Hij werkte in Den Haag en Duitsland, maar is al jaren woonachtig in Utrecht. “Mijn vrouw leert me te kijken naar de ander.” Acht inzichten van Aart Jan de Geus.
Inzicht 1 Optimisme begint thuis
“Ik ben opgegroeid in Driebergen. Mijn vader, Ad, was leraar Nederlands. Hij hield van taal en hij was actief in de kerk. Hij zat onder meer in de liedboekkring. Mijn vader was een vriendelijk, rechtschapen mens. Mijn moeder, Riet, was meer het strijderstype. Waar mijn vader soms wat naïef was, was mijn moeder dat absoluut niet. Ze had graag dominee willen worden, maar dat kon in die tijd nog niet in de Christelijk Gereformeerde kerk. Ze heeft daarom psychologie gestuurd. Ze is altijd voorvechter geweest voor vrouwen in het ambt. Mijn moeder had andere mensen goed door. Mijn ouders waren positieve mensen die actief in het leven stonden. Dat heeft tot gevolg gehad dat ik met genoeg zelfvertrouwen en vrijmoedigheid in het leven sta. En ik ben een optimist, net als mijn ouders.“
Inzicht 2 Strijd voor het goede
“Mijn moeder is al overleden toen ze 58 was, aan kanker. Het bizarre is dat er bij mij op mijn 58ste een poliep is ontdekt. Ik mis mijn moeder nog vaak. Niet in het dagelijks leven, maar omdat ik benieuwd kan zijn wat zij ergens van vindt. Ze is geboren in Indië, als dochter van een zendeling. Mijn opa was een pragmatische zendeling. Toen ze moesten kiezen tussen een ziekenhuis of een kerkgebouw zei hij: “Een ziekenhuis, ik kan altijd nog in de school preken.” De kerk die het zendingswerk betaalde, was het daar niet mee eens. Maar hij heeft er een strijd voor geleverd en daar zijn ze hem in Sulawesi nog steeds dankbaar voor. Het ziekenhuis is tot op de dag van vandaag in gebruik.“
“Je hebt structuren nodig om in de jungle van de economie je bestaan op te bouwen”
Inzicht 3 Samen ben je sterk
“Ik weet niet of ik zo’n strijder ben als mijn moeder en mijn opa. Mijn vader vertelde dat ik rond mijn tiende jaar terugkwam van padvinderij en aankondigde dat ik eraf ging want ‘ze hebben geen doel’, zou ik hebben gezegd. Een doel vind ik nog steeds belangrijk. Als ik ergens een project van maak, moet het er ook van komen. En ik moet me volledig kunnen identificeren met dat doel. Ik heb een tijd lang gewerkt bij het CNV, ik wilde daar werken omdat ik me realiseerde dat ik als jurist wel theoretisch geschoold was, maar niet praktisch. Ik heb er langer gewerkt dan ik van tevoren had gedacht. Bij het CNV heb ik geleerd dat veel mensen in een economie het niet op eigen kracht redden en dat je structuren en verbanden nodig hebt om in de jungle van de economie een bestaan te hebben. Er is een noodzaak van collectieve belangenbehartiging omdat ons rechtssysteem ook maar beperkt is. Bij het CNV zag ik de onvolmaaktheid van het bestaan en van een democratische rechtsstaat. Verbindingen zijn een manier om effectief om te gaan met die onvolmaaktheid. Ieder mens heeft zijn eigen, specifieke kracht. Als mensen in hun kracht staan en je bundelt die verschillende krachten, kun je grote dingen tot stand brengen. Doelstellingen bereik je in mijn optiek door samen je diverse krachten te bundelen. Trouwens, het is toch genieten als je ziet dat andere mensen dingen kunnen die jij niet kunt?“
“In Nederland palaveren we eindeloos door”
Inzicht 4 Polderen hoort bij de spelregels van een democratie
“Er wordt in den Haag veel gebabbeld. Dat is in de hele Westerse democratie zo en dus ook in Nederland. Het heeft te maken met de regels van het spel. De politiek draait om wetten en budgetten, en besluiten worden genomen op basis van meerderheden. Meerderheden zijn niet stabiel, en in democratieën waar dat wel zo is, is vaak iets aan de hand. Daardoor ben je eindeloos in gesprek met elkaar. Het heeft als voordeel dat je draagvlak krijgt en het helpt bij het zelfcorrigerende vermogen van een samenleving. De zwakte van een democratisch model is de trage besluitvorming. Dat is vandaag de dag een risico. Klimaatverandering en uitputting van de energie vragen om antwoorden vanuit de politiek. Als het systeem traag is in besluitvorming en dan ook nog een horizon heeft van vier jaar, is dat niet het beste recept om tot kloeke antwoorden te komen. Deze manier van besluitvorming is inherent aan democratieën. Je ziet wel verschil in landen. In Duitsland duurt het langer om tot een plan te komen dan in Nederland, maar áls er dan een besluit is genomen, dan zijn ze in Duitsland slagvaardig en ze houden zich aan het plan. In Nederland kan er na een beslissing eindeloos door gepalaverd worden. Uitzondering hier, verzachtende omstandigheid daar. In Frankrijk zijn ze juist heel snel met ideeën en uitvoering. Maar als het in de uitvoering niet goed loopt, bedenken ze weer een nieuw plan. Fransen zijn verliefd op de ideeënfase. Je ziet het een beetje aan de auto’s. De modellen van de Duitse auto’s zijn in de loop van de tijd in de basis niet veel veranderd, Franse automerken hebben totaal verschillende modellen in de tijdslijn. Ik denk dat ik eclectisch ben in mijn manier van werken, ik ben Nederlands, maar heb ook dingen overgenomen van de Fransen en de Duitsers. De Duitsers zijn goed in sturen op consistentie. Bedenken bij de stappen die je zet, past dit bij de lijn die je hebt uitgezet? Dat vind ik sowieso een goede manier van werken.“
Inzicht 5 De ideale economie moet niet vermeerderen maar delen
“Mijn vader heeft me ooit meegenomen naar een lezing van professor Bob Goudzwaard, hoogleraar economie. Die lezing maakte diepe indruk op me, ik heb de notities nog. Het ging over de Economie van het genoeg. Goudzwaard proclameerde verandering in het denken over de economie. Hij schetste de betekenis van een bepaald economisch systeem voor de praktijk van het leven. Hij bepleit grenzen aan de economische groei en stelt dat niemand zijn overvloed moet vermeerderen, zolang niet iedereen aan zijn levensbehoeften toekomt.“
Inzicht 6: Het geheim van een lange relatie is aantrekking, geloof en praten
“Ellen en ik zijn elkaar tegengekomen in de kerk, zij was zeventien en ik negentien. Het geheim van een lange liefde: je moet je tot elkaar aangetrokken voelen, gemeenschappelijke waarden hebben en goed kunnen communiceren. Ellen is feller dan ik en veel meer op zoek naar ‘wat voel je’? En ook: heb aandacht voor de mensen om je heen en relativeer wat je doet. Daar leer ik veel van, ze maakt dingen los die ik niet zo van mezelf kende. We zijn nu 45 jaar samen. Ellen en ik praten wat af. Als we in een restaurant zitten en we zien een zwijgend stel, denken we: ‘Wat verdrietig!’ En daarnaast heb je samen kinderen en kleinkinderen, ze geven je een gezamenlijke geschiedenis die heel verbindend werkt.”
Inzicht 7 Geloof is de grenzen doorbreken van angst en vooroordeel
“Ik vind het verhaal van Gideon in de Bijbel leerzaam. Hij krijgt de opdracht een onmogelijke taak uit te voeren, hij wil dat eigenlijk niet, totdat God hem op zijn verzoek tekens geeft, dan doet hij het uiteindelijk wel met de middelen die hij heeft. Ik leer ervan dat als we denken dat we het niet kunnen, we moeten letten op de tekenen van God. Met lef en vertrouwen komt het dan goed. Gideon kreeg trouwens wel hele vette tekens, zo vaak zul je dat heden ten dage niet meemaken. Een ander bijbelverhaal dat ik inspirerend vind, is dat van de barmhartige Samaritaan. Als je hem doorzet naar het huidige tijdsbeeld: de Samaritaan was misschien een Marokkaan in een veel te schreeuwerige auto met snoeiharde muziek. En híj biedt je hulp als je dat nodig hebt, niet de buurman, de dominee of je collega die langsliepen. Hij is diegene in de samenleving, die wij niet alleen minachten, maar zij ook ons. Het is een roldoorbrekende gelijkenis. Het laat zien wat er gebeurt als je over de grens gaat van je mening over iemand anders.”
Inzicht 8 Doe je best, God doet de rest
“Ik geloof absoluut in God. Mijn geloof helpt me in mijn manier van leven. Mijn slogan is: ‘Ik doe mijn best en God doet de rest.’ Klinkt simpel, maar zo werkt het voor mij. Dus als iets niet lukt, heeft God misschien het idee dat het op een andere manier moet lukken of is het een teken dat het niet de manier is. Ik ben in 2014 heel erg ziek geweest en realiseerde ik me dat ik een bevoorrecht leven heb. Ik zit als mens in een luxe positie. Ik heb van God veel privileges gekregen. ‘Ik doe mijn best en God doet de rest’ is dus wel een lijfspreuk, maar het is geen formule, want ik heb makkelijk praten. De kerk en de Bijbel zijn voor mij belangrijk, maar het draait om God. Er is verschil tussen de protestantse en katholieke kerk, maar in mijn werk als minister merkte ik daar weinig van, we werkten heel natuurlijk samen. We deelden de waarden. En daar gaat het om.”
——————————————————————————————————————–
Nicolaïkerkganger Aart Jan de Geus (1955) was in drie kabinetten Balkenende minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid namens het CDA. Sinds januari 2020 is hij voorzitter van de Goldschmeding Foundation voor Mens, Werk en Economie. Tot 2019 was hij voorzitter van het college van bestuur van de Bertelsmann Stiftung en daarvoor was hij plaatsvervangend secretaris-generaal van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in Parijs. Van 1989 tot en met 1993 werkte hij bij de CNV. Studeerde accountancy en Rechten in Rotterdam en Nijmegen. De Geus is getrouwd, vader van drie kinderen en opa van vijf kleinkinderen.
——————————————————————————————————————–
Dit artikel verscheen in het Utrechtse magazine PUP, zie www.depup.nl .
Laat uw reactie achter
Reactie