Complete onzin om boeken mee te nemen met vakantie. Onweerstaanbare romans staan daar in kastjes op je te wachten. In ons aparthotel: Bloedrood Kristal, Prinses Daisy, Dochters van de droomtijd, Zilveren vleugels (ondertitel: de wraak van een vrouw is prachtig en pijnlijk), Sterf met mij (volgens Veronica Magazine superspannend), De dochter des huizes…..
Maar ook een boek dat je er absoluut niet verwacht: Het kamp Fort Honswijk 1945-1947. Verhoor, bewaring en afvoer van spionnen, politieke delinquenten en oorlogsmisdadigers.
Niet direct vakantielectuur, maar een recente (2023), zeer gedegen studie over een hoofdstuk vaderlandse geschiedenis dat tot nu toe tamelijk obscuur was. Geen leuk hoofdstuk. Het is beschamend, mensonterend wat zich in die twee jaar in dat fort afspeelde: marteling, uithongering, eenzame opsluiting in een koud en vochtig, pikdonker ongeventileerd hol onder de grond, verhoormethoden, afgekeken van de Gestapo en de Sicherheitsdienst (SD), enzovoort. En dat alles onder leiding van een dubieuze directeur en een even twijfelachtige tweede man.
Wie zou het boek meegenomen hebben naar de Algarve? Waarschijnlijk iemand uit Schalkwijk, Tull en ’t Waal of Houten. In die hoek ligt fort Honswijk, een negentiende eeuws onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Direct na de bevrijding werd het in gebruik genomen als geheime tijdelijke gevangenis voor de zwaarste oorlogsmisdadigers.
De lezer was vermoedelijk op de een of andere manier verbonden met de Stichting Honswijk-Everdingen, werkgroep Historisch Onderzoek. De auteurs, Huub Noteboom en Hub Gitz, zijn dat ook. Hun boek, uitgegeven bij Boekscout in Soest, richt zich duidelijk op mensen die alles willen weten over de geschiedenis van het fort.
Maar ook voor de ‘gewone lezer’ is het lectuur die je niet snel vergeet. Zie het voor je: na de bevrijding staat de politie, die er voor had gekozen om samen te werken met de bezetter, buiten spel. Er zijn dus geen opgeleide mensen beschikbaar om verdachten te ondervragen. En dus wordt het overgelaten aan volstrekte amateurs, aan mannen bovendien die vol zitten met wraakgevoelens en er op uit zijn ‘om de geest te breken van dit moorddadig gepeupel’.
Hun directeur is een zekere Hans Ording, een oud-Indiëganger met een strafblad wegens grootschalige fraude en corruptie. Hij is in Nederlands-Indië sergeant-majoor (een onderofficiersrang) en na oorlog in Nederland plotseling grootmajoor (een vrij hoge officiersrang). Een nare, autoritaire man, die graag trappen uitdeelt (letterlijk), en absoluut niet in staat is leiding te geven aan een grote organisatie. Zijn rechterhand is evenmin capabel.
Het menu van de gevangenen bestaat uit ’s morgens twee boterhammen en ’s avonds twee kommen waterige soep (als ze dat al krijgen), hun werkzaamheden onder meer uit het demonteren van landmijnen.
De meeste mensen deugen, zegt Rutger Bregman. Misschien moet je er aan toevoegen: als ze niet al te makkelijk de kans krijgen om niet te deugen.
In de eerste tijd vanaf mei ‘45 maakten de Binnnenlandse Strijdkrachten de dienst uit. Hun opperbevelhebber was prins Bernhard, in die functie benoemd door zijn schoonmoeder koningin Wilhelmina. (Zo ging dat in die dagen.)
De BS bestond uit ex-verzetsmensen en zogenaamde Meikevers, mannen die zich na de bevrijding aanmeldden, op zoek naar avontuur en aanzien. Niemand werd gescreend. Duidelijke commandostructuren waren er niet. In feite was de BS een zooitje ongeregeld, dat onbeperkt zijn gang kon gaan in het oppakken (en eventueel kaalscheren) en opsluiten van landverraders en mensen die ze er van verdachten fout te zijn geweest of (soms) aan wie ze een hekel hadden. In totaal ging het om ongeveer 540.000 Nederlanders (op een bevolking van ongeveer negen miljoen; in het verzet zaten circa 50.000 mensen).
De reguliere gevangenissen konden de stroom niet aan, en dus werden bijvoorbeeld in Utrecht barakkenkamp Rhijnauwen bij ’t Vogelenbos, fort Blauwkapel, de grote zaal van concertgebouw Tivoli, de groenteveiling Croeselaan, de Hojelkazerne en de school Plompetorengracht 8 volgestouwd met verdachten.
Als je een kind niet opvoedt heb je flinke kans dat het een beangstigend, onvoorspelbaar mens wordt. Datzelfde kan gebeuren als iemand macht over anderen heeft en niemand hem corrigeert.
Zo erg als het kort na de oorlog in Nederland uit de hand liep was het daarna nooit meer. Maar helemaal over is het – zie de omroep – toch ook weer niet.
De heer Ording kwam uit de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) onder leiding van Prins Bernhard. Ik moest dit verhaal lezende opeens weer denken aan een boek dat mij ademloos fascineerde:prins Bernhard,een verborgen geschiedenis van Annejet van der Zijl. Zij ontmaskert alle mythes van deze charlatan. Zij beschrijft al 15 jaar geleden zijn heulen met de nazis, maar ook hoe hij als hoofd met de BS in onder andere in Nijmegen/Arnhem grenzeloos als een knokploeg met eigen gewin te keer ging. En steeds de overheid die wegkeek. Lezen dat boek, een actuele klassieker.