Zingeving

Jan Mulock Houwers liefdevolle trilogie: de voortdurende strijd van Simone Weil

Jan Mulock Houwer

Ze besefte dat de Franse revolutie nog niet was voltooid en dat was ook zo bij haar vroege dood als verzetsvrouw in de tweede wereldoorlog. Filosofe Simone Weil (1909-1943) ijverde voor een ander denken. Lang na haar dood raakte haar hartstochtelijke werk de ziel van Utrechter Jan Mulock Houwer.

Van boren naar olie werd het diep gaan in de ziel om met Weil te komen tot zelfverbetering. Waar strijden we voor? Voor Simone Weil ging het verder dan het winnen van de oorlog die ze beleefde  in Londen. Ze schreef tien essays over haar visie over een nieuwe Franse samenleving na de oorlog en hoe de mensenrechten in een nieuwe grondwet moesten worden vervat. Bij de heropstanding van haar land zou ook een ingrijpende verandering van het denken moeten horen. Weil stierf in 1943 in een sanatorium in Kent aan verwaarloosde tuberculose. Drie van haar belangrijkste essays zijn nu verschenen in Mulock Houwers eerste vertaling met diezelfde vraag: Waar strijden wij voor? 

Mulock Houwer is van 8 januari 1935. De oorlog bepaalde een belangrijk deel van zijn jeugd. Hij verzucht: ‘Ik was 5 toen ik erin ging en 10 toen we eruit kwamen. En daarna kwam de nasleep met de vraag: “wat hebben we eigenlijk geleerd van die oorlog?”

Ze woonden even buiten Amersfoort in een voormalig Jachthuis aan de kant van Leusden. Het stond midden in de Grebbelinie met overal kanonnen om hen heen. Eerst van Nederlandse kant in 1940 en later van Duitse kant in 1944. Het was dichtbij het beruchte Kamp Amersfoort. Vader was er even geïnterneerd als verzetsman alvorens naar concentratiekampen elders te worden afgevoerd. Het was allemaal begonnen tijdens het Englandspiel, de ingewikkelde spionageval, opgezet door de Duitsers. Wiek Schrage enKees Sisselaar waren ontsnapt naar Engeland en namen dienst bij de Prinses Irene Brigade.  Als geheim agent werd Schrage  gedropt in Nederland, voor het helpen opzetten van het verzet tegen de bezetter, het verzamelen van inlichtingen en het daarover rapporteren naar naar Engeland met morse. Als hij merkt dat hij verraden is, zoekt hij contact met Sisselaars vader, bevriend met de vader van de jonge Jan. Het is link, hij komt terecht op de zolder bij de Mulock Houwers thuis in het bos nabij Leusden, leert daar Jan buiten voetballen. Het contact met Engeland hield op. Schrage besluit terug te gaan en gaat in kleren van Jans vader naar Petten om bij de Hondsbossche Zeewering in een open boot te stappen. Ze zijn nooit aangekomen in Engeland. In de nazomer van 1942 hebben Nederlandse politiemannen en agenten in burger het huis omsingeld. Ze namen vader mee. Een direct bewijs voor zijn verzetsactiviteit was er niet. De lange weg van de gedetineerde liep onder andere via het gevreesde Oranje Hotel in Den Haag, Kamp Amersfoort en Natzweiler in de Vogezen naar concentratiekamp Dachau bij München. 

Zijn zoon herinnert zich: ‘Het was steeds weer: wat is er gebeurd met vader? In het najaar van 1944 kwamen we zelf terecht in Sint Jozef, een ontruimd huis voor oude mannen, niet ver van het station van Amersfoort dat regelmatig vreselijk werd gebombardeerd. Mijn vader is in april ’45 bevrijd. In mei kwam hij terug met militaire vrachtauto’s. Ik was aan het spelen. Ik zag mijn vader binnen komen in z’n gestreepte pak, een Russische pet op het hoofd. Het was wel een weerzien voor zo’n jochie van 10. Ik was ontzettend trots op hem. Hij zag er heel goed uit. Hij was een maand lang bij gevoed door de Amerikanen. Hij droeg SS-schoenen met spijkers en het SS-embleem. Ik heb ze zelf nog gebruikt als student toen ik geologisch veldwerk deed.’ 

“Vrijheid betekent vrijheid om te kiezen”

De les van de oorlog? Jan is er nog van doordrongen. ‘Mijn vader zei: “waarom ik het gedaan heb was voor de vrijheid, maar jullie moeten wel weten: vrijheid betekent vrijheid om te kiezen. Als je dat eenmaal gedaan hebt, moet je daar trouw in zijn. Dus de grootste vrijheid is de grootste gebondenheid.” Hij was socialist, na de doorbraak van de SDAP werd het PvdA. De mensen kwamen luisteren naar Koos Vorrink. Wij groeiden op met de rechten en plichten van de PvdA.’ 

Jan Mulock Houwer studeerde geologie van 1953 tot 1961. Kamer in de Biltstraat, Utrecht was een saaie provinciestad, als lid van het Corps roeide hij bij Triton. Met een betrekking bij Shell vervulde hij zijn hang naar de natuur en het avontuur, het buitenland in. Eerst vooral het oostelijk halfrond, Brunei, Indonesië en daarna naar Libië, Turkije, Gabon, West-Afrika. De meeste voldoening van zijn loopbaan kreeg hij in zijn laatste functie als opleider in Noordwijkerhout. Hij bereidde afgestudeerden voor op een leven in een industriële omgeving.  

Hij vertelt: ‘We keken naar processen in de werkrelaties waarin een grote variatie aan activiteiten, disciplines en culturen bestond, heel interessant. Het functioneren in zo’n omgeving is vooral gebaseerd op utiliteitsdenken. Je stelt je geen verdere vragen. Toepasbaarheid is wat telt. Moraliteit is daarbij niet aan de orde. Dus stelde ik geen moraliteitsvragen, maar er waren wel momenten dat het kon: zijn we hier goed bezig? Bijvoorbeeld als het ging over vervuiling. Niet overal, maar het gebeurde wel. In Gabon was ik baas exploratie. We hebben er nog een groot olieveld gevonden in het oerwoud. Later kwamen de vragen of je dat in zo’n oerwoud wel moet doen.’ 

Die utiliteit ziet hij terug in de actuele vaderlandse politiek. Licht snerend: ‘ Een Rutte, een De Jonge. Crisismanagers zijn het. Een Hoekstra ook. Die zit dan wel bij het CDA, maar er is niets christelijks meer bij. Het gaat alleen maar om de centen.’  

Zijn eerste vrouw Nicole was een Franstalige Zwitserse. Ze betrokken een huis in Bilthoven, als immigrante leerde ze Nederlands – het viel niet mee. Op een dag vroeg ze: ‘De bladzijde van het gevoel en de spiritualiteit sla je die een keer op in je leven?’ Dat vergde wel iets anders dan utiliteitsdenken. Hij zei: ‘Jij hebt mij altijd gevolgd. Nu volg ik jou.’ Zo kwam hij bij De Woudkapel in Bilthoven terecht, een bezinningsclub, en later ook in een koor. 

Nicole kreeg kanker. Het was 2005. Ze konden nog met de trein op een excursie naar Berlijn, bezochten het Anti-Kriegsmuseum van de Evangelische Kirche. Eerder was daar een tentoonstelling geweest over Simone Weil en er lag nog een boekje met stevige uitspraken van de filosofe onder de titel: Simone Weil – Die Gefährlichste Krankheit.  Jan las uitspraken waarvan hij dacht: hoe komt ze eraan?  ‘Ben je dus opgevoed met rechten en plichten, zegt zij: “dat stelt allemaal niks voor”. Dát is een statement!’ 

-Nieuw licht? 

‘Nee. Ik zag alleen: wat een contrast. Daar wil ik meer van weten. En ik dacht toen ook nog dat Simone een Duitse was.’ 

“Als je sterft hoef je niet bang te zijn, want het leven gaat door”

Nicole stierf in mei 2006. Bij wijze van rouwverwerking begon Jan aan de voetreis naar Santiago. Een nieuw leven betekende het verkopen van zijn huis en gaan wonen in Utrecht. Hij ontmoette er Carol Cox, een Amerikaanse met uit een vorig huwelijk in Nederland een dochter en een zoon, filmregisseur Robert Jan Westdijk. Simone Weil raakte op de achtergrond.  Carol en Jan hadden het heel goed samen, hielden zich intens bezig met het principe van de ziel. Ze lazen boeken van Thich Nhat Hanh, een boeddhistische monnik en vredesactivist uit Vietnam. Uit diens No Death No Fear haalden ze de kern: als je sterft hoef je niet bang te zijn, want het leven gaat door. Jouw individuele leven is niet belangrijk, het gaat om de stroom van het leven.  

Carol had al eerder kanker gehad, maar kreeg een nieuwe vorm daarvan in 2011. Ze leek te genezen, maar vier jaar later was dezelfde kanker terug. Na een bijzonder proces van aanvankelijk strijd en daarna aanvaarding overleed zij in 2016. Jan zag bij haar iets als bij Nicole. Een serene overgave: als het jouw moment is niet tegenstribbelen, want het is klaar. Carol is zonder moeite uit het leven gegaan. De geest had gezegd dat het niet meer hoefde. Bij dieren zie je dat ook, voegt Jan eraan toe. Het is conform de Oosterse denkwijze: je hebt een lichaam en de hardware van je brein, maar wie je bent is iets anders. Opnieuw zoekt hij zijn heil in het zuiden. Op de omzwervingen komt hij terecht in een winkeltje van een klooster nabij Montélimar, even ten zuiden van Valence, aan de Rhone. Hij pakt er een boek over de ziel op van de dichter François Cheng die hij kent van diens bundel Double 

Chant (eerder had hij een paar van die gedichten in het Nederlands vertaald). Nu leest hij een briefwisseling tussen Cheng en een studente van vroeger. Na dertig jaar schrijft ze hem dat ze haar ziel heeft ontdekt als een fysieke realiteit en graag met hem daarover wilt spreken. In die briefwisseling verwijst Cheng naar zijn correspondente: Simone Weil.  Het is het begin van de intense affaire die Jan met Weil krijgt. Bij zijn broer in de Var zet hij zich aan de vertaling van haar werk. Waar strijden we voor? is recent verschenen als de eerste van drie uitgaven. In de denkwereld van Simone Weil gaat het in de kern om te voldoen aan de bevrediging van de essentiële behoeften van de mens in de driehoek van lichaam, geest en ziel. Een constructie van alleen lichaam en geest is zonder de ziel als fundament gedoemd om in te storten. Dat is wat er gebeurd is met Frankrijk na de verwoestende Grande Guerre, 1914-1918. Voor Weil gaat het in de verhouding van mens tot mens, vooral over de behoeften van de ziel, waarvan de eerste die van respect is. 

Weil studeerde filosofie, schreef voor socialistische tijdschriften, ging met die betrokkenheid in fabrieken werken en trok naar het front van de Spaanse burgeroorlog. In Engeland sloot ze zich aan bij de beweging France Combattante van generaal De Gaulle. Het werd een rol zonder heroïek in een functie waarin ze gefrustreerd wegkwijnde. Het beste wat ze kon doen was te schrijven over een nieuwe toekomst voor haar land en de mensheid. Dat werk is nog altijd essentieel voor Mulock Houwer.  

Hij legt uit: ‘Eigenlijk zegt ze dat als we zoeken naar een nieuw waardebesef in een seculiere samenleving, we daarin een hiërarchie moeten herkennen. Na de eerste wereldoorlog is haar land in grote meerderheid geseculairseerd . Maar daarmee is voor de bevolking een algemeen aanvaard moreel kompas of referentiekader van ethische moraliteit weggevallen. Dus zou er opnieuw een algemeen aanvaard kader met een hiërarchie van waarden gevonden moeten worden die daarin zou kunnen voorzien.’ 

Graag gaat hij daar dieper op in. In zo’n hiërarchie zou het hoogste niveau dat van de ethiek moeten zijn met als uitgangspunt het absoluut Goede (dus voorbij de tegenstelling van goed en kwaad in onze wereld) met als drijvende en verbindende energie de Liefde. Dat wil zeggen dat de waarden daarin onpersoonlijk (dus inclusief), onvoorwaardelijk en object onafhankelijk zijn. Het causaliteits-denken van onze wereld heeft daar geen vat op. Maar ze zijn voor de mens  fundamenteel in zijn mens-zijn (être humain), en de mens kan dat beseffen op het niveau van zijn zijns bewustzijn.  

Als waarden noemt Weil: de waarheid, de rechtvaardigheid, de compassie, de verplichting. De toegang daartoe is via overgave, meditatie of gebed. Alleen op dit niveau zijn alle mensen gelijk en moeten de genoemde waarden houding bepalend zijn voor de individuele mens. Maar ze worden pas concreet op de lagere bewustzijnsniveaus van de keuzes die hij maakt tijdens zijn leven en daarmee op het niveau van het doen. Met vorderend inzicht en gevoel voor het gedachtegoed van de Franse filosofe kreeg haar Nederlandse hertaler een bijzondere band met haar. 

“Over de tijd heen ben ik haar als een kleindochter gaan zien”

‘Simone Weil had joodse ouders. Ze is agnostisch opgegroeid. Dat laatste heb ik met haar gemeen. Tussen mij en haar is een merkwaardige relatie ontstaan. Waar zij in minder dan tien jaar aan toekwam, daar deed ik wel vijftig jaar over, namelijk de ontdekking dat er ook een andere wereld is dan de wereld waarin we leven. Ze zou mijn moeder kunnen zijn in leeftijd. Ze is geboren in 1909. Maar over de tijd heen ben ik haar als een kleindochter gaan zien. Zij zegt dingen die ze niet aan de wereld heeft kunnen geven. Dan ben ik bijna 87 en kijk naar deze vrouw van 33. Gecompliceerd, maar heel bijzonder.’  

Hij zwijgt even. Zegt dan bijna plechtig: ‘Zij is gewoon de derde vrouw van mijn leven geworden.’ 

-En een kleindochter die jou opvoedt? 

‘Dat zou je kunnen zeggen. Heel bijzonder. Op zeker moment maakt tijd niet meer uit. Alles komt samen. En waarom? Omdat wat zij te zeggen heeft, in die tijd al, relevant is voor nu. Dat ze dingen aankaart die nu heel toepasbaar zijn. Een hiërarchie in waarden. Als je die niet hebt en alles op een horizontaal vlak ziet, dan zit je alsmaar in een wereld van touwtrekken en niet op een hoger niveau van een houding bepalend zijnsbewustzijn, van wie je bent. Als president Biden iets zegt over de waarden van de rechtstaat komt er altijd getouwtrek. Een hiërarchie instellen is even belangrijk als preciseren waarin mensen eigenlijk gelijk zijn. Als je mensen zegt dat ze gelijk zijn moet je om je heen kijken, want ze zijn ongelijk. Maar waarin ze wél gelijk zijn, dat is in de toegang die ze hebben tot de wereld van de ethiek.’ 

-Maar is die niet heel rekbaar? Kan je het niet op allerlei manieren uitleggen? Is het niet wat te idealistisch? 

‘Haar hele optiek is gebaseerd op de andere of bovennatuurlijke wereld, de wereld van het Goede en de Liefde. De logica van het denken in deze of natuurlijke wereld is volgens haar volstrekt irrelevant in de bovennatuurlijke wereld. Gezien vanuit de logica van deze wereld moet je wel gek zijn om uit liefde te handelen. Vanuit het voelen van werkelijke liefde moet je wel blind zijn voor die zelfde logica. Die hele redenering kan je dus overboord gooien. Wat jij zegt is allemaal wat er in je hoofd zit. Wat je voelt van binnen heeft niets met de realiteit van deze wereld te maken, of met een wet. Daar zijn geen woorden voor. Je kunt het misschien vinden in de muziek, of de poëzie. Zoals Cheng ook zei. Het heeft allemaal niks te maken met wat je in je hoofd hebt.’ 

-Dus ook niet met God of Allah… 

‘Die invulling kan je eraan geven, maar het hoeft niet. Het gaat erom jezelf open te kunnen stellen. Als je alle concepten in je hoofd in de wacht hebt gezet, je open te kunnen stellen voor wat er aan inspiratie kan komen vanuit de bovennatuurlijke wereld. Voor zichzelf zoekt Weil daarin toenadering tot de katholieke godsdienst, en dat welbewust in een seculiere omgeving.’ 

“Het uitgangspunt is het is het goede en de drijvende energie is de liefde”

-Wat brengt die derde vrouw met haar inspiratie in het alledaagse bestaan? 

‘Het besef van het belang van een hiërarchie in waarden. Voor mij betekent het in de praktijk dat ik meer dan ooit bewust leef, bepaald door de waarden van die ‘andere wereld’. Het geldt voor iedereen. Als het gaat over de liefde is dat de inclusieve liefde voor iedereen. Het uitgangspunt is het is het goede en de drijvende energie is de liefde. Weil zegt dat je je moet openstellen voor de andere wereld. Het is ook waartoe Nicole me indertijd uitnodigde. Zo komen de stukjes bij elkaar. In feite wordt het compleet door de derde vrouw. Dan kan ik vertrekken uit het leven. Dan heb ik gedaan wat ik heb kunnen doen. Ik ben blij dat ik haar ben tegengekomen. Het is organisch gebeurd. Het is wat me vrede geeft om uit het leven te stappen. Er komen drie uitgaven van haar werk. Ik wil ze op de collegebanken zien te krijgen, bij faculteiten als politicologie, filosofie, sociologie en theologie. Dan is mijn missie gelukt.’ 

Simone Weil: “Waar strijden wij voor? Over de noodzaak van anders denken”, Uitgeverij IJzer. (108 blz. 16,50 euro)

Laat uw reactie achter

Reactie

8 reacties

  • Henriette Lambert schreef:

    Werd Albert Camus ook niet beïnvloed door het werk van Simone Weil?

  • Carla schreef:

    Tijdens mijn studie een en ander meegekregen over Simone Weil. Heel verrassend om nu dit artikel te lezen. En hoe bijzonder dat ze met haar werk het hart van deze Utrechter heeft geraakt.

  • Hetty de Nooij schreef:

    Zingeving staat er boven dit artikel en daar gaat het inderdaad over. Ik heb het met veel plezier gelezen en zie dit als een mooie toevoeging aan deze site. Meer verhalen in dit kader?

  • Nico Aartsen schreef:

    Wat een mooi artikel! En wat mooi beschreven hoe het persoonlijke leven van Jan als het ware overvloeit in (de vertaling van) het werk van Simone Weil! Voor mij is alleen dat al van betekenis, aangezien hij één van m’n goede vrienden is. Proficiat Jan!

  • Stephen Hodes schreef:

    Albert Camus schreef dat Simone Weil was “the only great spirit of our times.”

  • Govy bach schreef:

    Mijn leven is nog meer door de bepaald dan van Jan
    Huwelijk studiekeuze afscheid van minerva werkplekken woonplaats
    En nu bezig aan een cursus en een boek over haar aandachtsleer
    Govert Jan bavh

  • Johannes Willem Nieuwenhuis schreef:

    Net heb ik gekocht het door Mulock Houwer uit het Frans vertaalde boek : “Over oorlog. En het probleem van motivatie in crisistijd.” Het boek bevat teksten van Simone Weil. Ik werd door haar geraakt, toen ik las : ” Feuer der Freiheit, geschreven door Wolfram Eilenberger.
    Toen ik het laatste boek las, dacht ik : ” gedachten van Weil doen mij denken aan teksten van Meister Eckhart.” en ja hoor, even zoeken op internet leerde mij, dat er in 2021 een cursus is gegeven, waarbij de deelnemers zowel teksten van Simone Weil, als van Meister Eckhart lazen.
    C.O.Jellema, de dichter uit de provincie Groningen, niet lang geleden overleden, heeft werk van Eckhart in het Nederlands vertaald. Een vriend van mij, Karl Heinz Witte, heeft een prachtig boek over Meister Eckhart geschreven, waarin hij diepgaande kennis van het werk van deze man verbindt met zijn werk als psychotherapeut. Dit boek is in het Duits geschreven. Het zou eigenlijk in het Nederlands vertaald moeten worden. Ik kan in dit verband ook aanraden werk van de filosoof Gerard Visser te lezen. Een belangrijk thema voor Visser is ” gelatenheid “, een complex, dat van groot belang was voor Meister Eckhart, een complex, dat ik ook herken in de laatste gedachten van Simone Weil.

  • Lietje Perizonius schreef:

    Las nu net pas het artikel in de Volkskrant van vrijdag 27 januari. Ik vertaalde in 1985 Wachten op God, Atttente de Dieu,voor Altamira uitgevers, en zou je heel graag vertellen wat mij daarbij overkwam. Het tekent mijn leven sindsdien.
    Ik vertaalde het boek – omdat ik in die tijd in de Bhagwan commune in Amsterdam verbleef, iets dat heel tijdelijk zou blijken te zijn – als vertalers-naam mijn ook tijdelijk gebleken sannyas-naam op, Ma Anand Rupena.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *