Locatie: onder de Dom
Vroeger reed de bus onder de Domtoren door. Stonden er auto’s geparkeerd op de Neude en aan de hele Oudegracht. En had je een dierenwinkel aan de Lichte Gaard. Hoewel ‘de stad’ door de jaren heen verandert, het doorkijkje is er een hele lange tijd. De muziek verandert ook, dat hoorde ik gister weer. Stadsbeiaardier Malgosia Fiebig speelde een paar nummers van André Hazes. Wat hebben we toch een getalenteerde en muzikaal breed georiënteerde beiaardier. Ik geniet elke keer weer. Dank je wel!
“Ooooops Saar zat er helemaal naast. Afgelopen zaterdag heeft beiaardier Arie Abenes de nummers van André Hazes vertolkt. Arie is onze stadsbeiaardier van 1985 tot 2011 geweest. Hij valt zo nu en dan voor Malgosia Fiebig in. Aankomende zaterdag speelt hij wederom, van melige Duitse slagers tot barok en klassieke muziek. Een diepe buiging voor zowel Arie als Malgosia, die de stad al meer dan 30 jaar een stuk mooier maken! En ere wie ere toekomt, dus bij deze Arie!”
Ik zag de naam Felix Visser en moest denken aan toen ik op de Oudegracht 306 woonde er bij mij in de klas een Felix Boon zat die ook op de Oudegracht woonde en zijn moeder was Erica Visser een portret schilderes die toendertijd samen woonde met Hendrik Moesman waarvan het schilderij van dame op de fiets, ik geloof dat het de stilte heet, in de woonkamer hing en dat op mij als 12 jarig jochie heel veel indruk maakte. Ik heb al decinia een kopie er van in mijn huiskamer hangen.
Dit is ook een stukje Utrechtse historie.
Wat een mooie combinatie van beeld en tekst! Het doet mijn Utrechtse hart goed.
Inderdaad een mooi doorkijkje naar het Utrechtse verzets monument, de vrouw met vakkel als eerbetoon aan de vele actieve vrouwen in het Utrechtse voormalige verzet.
de bus vond ik niet, de winkels ipv horeca perfect. horeca moet weg toerisme ook een stad moet een stad zijn: 1. wonen 2. werken 3. winkels, 4 kantoren 5 scholen en wat er over blijft af en toe een kroegje of klein restaurant. utrecht is géén new york
De stilte is iets minder geworden namelijk : Het Gerucht en is van Joop Moesman.zie artikel van Maarten Venderbosch in het AD. Had van hem op een buitenmuur aan de Neude gemogen. Hangt ruim 40 jaar in klein formaat van 40×50 in mijn huiskamer.
@ Jos: fijn dat ik jouw hart goed voedt!
@ Charles: Bijzonder toch dat in het verleden al die Utrechters dit zelfde beeld hadden met deze dame en ook zonder deze dame. Voor de komende 350 jaar met dame!
@ Hans: bedankt voor jouw bijdrage aan Moesman.
@ Cornelis: Utrecht is Utrecht! Een stad om van te blijven houden, toch?
Wat vind ik dát nou eens leuk! Saar Rypkema, die al sinds Nuksheugenis de ene na de andere pakkende plaat schiet, nu eindelijk eens dik beloond met waar ze meer dan recht op heeft: LOF! Hoera, er is iets losgemaakt.
Jos W. L. vervat het meesterlijk en aanstekelijk in “Wat een mooie combinatie van beeld en tekst! Het doet mijn Utrechtse hart goed.”
Hans, je geheugen is nog puik in orde, nog geen detail verloren gegaan sinds de Regentesseschool (basisschool) in de Hamburgerstraat die jij en ik met goed gevolg eindigden.
Mijn familienaam was lang geleden automatisch Boon, omdat Jan, beeldend kunstenaar, met mijn moeder, Erika Visser, ook beeldend kunstenaar, trouwde. Ze studeerden aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam in de groep waarin onder anderen Karel Appel, Constant Nieuwenhuys , Jan Stekelenburgen het vak leerden. Sommige dingen gingen gewoon door, zelfs tijdens WO II.
Van ‘vader’ Jan is er geen enkel ‘vaderlijk’ beeld (aan de eettafel, bijvoorbeeld) op mijn netvlies achtergebleven, laat staan een ‘kind-van-Jan-Boon-gevoel’. Ik heb er veel over nagedacht. Intussen weet ik dat Jan Boon vele mozaieken ontwierp voor woningen, flats, gebouwen en pleinen in Utrecht en dat hij goed tekende en mooie houtgravures maakte.
Eenmaal zo’n 14-15 jaar oud – moeilijke leeftijd, dwars, alles beter wetend en kunnend en ook nog rokend – besloot ik mijn naam te veranderen. Dat bleek niet ongewoon. Je moest wel even langs de Raad van State. Er was tijdens een zitting met naamveranderaars ook een zekere Pannekoek (zonder die domme tussen-n nog) die anders wilde heten. Minister Beel was indertijd voorzitter van de Raad. Er was een adelijke mevrouw die bedenkingen had bij mijn plan. Het kon immers de schijn van ‘onwettigheid’ opwekken. Tegenwoordig is alles mogelijk. Als ik het wil kan ik ook de naam van mijn vrouw aannemen.
Diezelfde Raad, overigens, die nu ‘minister’ Faber de oren heeft gewassen.
Ik koos voor de naam Visser, in mijn gevoel namelijk het dichtst bij de werkelijkheid. Een Friese opa Visser die gehuwd was met een Oost-Pruisische vrouw. Ooit verrichtte hij, in Duitsland wonend en werkend, een onverstandige heldendaad die hem uiteindelijk de kop kostte. Daarover misschien een andere keer meer.
De nieuwe werkelijkheid voor mij brak aan met Joop Moesman. Mijn moeder hertrouwde met hem in 1949. Het was voor haar, voor mij en inwonende Duitse oma een bijzondere en heel leerzame nieuwe werkelijkheid, maar het zou natuurlijk even duren voordat die werkelijkheid ook een stukje historie begon te vestigen.
Het schilderij van Moesman, dat je De stilte noemde, Hans – lang niet zo’n slechte titel overigens – heet officieel: Het gerucht. Je hebt dat inmiddels in een nieuwe reactie gemeld.
Surrealisten zochten vooral geen elementen, ideeën of voorwendsels die wellicht tot inzicht zouden kunnen leiden, maar eerder naar een etiket waardoor het publiek op het verkeerde been werd gezet. Je zult begrijpen wat ik bedoel als je bijvoorbeeld op internet ‘De aangekomene’ opent. Ook een Moesman, te vinden in het Centraal Museum. Hoezo ‘aangekomene’, Què???
Het gerucht hing, zo groot als het was, 120 cm hoog x 105 cm breed, boven de piano waarop ik zo’n jaar of 12 vele uren per dag studeerde. Met uitzicht op de fraaie billen van de dame op de fiets. Goed gevormde en ook goed vormende – kortom: de eenduidigheid van de verwarring. Nooit vervelend. Toch verzuchtte ik wel eens en hoopte ik dat ze op een dag naar me toe zou fietsen.
Met de billen alleen is het ook goed gekomen. Met de piano niet wat men had gehoopt.
Wat Moesman van z’n eigen werk vond bleek toen een HBS-vriend Bob, keer op keer dat hij bij ons thuis kwam om met ons ‘jazz-trio’ te oefenen, eerst een tijdje als aan de grond genageld, gebiologeerd, naar het schilderij stond te kijken.
Vinjet mooi, jochie, plaagde Moesman eens. Wi-jetkope? Voor hondertgulde maggiethebbe.
Verdomd dat Moesman het gedaan had (ik heb Moesman nooit op een leugen kunnen betrappen) als Bob ja had durven zeggen. Hij had natuurlijk geen 100 gulden, en met zo’n werk thuiskomen, waar naast de kapstok met worteldoek, spiegel en borstel de hertjes van Van Meegeren hangen, was natuurlijk ondenkbaar – flowerpower en minirokken moesten nog worden uitgevonden. Het was pas de vooravond van De Gouden Eeuw van Bil- & Dijwerk, zal ik maar zeggen.
100 gulden is nu drie keer niks, zeg maar gerust nul waard, maar in de jaren ’50 ongeveer eenderde van een maandsalaris. Moesman werkte bij ‘het spoor’, de NS, en verdiende daar als ‘opzichter-tekenaar’ ongeveer 300 gulden per maand. En vrij reizen voor het hele gezin, dát ook nog eens.
Nog iets om over na te denken: de huur van het statige pand aan de Oudegracht 313bis, ’t Ypenbosch’ waar ik zo’n 15 jaar woonde, was in die jaren 83 gulden per maand – nog geen 38 euro…
Nu we het toch over geld hebben: in begin jaren ’60 betaalde Freddy Heineken (hij durfde nu, want André Breton, de zichzelf tot Paus van het Surrealisme uitgeroepen hebbende gezagsdrager van deze stijl die in de jaren na 1920 doorbrak, betaalde een flinke duit voor Het gerucht dat in een Amsterdamse galerie werd getoond. 16.000 gulden. 10.000 voor Moesman, 6 mille voor de kunsthandelaar.
Alle pogingen die zijn gedaan om Het gerucht in bruikleen te kunnen exposeren op de surrealistische mega-tentoostellng De tranen van Eros in het Centraal Museum, tijdens MoesMánia 2020, ter gelegenheid van Moesman’s honderdelfde geboortejaar, mislukten. De familie Heineken was niet over te halen om het origineel van Het gerucht voor de expositie uit te lenen. Zelfs niet toen het Centraal Museum aanbood het schilderij (uit 1937), gezien de ouderdom zeker toe aan onderhoud en restauratie, die kosten te willen dragen.
Wie nog Het gerucht eens vanaf de balie aan de Oudegracht wil zien zoals dat in de jaren ’50 boven de piano hing, moet even wachten op mooi weer. Als de zon ongeveer in het zuiden staat en vanuit richting Twijnstraat de oneven kant van de Oudegracht beschijnt, is door het meest rechtse raam op de eerste verdieping van nummer 313bis een glimp op te vangen van een van de 4 gecertificeerde en geautoriseerde replica. Het is een giclee (geprinte verf op linnen) op bijna werkelijke grootte van het inmiddels wereldberoemde schilderij van Johannes Hendrikus Moesman, surrealist, maker van Het gerucht. Alweer zo’n Utregs dingetsjie waar je niet achteloos omheen kunt lopen.
Saar’s foto van de onderdoorgang van de Domtoren is een prachtige kijkdoos waarin allerlei dingen gebeuren en weer een stukje historie wordt onthuld. Vóór de bus nog, reed er een tram onder de toren door. Het beeld van de Verzetstrijder heb ik gezet zien worden met een hoge hijskraan. Het bestaat uit 5 of 6 gestapelde segmenten. Het leuke ervan was, dat je pas toen het klaar was kon zien wat het moest uitbeelden.
Groet aan allen.
Felix Visser