar uiterlijk in de vertrouwde geest gebleven, niet onherstelbaar gerenoveerd.
De gecombineerde ondernemers van Union House en Conscious Hotels kregen aan de Oudegracht de uitdaging om iets dergelijks te verwezenlijken. Onontkoombaar in een gebouwencomplex met zoveel oude geesten. Eerst de middeleeuwse kannuniken, dan de mensen uit het spoorwezen en uiteindelijk fenomenen als Prince, Kurt Cobain, Eddy Vedder, Walter Trout. En Kyteman.

In het doolhof dat het altijd al was loop ik naar een gedeelte dat ik niet kende. Weeshuis staat er op het bord met de richtingspijlen. Ik heb nu geen koevoet bij me, maar een kunststof hotelkaartje voor kamer 123 op de eerste verdieping.
In de gangen hangen lijsten met oude posters van Tivoliprogramma’s. Er staan namen op als Osdorp Posse, Bettie Serveert en Rockbitch. Leuke herinneringen. De inrichting van de kamer deelt er niet aan mee. Het is hoogst minimalistisch. Op vrijwel kale muren hangt een enkel glaswerkje en een soort lade, beplakt met stickertjes met bandnamen.
Het straalt de nodige terughoudendheid uit, kennelijk om niet alles in overdreven rocksfeer te brengen. Ik maakte dat ook mee in het Chelsea. Ik sliep er in de kamer waar Bob Dylan werkte aan Sad Eyed Lady of the Lowlands, maar er was niets dat daaraan herinnerde.
Voor het eerst binnen in het Utrechtse Conscious Hotel, onderdeel van een keten die in Amsterdam meerdere gelijknamige zaken beheert. Des te meer ben ik me ervan bewust dat het aan de Oudegracht vooral bekend zal worden als Tivoli Hotel. A stay at the Tivoli, you know?
De overnachting is voor mij niet het voornaamste. In de vijftig jaar dat ik inwoner ben van Utrecht, kan ik me niet herinneren ooit in een lokaal hotel te hebben geslapen. Ik wil terug naar de kern, het hart van alles: de grote zaal met het podium. Dan raak ik verbluft.
Het is een geweldige comeback. De ruimte is hoegenaamd niet veranderd – de volumineuze zaal, hetzelfde verzonken oppervlak, het balkon, het podium. De muren zijn geverfd in zacht rood en groen. Ook zijn delen van de vroegere bakstenen kloostermuren zichtbaar gebleven. In gedempt licht vallen de art-deco kroonluchters hoog in de nok sterk op, met het opaalglas in het smeedijzer. Dit is nog eens binnenkomen in de geschiedenis.
Het grote verschil is de nieuwe functie in combinatie van restaurant beneden en bar boven. Voorbij de tijd dat hier bijeen gepakte meutes stonden om te genieten van de bands, om te joelen, om pogo’s aan te gaan. De muziek is verplaatst naar TivoliVredenburg. Op de Oudegracht is iets nieuws te beleven in deze grootse ruimte waar nog zoveel van de ambiance van toen hangt, zonder dat die terug keert in de lijsten aan de muren, vooralsnog gevuld met oude foto’s uit de tijd van het NV-huis. Het is nu plaatsnemen aan de tafels beneden, de zitjes boven. Niet meer collectief kijken naar bands, maar samen eten en drinken in dezelfde klassieke omgeving. De rock is verdwenen, maar de roll blijft. Woensdagavond zat het beneden al vol.

Eerst neem ik de gekrulde trap voor een paar glazen wijn aan de bar, boven. Hier zit ik vrijwel alleen, kijkend naar lege stoelen. Daarna naar beneden, voor het eten. Aan een tafeltje in de hoek van de galerij bij de ingang is er goed zicht op de zaal. De kaart wordt gebracht door een van de vriendelijke jonge dames.
Het is geen studentenmenu, maar opvallend exotisch. Het is het repertoire van chef Vincent en de souschefs Kees en Arturo. Bij de cold bites is het kiezen uit onder andere Pata Negra, Sushi Snack Tonijn, Oester, Pani Puri, Baeri Kaviaar en Domtoren Oude Kaas. Hot zijn de bitterballen, truffelkroketjes, Gyoza’s, Yakitori en Karaage Kip. Onder de starters staan verrassingen als bulgur met geroosterde paprika, gepofte biet, gepekelde dorade en een bisque, rivierkreeft. Onder de mains prijken gebrande spitskool, gebakken zeebaars, krokante schol en scharrelhoender. Er zijn twee specials: côte de boeuf 700 gram en een hele kreeft.
Ik bestel de hoender. Hij komt behoorlijk snel, met gezelschap van tikka masala, zoete aardappelcrème, tuinbonen en jus van sereh. Ik heb er brood met beurre noisette en frites met mayonaise bij gevraagd. Het Union House biedt goede cuisine. De hoen had wel iets malser gemogen en de portie frites is erg groot voor de solerende gast.
Dan ga ik naar de kamer. Eerst tv kijken, met Jeroen Pauw en mevrouw Faber – slecht te verteren. Even na elven loop ik nog even naar de bar, maar die is dan al gesloten. Navraag leert dat de vaste sluitingstijd rond middernacht wordt. Wie nog een biertje wil kan naar de Sticky Fingers, of naar een van de naburige café’s – het is ten slotte midden in de stad.
Geheel in de geest van de vroegere bewoning is het slapen met de rust van een klooster. Het uitzicht door de kleine ramen is niet bijzonder – het dak boven de binnenplaats. Wie het graag wil, kan om een kamer met hoge ramen met uitzicht op de Oudegracht vragen. Er is geen haast voor het ontbijt – die ergernis in veel andere hotels. Het kan tot een uur in de middag, met een croissant, yoghurt, thee, koffie, gebak en geroosterd brood met brie, of scrambled eggs.

Met de geschiedenis en de tijd heeft het Chelsea-potentie In zijn geheel is het een aanwinst voor het leven in de binnenstad. Ongetwijfeld wordt het een hotspot voor ontmoeting, eten en drinken. Slapen is vooral voor mensen buiten de stad. Toch moeten er Utrechters zijn die het net als ik een keer all inclusief willen beleven. Het kost alles bij elkaar rond de 250 euro. Dan kan je zeggen dat je goed hebt gegeten, gedronken en geslapen in het Tivoli.
Ik had mijn twijfels maar dit ziet er goed uit.
Heerlijk verslag. De lezer ziet het allemaal voor zich; ‘Aan de bar nam ik een paar glazen wijn’. De prettige kanten van de participerende journalistiek.
Als cultuur-betrokkene bij de tender 10 jaar geleden herinner ik me nog heel goed dat horeca een taboe was of in elk geval niet hielp bij de gemeentelijke instemming. In elk geval heel veel succes gewenst :-).