De mooiste plek van de stad

Sidney Rubens haalt mooie jeugdherinneringen op aan de Van Asch van Wijckskade

Een buurt met twee gezichten: overdag chique, ’s avonds veranderde dat beeld met de komst van de hoertjes. Sidney Rubens, eigenaar van onder meer hotel restaurant Brass,  gidst ons door een straat waar hij een geweldige jeugd had. Met een prachtige stadstuin waar je kon ravotten, verstoppertje spelen en je eerst meisje een zoen gaf. Niemand die het zag.

Redactie

14 reacties

Reageren
  1. Sid! Fantastisch verteld, er huist een ware stadsgids in jou, vooral voor hartsjie stâd, die ken jij idd uit je broekzak! Chapeau!

  2. Geweldige vertelling Sidney maar ik wist al dat je dat kon. De zolder op 23 ken ik maar al te goed, samen met je moeder Esther daar les gegeven in dansstudio 23.
    Van die tuin dat wist ik niet, wat een oase in de binnenstad.

  3. Hey Sidney, goed verteld. Met als climax een ‘geheimtip’, zoals de Duitsers zeggen. Misschien wel een van meest mysterieuze tuinen van onze stad. Ik huurde eind jaren 90 enkele jaren een verdieping in het pakhuis op nr. 33. Jou ook bekend. Onze katten Poesiecat en Madelief wilden nog wel eens verdwalen in de tuin, waar verder nooit een mens kwam. Ik ging met de kinderen in dit stadse oerwoud op zoek. We kapten ons een weg door ‘de jungle’. Een avontuur in eigen buurt.
    Perfect gekozen ‘mooiste plek’. En lekker verteld.
    (dat het nu o.a. parkeerplek lijkt, is wat minder, maar ach, ook dit stukje binnenstad ontwikkelt zich; 25 jaar geleden wilde de eigenzinnige eigenaar niet dat zijn tuin betreden werd)

  4. Een uitstekende horecaondernemer maar een minstens zo’n goede verhalenverteller. Knap hoe in slechts een paar minuten de persoonlijke geschiedenis van deze plek wordt beschreven.

  5. Leuk om Sidney zo lovend over mijn oude buurt to horen spreken.
    Ik kwam ter wereld in de Wijde Begijnestraat op nr. 15, boven de rijwielstalling van m’n grootvader.
    Opa’s winkel was op nr. 17, waar hij ook boven woonde.
    Ook deze twee panden zijn ontwerpen van Zocher, goed te zien aan het ‘Zadeldak’, dat altijd wel ergens lekte.
    Om de hoek was het autoverhuur- en motorrevisie-bedrijf van opa. De prachtige Citroëns van het model ‘Traction Avant’ en enkele, bij Klaas Landeweer op de Biltstraat ingekochte, Amerikaanse sleeën stonden daar altijd te glimmen.
    Foppe de monteur, probeerde ons altijd iets van het monteursvak bij te brengen.
    Het garage bedrijf werd eind jaren 50 verkocht en in de 70er jaren kwam er een ‘garagist’ in, die zich bezig hield met de restauratie van oude Citroëns. Zo leek het vaak of er nooit iets was veranderd!
    De prachtige tuin waar Sidney over sprak was in die tijd, jaren 50, verboden terrein. De wat vreemde eigenaar van toen liet alles verwilderen, het onkruid kwam onder de deur door de garage binnen.
    Is het de redactie bekend dat de Utrechtse dichter Jan Engelman, al in de oorlog, boven die garage woonde?

    Duco Keulen

  6. Beste Duco, bedankt voor deze mooie reactie. Dat van Jan Engelman was de redactie niet bekend. Maar nu wel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *