Voor de een zijn de jaren ’60 het toonbeeld van verandering en ultieme vrijheid, die met de verworvenheden van grote invloed zijn geweest op het leven van de huidige generatie. Voor de ander is het vooral een overschat tijdsgewricht dat werd gekenmerkt door een naïef wereldbeeld.
En voor weer een ander zijn de jaren ’60 de oorsprong van veel hedendaagse ellende, want zijn dat niet de jaren waar de tegenwoordig zo bekritiseerde babyboomers hun wortels hebben? Schrijver Patrick Bakkenes (1985) schreef het boek “Kantelaars van de Sixties” en is voorstander van de eerste opvatting. Hij schrijft in zijn voorwoord: “De sociaal-maatschappelijke en culturele kantelingen die plaatsvonden drukten niet alleen een stempel op de politieke en de gezagsverhoudingen. Ook de veranderingen binnen het gezinsleven waren veelomvattend. Tot op de dag van vandaag komen we regelmatig met de jaren zestig in aanraking. Voorheen onaantastbaar geachte taboes werden ter discussie gesteld.”
Wie waren het die in Nederland gezicht gaven aan de jaren zestig? Die vraag was het uitgangspunt van zijn boek dat bestaat uit twaalf interviews met, zoals ze treffend worden genoemd, kantelaars. Zij die de boel op sociaal, cultureel en politiek gebied op hun geheel eigen wijze omduwden. Bakkenes sprak met Willem de Ridder, Roel van Duijn, Hedy d’Ancona, Louis van Gasteren, Armand, Phil Bloom, Marius Ernsting, Marjolein Kuijsten, Iris de Leeuw, Hans Plomp, Arie van der Zwan en Bunk Bessels. De laatste werd bekend als organisator van de Flight to Lowlands Paradise. In de interviews wordt niet alleen teruggeblikt op hun leven maar ook de vraag gesteld wat hun idealen uiteindelijk hebben opgeleverd. “Kantelaars van de Sixties” is een indringend geschreven tijdsbeeld dat de kritiek op de babyboomers in perspectief zet. Was het een naïeve generatie? Misschien. Maar, concludeert Bakkenes, het was wel een generatie die opstond. De omslagfoto van een Vietnam-demonstratie zegt veel. Patrick Bakkenes werkt momenteel aan een nieuw boek dat de geschiedenis van de Flights to Lowlands Paradise en de Utrechtse provobeweging behandelt.
Hieronder passages uit het interview met Bunk Bessels, organisator van de Flights to Lowlands Paradise. Deze twee Utrechtse festivals zijn onlosmakelijk verbonden met de Nederlandse pophistorie.
Het gezin Bessels
“Ik ben in een achterbuurt geboren. Mijn vader ging ’s ochtends om zes uur naar de fabriek en ’s avonds werkte hij in het theater om financieel uit te komen. Hij was een theatergrimeur, een theateracteur en hij schreef, voornamelijk voor kinderen. Het was een krankzinnige tijd. Ik heb gezien hoe arbeiders in de vijftiger jaren met de nek werden aangekeken en uitgebuit terwijl de elite mooi weer speelde. Toen ik heel jong was dacht ik dat iemand met een driedelig pak een beter mens was dan iemand in een overall, terwijl vaak het omgekeerde het geval bleek.
In 1961 slaagde ik voor de ulo in Deventer, waar ik ben opgegroeid. Ik schilderde al heel voorzichtig. Kliederen noem ik het nu. Ik wist al op mijn twaalfde dat ik kunstschilder wilde worden. Op mijn vijftiende ging ik om met oudere kunstenaars van achttien, negentien. Karel Appel had een grote invloed op me. Ik jatte een rijksdaalder voor een treinkaartje uit de portemonnee van mijn moeder om Appels werk te bekijken in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Van een van die schilderijen heb ik een stuk verf afgebroken, dat lag duimdik op het doek. Ik heb het jarenlang in mijn zak meegedragen als een relikwie.”
In en uit dienst
“Mijn leven is altijd vol tegenstrijdigheden geweest. Het was een pacifistisch socialistische tijd en ik had psp-folders verspreid in de kantine van de kazerne. Ik zag het niet meer zitten om door te gaan in het leger. Op een dag ben ik in een tank geklommen, met die tank naar de officierskantine gereden en heb het kanon op de officierskantine gericht. Ik werd gearresteerd en moest bij de eskadronscommandant komen. Hij zei: “230744011” – dat was mijn dienstnummer – “U bent ontslagen en onmiddellijk! Voordat je de poort uit gaat krijg je eerst nog drie weken verzwaard arrest vanwege de tank.” Het juichte in mij: ik was vrij!”
Een wereld ging open
“Er ging een wereld voor me open, ik las een slag in de rondte. Simone de Beauvoir, Jack Kerouac, Sartre. Via de eigenaar van Athenaeum kwam ik terecht bij boekhandel Van der Galie in Utrecht. Ik ben naar binnen gegaan en na een gesprek van tien minuten werd ik aangenomen als assistent van de directeur, souschef. Ik was negentien jaar en zo eenzaam als het graf in de grote stad. Gelukkig leerde ik al snel wat mensen kennen, waaronder Gelske, met wie ik niet veel later zou trouwen. Gelske werd zwanger en beviel van mijn dochter Tamara. Ik zei tegen mijn vrouw: “Als dat kindje van ons groter wordt dan kunnen wij niet meer op reis.” Ik was nog nooit buiten Europa geweest, wel twee keer in Parijs. In die tijd hoorde je er niet bij als je niet een keer op je blote voeten naar Saint Michel in Parijs was gelift. Dat was de plaats waar het gebeurde en ik wilde er ook bij horen, dus ik ben twee keer naar Parijs gelift. Op blote voeten. We besloten te gaan liften naar Istanbul en zijn ongeveer een maand of anderhalf weggebleven. Onze baby brachten we bij mijn ouders.”
London, the place to
“Vlak voor Kerstmis stond Humphrey voor de deur in de Javastraat in Utrecht. Hij is drie maanden gebleven. In het voorjaar moest hij terug naar Londen en ik besloot met hem mee te gaan. Ik sliep bij zijn ouders in de huiskamer op de grond en werd verliefd op zijn vriendin, die verliefd werd op mij. Ik ging met haar de velden in, vrijen, dat kon allemaal in die tijd. Humphrey vertelde dat er een happening ging plaatsvinden in Alexandra Palace: The 14 Hour Technicolor Dream. Dat kostte een pond maar als vrijwilliger mocht je gratis naar binnen. We werden dus vrijwilligers bij de undergroundkrant International Times, die de happening organiseerde. Posters inpakken. Blowen deden we daar. Dat was gevaarlijk; ik smokkelde het in mijn schoenzool naar binnen want dan rook je het niet. In Engeland was de Flower Power eerder gaande dan in Nederland. Via Mick Ferran van The Social Deviants leerde ik onder anderen Ringo Star kennen en Arthur Brown. John Lennon heb ik daar voor het eerst ontmoet, die liep daar vrij rond. Yoko Ono deed een act op het podium. Pink Floyd was er. Er waren in totaal drie podia. Mijn werk bestond uit het rondlopen met een bos Tibetaanse wierook, het rook hemels.”
De Jaarbeurs afhuren
“Ik wilde zo’n happening ook in Utrecht organiseren dus ik stuurde een handgeschreven briefje naar de directie van de Jaarbeurs dat ik de Jaarbeurs wilde huren. Ik had misschien een rijksdaalder in m’n zak. Al snel ontving ik een mooi getypt briefje van de directie. Ik kon de Margriethal huren als ik een bankgarantie gaf van fl. 20.000,-. Dat was voor het geval we het niet terugverdienden of als er iets fout ging. De huur was veel minder. Voordat ik met Gelske trouwde heb ik een blauwe maandag bij schoonmaakbedrijf De Anker gewerkt, die maakten de Jaarbeurs schoon. Met een plastic ding moest ik de toiletten ontstoppen. Mijn eerste contact met de Jaarbeurs was het schoonmaken. Later huurde ik het. In café De Trechter vertelde ik het verhaal aan mijn vrienden: “Dat wordt dus Flight to Paradise.” Er draaide een plaat van Bob Dylan, “Sad-Eyed Lady of the Lowlands”, waarop ik riep: “Nee, het is niet een Flight to Paradise, het is een Flight to Lowlands Paradise.” Er werd niet over gediscussieerd. Samen met mijn vrienden Dolf, Rob en Hans schreef ik een brief naar de gemeente dat we een bankgarantie nodig hadden en die kregen we. Dat was groot nieuws: een hippie met lang haar krijgt een bankgarantie en huurt de Jaarbeurs. Vanaf dat moment werd mijn deur platgelopen door journalisten, televisie, radio. Iedereen wilde weten wat we daar in godsnaam gingen uitspoken.”
De lieve jongens en meisjes van Volte
“Volte, een anarchistische jeugdgroep, was vlak daarvoor ontstaan. De beeldhouwer Cees Meeuwse had in feite Provo naar Utrecht gebracht en die beweging Volte genoemd. Hij vertelde dat er in Zeist een revolutionair woonde met een hut in een eikenboom genaamd Monsieur Henri. Die had hem opgedragen om een Provobeweging op te richten en om die Volte te noemen in plaats van Revolte. Monsieur Henri was fantasie, een hersenspinsel. Cees heeft het bedacht en ik pikte dat op. Volte was eigenlijk onze uitvalsbasis dus ik liet het door Volte organiseren. Met hulp van Mick Ferran, via International Times, via Ringo Starr en via al die vrienden en hippies uit Londen en Utrecht. Allemaal “out of the heart”. Volte organiseerde ook anti-Vietnamdemonstraties en love-ins. We bezetten het stadhuis, gingen in de hal op de grond zitten en zeiden: nu zijn wij even de baas. Altijd vredelievend. We kregen het al snel veel te druk met die popfestivals en het politieke spel raakte op de achtergrond. Dat werd wel in Lowlands gestopt, op een hele brave manier. Als je naar films van de eerste Flight kijkt zie je een hele rits rechercheurs staan in pakken en die snapten er geen flikker van. Ze kregen bloemen aangeboden en er werd over hun haren gestreken. Dat hadden ze nog nooit meegemaakt.”
De jonkheer hielp een handje
“In Utrecht had ik het progressieve volk achter mij en op wonderbaarlijke wijze de burgemeester van Utrecht, ene jonkheer De Ranitz. Dat was gewoon een rechtse rakker. Ik kan me herinneren dat hij eens zei: “Wat hebben jullie tegen mij als burgemeester?” Ik antwoordde: “We hebben helemaal niks tegen u maar we geven de voorkeur aan gekozen burgemeesters.” Hij was volkomen gecharmeerd van ons. Iedereen krabde zich achter zijn oren: hoe kan het in godsnaam dat De Ranitz achter die mafkezen staat?”
Trippend tijdens de Flight
“Een deel van de Flights is onder invloed van lsd tot stand gekomen, de inhoud ook. Tijdens de voorbereidingen heeft het een belangrijke invloed gehad. Lsd was voor ons het orakel. Het werkt afhankelijk van het karakter van de persoon. Mijn ervaringen waren heel spiritueel, niet onder woorden te brengen. Er zijn vergaderingen onder invloed geweest en het pamflet voor de eerste Flight heb ik trippend gemaakt. Er speelden zo’n veertig bands op drie podia van acht uur ’s avonds tot acht uur ’s ochtends. Iedereen mocht optreden. Staffhorst had gratis geluidsinstallaties geplaatst op de drie podia dus het was inpluggen en spelen. Er speelden ook gasten die er niks van konden en die zich opeens de ster voelden. Een van die onbekende en niet gecontracteerde grootheden is ervandoor gegaan met de hele geluidsinstallatie. Nooit meer teruggezien.”
Het netwerk van Jaap van de Klomp
“In Utrecht was een jazzkelder genaamd Persepolis. Het werd beheerd door Jaap van de Klomp, die beweerde dat hij veel managers van bands kende. Hij zei: “Bunk, tweede Flight oké, maar dan op z’n minst met The Who en Jimi Hendrix.” We boekten een vlucht naar Londen. Dat was niet meer logeren bij Mick Ferran in Eastend zoals bij de eerste Flight, nee, Jaap had al een hotel geboekt. Hij regelde alles: afspraken, agenda. Ik liep achter hem aan.
Hij had een afspraak gemaakt met de manager van Hendrix. We kwamen terecht in een doodlopende straat in een of andere achterbuurt. Het leek wel een film; oude Engelse misdaadfilms spelen zich vaak af in dat soort buurtjes. We kwamen binnen en op het bureau van die man zaten twee hippiemeisjes in korte minirokjes. Je keek zo naar binnen, ze hadden geen onderbroek aan. Hij aaide ze terwijl hij met ons praatte. Later bleek dat die man manager was van een aantal B-groepen, niet van Jimi Hendrix.”
Hendrix kwam niet
“Hendrix was er niet en ik dacht: Jaap, krijgt de kolere, ik ga daar niet op het podium staan, jij gaat het ze maar vertellen. Ik kondigde aan dat hij een mededeling had en ik gaf het programma vrij. Het werd een zootje. Wat mij opviel was dat de hippies allemaal keurig blowend op de grond zaten, die hadden het ontzettend naar hun zin. Ik heb geen wanklank gehoord vanuit het publiek en vond dat er een goede sfeer hing. De pers maakte mij natuurlijk af. Ik was woedend over het niet verschijnen van Hendrix want ik had gehoord dat hij z’n been niet had gebroken. Hij had gewoon geen zin om voor één optreden helemaal naar Nederland te komen.”
Wat ging er mis met de erfenis van de jaren ‘60 ?
‘Het doorbreken van het burgerlijke. De huizen zijn allemaal keurig ingericht, alles is geordend en loopt volgens plan. De hippies hebben hun felle kleren uitgetrokken en zijn weer onopvallend in de massa opgegaan. Ik vind het beangstigend om te zien. Het materialisme is enorm toegenomen. In de jaren zestig ontwikkelde zich een mentaliteit van eerlijk zullen we alles delen, positief anarchisme. Als jij intelligent bent kan je een bedrijf leiden, als je het niet bent moet je het schoonmaken, maar de directeur en de schoonmaker zitten ’s avonds samen in de kroeg. Dat is voor mij altijd zo gebleven. De zestiger jaren zijn we definitief een nieuwe weg ingeslagen. Daar is definitief afgerekend met het verleden. Dat hebben wij hippies gedaan zodat het nu niet meer hoeft te gebeuren.”
De positieve erfenis van de jaren ‘60
“De directheid, zeggen wat je denkt. Je niet meer laten koeioneren. Niet meer: jij bent een arbeidersjongen en jij bent een rijke jongen. De positieve kant van het hedendaagse individualisme bestaat dankzij de zestiger jaren. Dankzij die strijd gaat het nu vanzelf. Dat vrouwen óók naar de bar gaan om een biertje voor je te bestellen. In mijn jeugd was het: een jongen nam een meisje mee, hield het meisje vrij en het meisje ging achterop zitten. Je bracht haar naar huis, gaf haar een zoen en dan kwam er later misschien meer. Dat gaat nu veel makkelijker. Kijk hier [het café waar het interview plaatsvond] maar als het wat drukker wordt, hoe die jongeren binnenkomen. Hoe ze naar de bar lopen, hoe ze bestellen en hoe ze met elkaar praten. Dat is nooit zo vanzelfsprekend geweest.”
Kantelaars van de Sixties is te bestellen bij de boekhandel of bolcom.
Genoemde Mick Ferran = Mick Farren
https://en.m.wikipedia.org/wiki/Mick_Farren