Manon Uphoff over haar verhalenbundel Laat me binnen: ‘Het is een oer-verlangen van de mens om een thuis te hebben’

Manon Uphoff (foto: Celine Simons)

Manon Uphoff schreef in de bundel ‘Laat me binnen’ drie verhalen over personages die om uiteenlopende redenen verbannen zijn uit hun huis, familie of gezin.

De Utrechtse schrijver, scenarist en beeldend kunstenaar heeft een aantal genomineerde en bekroonde romans, novellen en verhalen op haar naam staan. Haar vorige roman, Vallen is als vliegen, werd een bestseller en was volgens de NRC en Humo de beste Nederlandstalige roman van 2019. Het aangrijpende boek over misbruik in haar jeugd werd vertaald in het Spaans, Hongaars en Engels. Falling is like Flying werd in Times Literary Supplement een van de beste boeken van 2024 genoemd. Onlangs verscheen een nieuwe verhalenbundel van Manon Uphoff: Laat me binnen. 

Twee weken geleden was je te gast bij VPRO Boeken in de bibliotheek van Utrecht. Hoe heb je dat ervaren? 

‘Ik ben altijd wel zenuwachtig voor een tv-optreden. Tv is een heel intens medium. Het scheelde wel dat het gesprek met Lotje IJzermans plaatsvond in de stadsbieb. Dat is voor mij natuurlijk een vertrouwde omgeving. Het fijne van dat programma vind ik dat je echt een goed gesprek over een boek kunt voeren. Ik kijk er met veel genoegen op terug.’

Heb je veel reacties gekregen?

‘Ja, over het algemeen werd er heel positief op gereageerd. Een groot verschil met een aantal jaren geleden is wel dat de toon en de aard van reacties op de sociale media erg is veranderd. Die zijn veel heftiger, negatiever en onvriendelijker. Soms is het puur schelden, en dan ook nog in kapitalen. Het lijkt wel alsof er een algoritme op losgaat dat alle negatieve reacties uitvergroot zodat er reuring ontstaat.’

Wat was de strekking van die reacties?

‘Ik dacht dat mijn verhaal hoogst onschuldig was en dat ik een pleidooi hield voor ‘er mogen zijn’, al klinkt dat misschien een beetje weeïg. Maar goed, ik had niet mogen zeggen dat ik dat gevoel in de westerse wereld zo aangevreten vind. Het werd opgevat als een aanval van het westen, terwijl ik de kwelling en het leed moest blijven zoeken in migranten en vluchtelingen. Met de her-installering van Trump zijn die gevoelens weer erger geworden.’ 

Daar valt veel over te zeggen, maar laten we het over je nieuwe boek gaan hebben. Laat me binnen is een verhalenbundel. Waarom koos je nu voor deze vorm?

‘Ik heb wel vaker korte verhalen geschreven, maar het schrijven van verhalen van deze lengte (tussen 40 en 100 pagina’s, red.) was voor mij ook nieuw. Ik wilde uitzoeken wat ik kon met die tussenlengte, tussen een kort verhaal en een novelle in. Het laatste verhaal, Harold en Linde, kruipt ook richting de novelle. Ik wilde in deze drie verhalen lang en diep meegaan met de personages, zonder dat een complete roman wordt. Eigenlijk heb ik niet zoveel romans geschreven, vier of vijf. Blijkbaar heb ik een lange incubatietijd nodig voor nieuwe roman.’

Je verhalen zijn niet helemaal eenduidig. Kies je bewust voor die vorm of gaat dat vanzelf?

‘Ik vrees dat ik mijn hele schrijversleven nog nooit heel eenduidige dingen heb gemaakt. Ik weet ook niet of je dat moet willen als lezer. Ik hoop dat die er in rond kan dwalen.’

Daar past een songtekst van Kate Bush goed bij …

‘Ja, een citaat uit Running up that hill staat voor in het boek en komt ook terug in het eerste verhaal. Ik ben een fan van haar. Ze hoort bij mijn generatie. Het bijzondere vind ik dat ze als vrouwelijke componist altijd heel vanzelfsprekend literatuur gebruikt in haar teksten. Ze vertelt filmische verhalen en dat spreekt me erg aan. Waarom dit citaat? Er zit iets opgejaagds in, iets wat je voortstuwt, zonder dat je weet door wie dat gebeurt. Het dwalen en rennen uit die tekst passen goed in dat verhaal, net als het idee dat je van plaats zou moeten kunnen wisselen.’

Het eerste verhaal is getiteld Laat me binnen, terwijl het hoofdpersonage er toch zelf voor kiest om rond te dolen in de omgeving van haar woonflat …

‘Ze wordt inderdaad niet gedwongen door de buitenwereld. Praktisch gezien kan ze gewoon naar binnen. Maar ze wordt door iets anders buitengesloten. Iets in haar hoofd weerhoudt haar ervan. Je moet het veel meer in haar zelf zoeken. Tussen de regels door kun je ook lezen dat ze het gevoel heeft dat ze een goed leven met haar man en kind niet verdient. Dat ze er geen recht op heeft. Of ze heeft nog niet genoeg in huis om dat te kunnen. Daarom voelt ze zich niet helemaal thuis op de plek die wel vertrouwd voor haar zou kunnen zijn.’

Heb je dat zelf ook zo ervaren?

‘Ja, dat thema komt ook terug in mijn roman Vallen is als vliegen. Dat de wereld waarin je je bevindt niet helemaal toegankelijk voor je is. Ik vind het moeilijk om dat toe te lichten. Ik ben natuurlijk lang niet de enige die zich soms niet uitgenodigd voelt. Het meest zichtbaar is dit als je van het ene land vlucht naar het andere. Je maakt een enorme oversteek en komt terecht bij mensen die daar heel negatief in staan. Of kijk naar wat er nu gebeurt met de transgenders in de VS. Daar wordt een hele wereld buitengesloten.’

Vind je het belangrijk om mensen die buiten de maatschappij leven een stem te geven?

‘Daar valt nu eenmaal mijn oog op. Ik zou het heel jammer vinden als er geen aandacht aan hen wordt besteed. Waarom zou je het ook niet doen? Schrijven over mensen die ergens buiten worden geplaatst, die worden verdreven of uitgestoten? Niet voor niks is de oudste en heftigste straf altijd geweest: verbanning. Ik vind dat een  intrigerend gegeven. Wat maakt dat we ons verbannen voelen? En wie zorgt ervoor dat we een thuis hebben of daaruit verdreven worden?  Het is een oer-verlangen van de mens om een thuis te hebben.’

Het tweede verhaal gaat over de zwager van je man, die gedwongen werd om te vechten in de Balkanoorlog en zowel fysiek als mentaal zwaar gehavend terugkeert. Waarom wilde je dat verhaal vertellen?

‘Het voelde zo vreemd dat ik heel dicht bij een mens ben geweest van wie het verhaal als een aardappel diep in de grond is weggedrukt. En dat terwijl de geschiedenis voortraast. Zijn hele leven en zijn was al vergeten voordat bij iemand was doorgedrongen wie hij eigenlijk was. Dat vind ik van een grote treurigheid. Misschien is dit verhaal wel ode aan hem ja. Maar ook aan al die mensen die deze oorlog hebben ervaren. Een oorlog die alweer diep in de aardlagen is weggedrukt omdat er alweer zoveel nieuwe, afschuwelijke oorlogen overheen zijn gekomen. Het verhaal eindigt met de oorlog in Oekraïne, die ook alweer naar de achtergrond is gedrukt door de oorlog in Gaza. Het is een proces van voortdurende vernieling en van mensen die geen kans hebben een eigen verhaal te maken.’

Harold en Linde, het derde verhaal, gaat over een vrouw die pas kan reflecteren op haar leven en dat van haar broer als ze gevallen is en niet meer kan opstaan. Dat is ook wel treurig toch?

‘Ja best wel haha. Maar zo gaat het vaak. Dat je noodgedwongen de ruimte krijgt om na te denken en te reflecteren. Zoveel tijd en ruimte is daar normaal ook niet voor. Ik heb zelf ook zoiets ervaren. Door rugproblemen was ik gekluisterd aan bed. Ik werd misleid door de gedachte dat ik niets meer kon. Maar dat bleek niet zo te zijn. Al bewegingloos kon ik goed nadenken over wat beweging eigenlijk is.’

Wat is de gemeenschappelijke deler van deze drie verhalen?

‘Een onderzoek naar wat een thuis is. En dan gaat het niet alleen om een woning van harde materialen. Wat is er nodig om je thuis te voelen in de wereld, je eigen lichaam, je hoofd, het bestaan? En om welke reden word je een thuis onthouden? In het eerste verhaal heeft dat te maken met het verleden, in het tweede met de opdracht van de oorlog en in het derde verhaal met het niet thuis voelen in je eigen hoofd. Hoe scherper en strakker de schotten komen om wie we mogen zijn, hoe minder ruimte er is om daar vanaf te wijken. En om een thuis te vinden.’ 

Laten we een beetje vrolijk afsluiten: wat heb jij met Candelight?

‘Haha. In het eerste verhaal luistert de hoofdpersoon samen met haar man, beiden nog adolescent, naar Candlelight op de radio. Zoiets als B & B Vol Liefde van nu. Er werden tranentrekkende gedichten voorgelezen, niet om aan te horen, maar ook oprecht. Het was meer dan alleen het voordragen van niet al te best geschreven poëzie. Het was ook een soort handreiking naar huiskamers waar mensen zich eenzaam voelden, of verloren, of liefdesverdriet hadden. Bij Candlelight voelde je je verbonden met mensen die ook maar wat prutsen of het niet weten. Hoop en mislukking kon je er in een fijne schommelbeweging met elkaar delen. Het voelde als een soort thuis ja.’

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *