Te veel mensen, te veel auto’s, te veel pakjes… ik wilde het hebben over ‘te veel’, maar misschien kan het dit keer beter gaan over ‘te weinig’, over te weinig muggen en wespen bijvoorbeeld. Dat is weer eens wat anders.
Wespen maakten zo’n vijf jaar geleden dichtbij de grond een prachtig halfrond gat in het plastic ventilatieroostertje van onze serre en vestigden zich onder de vloer. Overdag deden ze buiten hun nuttige werk (bestuiven van bloemen en planten). Per ongeluk vloog er wel eens eentje naar binnen. Ik probeerde hem dan in een theedoek te vangen, goed oplettend dat hij me niet kon steken. Want dieren in paniek willen nog wel eens uitschieten.
Twee zomers hielden de wespen ons gezelschap. Daarna vloog er niets meer. Hadden ze een betere plek gevonden? Feit is dat ik in de omgeving van ons huis nog maar een enkele keer een wesp zag.
Met de muggen iets soortgelijks. Dit verhaaltje speelt zich af in de Weerribben in Overijssel. Wij hebben daar al vijftig jaar een vakantiehuis. Voor wie de Weerribben niet kent, het is een groot moerasgebied. Als het ergens moet stikken van de muggen dan is het daar wel. Het is niet zo maar dat het gehucht een eindje verderop Muggenbeet heet.
Ze zijn er nog wel, de muggen, maar veel minder dan vroeger. Het was toen zo dat ze tegen zonsondergang zo massaal kwamen opzetten dat je halsoverkop naar binnen moest. Wie treuzelde werd lek gestoken.
Nog steeds moet je ’s avonds op een gegeven moment opbreken, maar dat kan nu op je gemak.
De krant schrijft dat we allemaal ongeveer honderd sporen van insecticiden in ons lijf hebben. Niettemin functioneren de meesten van ons nog wel aardig. Voor wespen en muggen (en bijen, libelles, hommels, enz) ligt dat waarschijnlijk anders. Het lijkt er op dat de decimering van de insecten in de Weerribben te maken heeft met de snelle opkomst van de bloementeelt in de Noordoostpolder, op loopafstand bij ons vandaan. Bij zuidwestenwind (de overwegende windichting in Nederland) waait een deel van wat de telers allemaal spuiten onze kant op.
Groot Omroepkoor, koor van de Nationale Opera….klein bier in vergelijking met het Gigantisch Kikkerkoor, dat vroeger ’s nachts in de paartijd onvermoeibaar concerteerde in de Weerribben. Als je ‘s avonds laat Kalenberg binnen reed, de motor afzette en de deuren opende, dan verwachtte je stilte, bijna totale stilte. In plaats daarvan kreeg je het Koor dat uit honderden, misschien zelfs duizenden kelen bestond.
En nu? Een kamerkoor, ver weg, niet overtuigend.
Sommigen beweren dat het komt door de invasie van ooievaars van de laatste jaren. Maar voordat ze kwamen was het Koor al zwaar op z’n retour. De oorzaak is waarschijnlijk een gebrek aan voedsel, wat voor een flink deel uit muggen bestaat.
Je kunt het dus wel fantastisch vinden dat er minder muggen zijn. Maar ze maken wel deel uit van de voedselketen. Ook de zwaluwen zijn de dupe.
In de NUK moet het vooral over Utrecht gaan. Dit stukje is dus eigenlijk niet geschikt voor de krant, ware het niet dat wat zich in de Weerribben afspeelt universele trekjes heeft. Vraag maar aan de hommels ’t Is overal hommeles.
Laat uw reactie achter
Reactie