Door de ogen van een buitenstaander

Op bezoek bij Overvecht: Buurtkamer “De klop” en “Fort aan de Klop”

Buurtkamer ‘De Klop’ in Overvecht.

Enkele weken geleden streken studenten van de Fontys Hogenschool voor Journalistiek Tilburg voor een dag neer in Utrecht. Ze kregen de opdracht om een verhaal te schrijven over een wijk in onze stad. Met de blik van een buitenstaander gingen ze op pad. Het leverde een aantal mooie verhalen op.  Jurre van Breughel bezocht Overvecht. 

Overvecht heeft de meeste bomen per inwoner van Utrecht en de meeste pierenbadjes van Nederland, althans als we de stichting Echt Overvecht mogen geloven. Voor het eerste valt inderdaad wat te zeggen. De parken, moestuinen en speeltuinen lijken in Overvecht namelijk in elkaar over te lopen. De pierenbadjes ontbreken echter op deze nazomerse septemberdag. 

Voor de meeste Overvechtenaren heeft de zomervakantie plaatsgemaakt voor de alledaagse routine. Zo rent de jeugd schreeuwend over de vele schoolpleinen in de wijk, terwijl er zich achter de hekken langzaam groepjes ouders en taxichauffeurs verzamelen om diezelfde jongelui op te halen. Verder is het opmerkelijk rustig in de wijk. Een enkeling laat zijn viervoeter uit of waagt zich, in felgekleurd neon, aan een sportieve uitlating.  Auto’s zoeven over de brede, schaduwrijke straten. Een enkeling toetert en uit zijn frustratie in onverstaanbare, exotische klanken. Mijn oor verstaat er bijna ‘kankerlijer’ in. We zijn echter niet meer in het Brabantse Oss, treffend ook wel het ‘Chicago aan de Maas’ genoemd, maar in Overvecht. Een variatie op de traditionele hutspot van Hollandse aardappelen, Oosterse groenten en Marokkaanse kruiden. Vegetarisch, aangezien de helft van de wijk geen worst lust. 

Overvecht zag in de jaren 60 van de vorige eeuw het levenslicht. De wijk was toen een moderne nieuwbouwwijk met veel hoogbouw, afgewisseld met veel groen. Tegenwoordig is Overvecht, ingeklemd tussen de Vecht en de spoorlijn Utrecht-Amersfoort, een echte multiculturele wijk. Zodra je Utrechts grote uitvalswegen achter je laat betreed je exotische oorden als de Boliviadreef, Kaap Hoorndreef en de Mekongdreef. Grote kans dat de 34.000 inwoners van Overvecht alle plaatsen, vereeuwigd in de lokale straatnamen, af kunnen kruisen in de wekelijkse ‘Hier-ben-ik-geweest-Bingo’. 

Natuurlijk is Overvecht voor de leek niet meteen een paradijselijk land ten zuiden van de evenaar. Gek genoeg voelt de wijk, die door het opvallende gebrek aan studenten zeer on-Utrechts aanvoelt, wel heel vertrouwd aan. Misschien komt het door de witte flatgebouwen, de Turkse bakker op de hoek of de bestuurder die-wel-of-niet ‘kankerlijer’ riep. Of komt het door alle voorzieningen die Overvecht rijk is. Met winkelcentra, politiebureau, treinstation, industrieterrein en een wagonlading aan sportvelden voelt de wijk in ieder geval aan als een eigen stad op zich. 

Kloppend hart De Klop

Het sociaal kloppend hart van de wijk is ongetwijfeld buurtkamer ‘De Klop’, althans zo zien de vrijwilligers het. De Klop is één van de dertien (!) wijk-en buurtcentra die Overvecht rijk is en is dé hangplek voor elke pensionado die over tenminste één nieuwe heup en een rollator beschikt. Of ik thee of koffie lust? Zonder het antwoord af te wachten dirigeert vrijwilligster Maud me resoluut naar binnen. Eenmaal voorbij het rode lint (er mogen maximaal vijf bezoekers hun bakkie leut komen nuttigen) is het tijd voor de plantenspuit. ‘Pssht-psssht’. Mijn handen, polsen én onderarmen zijn ontsmet met een goeie mix waar de gemiddelde Oost-Europeaan ‘Da’ tegen zegt. Eenmaal plaatsgenomen op een met tape gemarkeerde stoel is het tijd voor een kopje thee in een cellofaan bekertje. Een snelle blik om me heen bevestigd mijn vermoeden: ik trek de gemiddelde leeftijd drastisch naar beneden.

In de buurtkamer staan enkele tafels, netjes verspreid van elkaar. Langs de wanden staan kasten met spelletjes en boeken, geflankeerd door kleurrijke schilderijen. Een witte streep tape prijkt op het tapijt. “Voor de Corona”, verklaart Shirley uit als ze mijn blik ziet. “We zitten pas kort op deze locatie en moeten nog even improviseren.” Ze is een energieke vrouw van middelbare leeftijd die de bijzondere kwaliteit bezit je meteen in de buurtkamer thuis te laten voelen. “We zijn gelukkig weer elke doordeweeks dag open en het is zoete inval. De meeste mensen komen iedere dag even een praatje maken of om te lunchen.” Achter me besteld John een ‘sjuutje’. Shirley duikt het aangrenzende keukentje in om het te halen. Maud, die na haar stage als vrijwilliger is blijven hangen, vertelt dat de buurtkamer voor de omwonenden echt dé place to be is. “Voor de corona was het altijd hartstikke druk. Tegenwoordig is het anders. Zo hebben we bijvoorbeeld moeten vragen om geen kinderen meer mee te nemen. Dat is zo lastig regelen tegenwoordig met alle senioren.”

In de deuropening verschijnt Theo. Theo is een bekende in de buurtkamer. Theo draagt een driedelig pak. Theo wil naar binnen. Theo heeft geen geduld. “Even wachten Theo”, maant Shirley. Zo komt uit de keuken lopen, overhandigt me een stapel fotoboeken en gebruikt de plantenspuit op Theo. Zodra Theo moppert dat hij ‘nu wel schoon is’ richt Shirley de spuit nogmaals op zijn handen. Ze drukt genadeloos af.

Fort aan de Klop

Shirley schuift een stoel aan en wijst om zich heen. De meeste bezoekers van de buurtkamer komen volgens haar uit de twee bejaardenhuizen om de hoek. Op haar vraag waar ik in Overvecht ben geweest kan ik alleen maar ‘Gagelpark en fort aan de Klop’ antwoorden. Shirley is duidelijk geen fan van laatstgenoemde locatie. “Het ligt wel in onze wijk maar daar is het ook mee gezegd. Vroeger was er een leuke kermis maar tegenwoordig kunnen wij -ze gebaart om zich heen- daar niet eens betaalbaar eten”, zo laat ze weten. Ik ben geneigd de echte Overvechtse (ze is opgegroeid in ‘Zuid’) op haar woord te geloven.

Fort aan de Klop is naast fort Gagel en fort Blauwkapel een van de vestingwerken rondom de wijk Overvecht. Oorspronkelijk was het fort onderdeel van de Hollandse Waterlinie maar tegenwoordig huisvest de locatie verschillende werkruimtes en een horecagelegenheid. Fort aan de Klop is, voor de geïnteresseerde, inderdaad een beetje een vreemde eend in Overvecht. Eenmaal over de loopbrug lijk je een Yuppen-bastion te betreden. Het fort -gerestaureerd en een lust aan het oog- wordt omgeven door knorrende varkentjes, fietsen met kinderzitjes en een hippe lunchzaak. Twee hippe stadsmoeders bespreken in de fietsenstalling de laatste online aankoop van de blondine: hoge Chelsea boots. Haar roodharige vriendin is zeer te spreken over deze aankoop. Achter de fietsenstalling staan verscheidene houten huisjes waar een mannelijke Yup zijn collega’s van advies voorziet. Weer even verderop vraagt een grijzende yogaleraar aan zijn klas “Hoe voelt dat nu?”, terwijl hij zich eens goed strekt. Het is een wonder dat het kruis van zijn bruine pantalon niet uitscheurt.

Fort aan de Klop.

Het Yuppen-bastion past niet helemaal in Overvecht. Waar zijn de exotische talen en de culturele diversiteit? Fort aan de Klop lijkt onneembaar, totdat een dame haar gemotoriseerde vierwieler over de ophaalbrug rijdt. Ze komt met haar man Hans voor een drankje. “Hebbie ook een loempia of spaghetti?”, informeert Hans bij de serveerster. Ze moet hem teleurstellen. Het lijkt Hans niet te deren.

De Aju van Theo en wereldwijf Shirley

In De Klop zijn de fotoboeken ondertussen doorspit en door Shirley van bijpassend commentaar voorzien. Over de eerste locatie, hier even verderop. Over het jaarlijkse Halloweenfeest en kerstdiner, de buurtcamping en het gedoe met de gemeente. Over oprichters Sjoerd en Jordy en over Bertus, de vaste gast die deze locatie geopend heeft. “Kabouter Bertus”, verduidelijkt Maud, aangezien er meerdere Bertussen de buurkamer bezoeken. Ondertussen ziet die andere vaste klant, Theo, ziet het niet meer zitten. Hij laat weten zijn medicijnen nog in te moeten nemen en met een snelle “Aju” is hij vertrokken. Zijn plaats wordt snel ingenomen door Ahmed, die wel een kopje koffie lust.

Shirley, volgens Henk ‘een wereldwijf’, besluit spontaan op ijs te trakteren. Normaal betaal je in De Klop voor waterijsjes vijftig cent en Cornetto’s vijfenzeventig cent maar vandaag zijn ze gratis. De buurtkamer zal er wel niet failliet van gaan. Henk wuift het ijs beleefd weg. Hij heeft andere plannen voor zijn dag en vertrekt met zijn vrouw Corry. Op de drempel draait Corry, die geen dag jonger lijkt dan tachtig, zich om en krast “Kattenkop” naar Shirley. Laatstgenoemde moet hartelijk lachen. 

Overvecht moet in 2030 van het gas af

Hoewel Overvecht volgens Echt Overvecht én ondergeschrevene de groenste wijk van Utrecht is wil de gemeente Utrecht groen graag nóg iets groener maken. Overvecht moet in 2030 de eerste wijk van de stad (en Nederland) worden die compleet aardgasvrij is, althans als we Google en de gemeente Utrecht mogen geloven. Zodra Shirley de woorden ‘gas’ en ‘Overvecht’ in dezelfde zin hoort rollen haar ogen bijna uit hun kassen. “Ik heb geen idee wat ze daar nu allemaal mee gaan doen. Ze zijn al twee jaar bezig en er gebeurt niks mee. We zien het wel.” Ze duikt een kast in en komt terug met een stapel papieren. “Ze willen zelfs een groen fietspad aanleggen”, vertelt ze terwijl ze een kaart openrolt. “Een nieuw fietspad, dwars door de wijk. We hebben hier al genoeg groen, het hoeft echt niet” geeft ze lachend toe.

Langs de Klopdijk in Overvecht.

De entree van kabouter Bertus

Boven het gelach klinkt plots het geluid van een brommer. Maud merkt op dat dat Bertus moet zijn. Ze is verbaasd, aangezien Bertus die ochtend al langs is geweest. In de deuropening staat dan plots Bertus, zijn scooterhelm stevig in de hand. Na de plantenspuit-routine neemt hij giechelend plaats op een lege stoel en neemt hij dankbaar een kopje koffie aan. Het is voor iedere Yup, student en Brabander al vrij snel duidelijk waar Bertus zijn bijnaam aan dankt. De rode neus en witte baard zeggen genoeg. Alleen de puntmuts op zijn kalende hoofd ontbreekt. 

Bertus en de buurtkamer zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De oorspronkelijke locatie van De Klop lag toevallig naast het stamcafé van Bertus waardoor hij nog wel eens binnenviel. Ook nu blijft Bertus -die eigenlijk in de binnenstad woont- nog iedere dag heen-en-weer scooteren. “Dit is mijn wijkie”, zo geeft Bertus aan. “Ik heb 35 jaar een volkstuin in Overvecht gehad totdat iemand die ruïneerde. Maar ik heb er ondanks toch veel plezier van gehad”, dondert Bertus. Zijn lach klinkt schal en aanstekelijk. Lang wordt er echter niet gelachen. Het is namelijk ondertussen al vier uur en Shirley veegt ons allen de buurkamer uit. “Morgen is er weer een dag”, zo verklaart ze resoluut. Eenmaal buiten vraag ik me spontaan af of er misschien nog tickets voor die ‘Hier-ben-ik-geweest-bingo’ zijn.

Auteur Redactie
Auteur

Redactie

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *