Vijf jaar woonde Fenna samen met haar twee beste vriendinnen. Niet meer samenwonen blijkt erg mee te vallen.
J. en ik zijn op De Parade en zitten op een terras. Ze legt een hand op mijn been en zegt: ‘Fen, ik ben blij dat we dit doen.’
Vijf jaar lang hebben we samengewoond met onze vriendin R. Op een avond in december waren we met z’n drieën uit eten bij Yum Saap in de Twijnstraat, en zei J. ineens: ‘Ik moet jullie wat vertellen.’ Ze had haar handen gevouwen alsof ze een gebed begon. ‘We hebben een huis gevonden.’ Ik was nauwelijks klaar met de cha gio chay, ped song krung en curry kaeng kiauw wan – heel smakelijk allemaal – en wist niet wat ik moest zeggen. R. viel J. in de armen. ‘Wat leuk voor jullie!’
Ik wist dat J. en haar geliefde ‘iets zochten’, maar dacht dat ‘iets vinden’ nog een tijdje zou duren. R. zou in maart naar Australië emigreren – dat was helaas niet meer af te wenden – en ik hoopte dat J. pas een paar maanden daarná op een avond na het eten haar handen zou vouwen en zeggen: ‘We hebben een huis gevonden.’
Toen vorig jaar zomer mijn liefdesleven ontspoorde bracht ze me in mijn slaapkamer allerlei dingen die ik lekker vind: custardcakejes, bananen, cappuccino. Ze kwam op de rand van mijn bed zitten en legde een hand op mijn been, wat was alsof een feniks zijn helende tranen op mijn wond druppelde. Meestal raakt J. me alleen aan om me te pesten, maar soms ook uit liefde – al is dat pesten denk ik ook uit liefde. En R. organiseerde een gezinsfietstochtje naar Breukelen zodat ik er even tussenuit zou zijn. Ik fietste achteraan om niet te hoeven praten. Dat was geen probleem. Het beeld van hun ruggen en het gekakel over de ambachtelijke jam die we op de terugweg zouden halen deed me goed; bij nader inzien konden mannen me gestolen worden.
Vóór J.’s verhuizing en R.’s emigratie zijn we nog een weekend weg geweest, naar Franeker, om aldaar te doen wat we thuis ook altijd deden: lullen, janken en drinken. Alleen dan in een jacuzzi. En toen vertrokken ze. Thuis echoën hun boeren na, en de plinten zijn scheef achtergebleven. R. appt ons vanuit Australië dagelijks foto’s van haar onderkin. J. en ik zien elkaar bijna elke week. Nu, precies een jaar na Breukelen, zitten we dus op De Parade. Die hand ligt op mijn been en J. zegt dat ze blij is dat we dit doen. Niet veel later appen we R. een foto van onze onderkin.
Fenne, ik vind dat je écht fantastisch schrijft. Ik ben fan!
als je fan bent schrijf je haar naam correct