Tot begin deze week zei de naam Pijpers mij niets. Het bleek de baas te zijn van de Universiteit Utrecht. De eerste kennismaking met die man was in de media, waar hij, vanwege zijn declaratiegedrag, afgeschilderd werd als een ‘draaideur declarant’ (Kamerlid Özdil, GroenLinks). Letterlijk:
“Dit waren de draaideur declaranten van de UU en die moesten hard aangepakt worden.”
Pijpers bleek in 2018 € 124.000,= voor vervoer, waaronder woon-werkverkeer, gedeclareerd te hebben. Je eerste reactie is dan: schandalig. Inderdaad weer een graaier. Fijn dat we zulke alerte Kamerleden hebben. Maar gaandeweg had ik het steeds meer met Pijpers te doen. Mijn punt is dat personen, organisaties, bedrijven door eenzijdige uitvergroting meer en meer het risico lopen in een kwaad daglicht gesteld te worden zonder dat er sprake is van een misstand. Ik vind dat zorgwekkend, omdat iemand op die manier al neergesabeld is zonder dat iemand zich afvraagt of dat wel terecht is. Het bewijs dat Pijpers een graaier zou zijn, ligt voor mij niet in de hoogte van het bedrag. Ik heb dan een aantal vragen: is er een regeling van toepassing? Is die regeling transparant en is er toezicht op die regeling? Onderzoek leert dat het College van Bestuur declareert volgens het declaratiereglement dat universiteitbreed geldt en de Declaratieregeling CvB-leden Nederlandse universiteiten, opgesteld door de voorzitters van de Raden van Toezicht van de universiteiten. Kamerlid Özdil heeft het over “declareren” en suggereert daarmee dat Pijpers voor € 124.000,= bonnetjes heeft ingeleverd. Uit de landelijke regeling blijkt dat declaraties en onkosten in de regeling als synoniem worden beschouwd. Het gaat om toerekening. Dat is iets heel anders dan bonnetjes inleveren. Feit is dat er één dienstauto voor drie bestuursleden is en dat de kosten van die auto en chauffeur in de declaratiestaat opgenomen zijn. Dat geeft al een heel ander beeld.
Daarnaast blijkt dat de Universiteit Utrecht al vanaf 2016 per kwartaal de declaraties van de leden van het CvB online beschikbaar stelt. De declaraties en de onderliggende bonnen worden twee maanden na afloop van het betreffende kwartaal gepubliceerd. Dit zijn dus vergoedingen voor individueel gemaakte kosten en geleverde diensten. Dit kunnen dus ook zijn direct door de universiteit betaalde facturen.
In het gekrakeel heeft niemand gesteld dat Pijpers zich niet aan de regels hield. Dat blijkt makkelijk te verifiëren. Al jaren publiceert de Universiteit Utrecht declaraties en onderliggende bonnen. Verder wordt er gedeclareerd naar de instructies van de Raad van Toezicht. Daarnaast controleert de externe accountant de good governance.
Deze kwestie is aan de orde gekomen door student/universiteitsraadslid Floris Boudens, die het bedrag te hoog vond, gemakshalve het debat niet in de universiteitsraad aan de orde stelde, maar meteen de media inschakelde alsof er sprake was van een ernstige misstand. En hij vergat dat hij hierdoor niet alleen de reputatie van Pijpers, maar ook de reputatie van de Universiteit Utrecht beschadigde. In een debat in de universiteitsraad had hij bijvoorbeeld kunnen horen dat het CvB het vorig jaar op eigen initiatief het contract voor één van de twee dienstauto’s en chauffeurs beëindigd had en Pijpers besloten had om naar Utrecht te verhuizen.
En dan de doelmatigheid. Natuurlijk moeten vervoerskosten die gemaakt worden doelmatig zijn. Dat Pijpers in Zutphen woont, was bekend toen hij aangesteld werd. Er is toen afgesproken dat zijn vervoer per dienstauto zou zijn. Boudens had toen deze afspraak in de universiteitsraad aan de orde kunnen stellen. Dat heeft hij niet gedaan. Dat werkgever en werknemer op dit niveau afspraken maken over vervoer, is niet ongebruikelijk. Iemand die leiding geeft aan een universiteit met meer dan 30.000 studenten en bijna 7.000 medewerkers en eindverantwoordelijk is voor meer dan € 800 miljoen per jaar, mag wat mij betreft per dienstauto en taxi vervoerd worden. In ieder geval is die afspraak gemaakt, slokt dit woon-werkverkeer een groot deel van de vervoerskosten op en dan past het niet om zo iemand als draaideur declarant te kwalificeren.
De suggestie van Özdil dat hier sprake is van een herhaling van een kwestie die in 2015 op de universiteit speelde, is stemmingmakerij. Het ging toen om dure hotels, verkeersboetes, dure wijnen en reizen. Daar is hier geen sprake van, zoals direct te verifiëren valt op de website van de Universiteit Utrecht.
Henk Westbroek maakte zich op De Nuk druk over deze kwestie, omdat in sommige bonnetjes zwart gelakt was. Dat kan zorgwekkend zijn. Navraag leerde mij dat alle bonnetjes in originali op de universiteit zijn in te zien, maar dat het zwartlakken uitsluitend te maken heeft met privacy regelgeving. Let wel: een overtreding kan € 30.000,= boete opleveren. Dan lijkt mij dus dat weglakken voorlopig een redelijk argument.
Vandaag las ik in het AD een interview met Tjibbe Joustra, die decennia lang in het hart van politiek Den Haag opereerde. Hij merkte op dat je in de politiek vele malen met broodjeaap-verhalen wordt geconfronteerd:
“Beeldvorming is belangrijk. Wie niet sterk in zijn schoenen gaat, sneeft. En dat is lang niet altijd terecht.”
Voorlopig is mijn conclusie dat Özdil en Boudens zeer opportuun politiek bedrijven ten koste van een smetteloze reputatie. Hoe opportuun blijkt ook uit het feit dat ik het GroenLinks Kamerlid Özdil niet hoorde toen de stad Utrecht kort geleden in “Uithoflijn-gate” aantoonbaar met tenminste € 50 miljoen schade kwam te zitten vanwege onder andere abominabel bestuur door zijn collega, GroenLinks wethouder Lot van Hooijdonk.
Tenslotte, ik heb nog even gekeken naar de Academic Ranking of World Universities 2018. Özdil verwijst naar de reiskosten van de Universiteit Amsterdam, die veel lager zouden zijn. Snerend zou ik kunnen opmerken dat de Universiteit Utrecht (als eerste Nederlandse universiteit) op de 51ste plaats staat en Amsterdam ergens op de 130ste plaats. Dan lijken die vervoerskosten helemaal niet zo’n slechte investering en uiterst doelmatig.
Voor mij blijft het uitgangspunt: niemand is strafbaar zonder voorafgaande strafbepaling.
Bernard Tomlow
(op persoonlijke titel)
Klopt helemaal en zeker wat betreft de uithoflijn affaire van groenlinks. Wethouder lot van hooydonk daar werd ook niet door groen links openheid van zaken gegeven waar die vele miljoenen zijn gebleven en bij denk is het veelvuldig stemmingmakerij zie onlangs in lombok met de arrestatie van iemand waar agenten werden aangevallen en die terecht de wapenstok gebruikten.
Interessante ervaring ooit, wat betreft het gebruik van een auto-met-chauffeur door een topleidinggevende (patroon van een doorsnee werkdag van deze topper: om ca 07:00 uur van-huis gehaald worden, naar diverse afspraken op kantoor en in het land gebracht en afgehaald worden om dan om ca 23:00 uur thuis te belanden.
Topper in kwestie, wiens agenda constant een half jaar van te voren vol geplamuurd is met opeenvolgende afspraken, stelde voor om mij na toppers laatste afspraak van die dag (dit was in Zwolle) daar op te pikken, om dan elkaar in de rijdende auto na een lange tijd eens bij te praten (topper: “anders komt er helemaal niks van”) waarna ik dan, in toppers woonplaats aanbeland, de bus naar huis (Utrecht) zou nemen. Prima. Zo gebeurde het. Ik op die dag met de trein van Utrecht naar Zwolle.
Daar stapte ik op de afgesproken plek in toppers wachtende dienstauto, waar ik in een complete kantooromgeving belandde: met uitschuifbaar bureau, gemakkelijke draaikantoorstoel, uitschuifbaar stoeltje erbij, een met papieren en dossiers bezaaide achterbank, uitschuifbare communicatieapparaten, prettige verlichting van alle kanten, koelkastje, koffiekan, kopjes (twéé) et cetera.
Topper: “Zo’n rijdend bureau is gewoon heel handig. Vanaf het begin van de dag kan ik in deze auto meteen aan de slag gaan. Reizen is daardoor geen tijdverspilling. Dus dossiers lezen, stukken of berichten op de laptop lezen en intikken, telefoneren -audio of audiovideo- via Skype stafoverleg voeren en af en toe een hap en een slok naar binnen werken.”
“Als ik in de auto aan een tekst begin en dan op het werk aankom, dan ga ik in mijn kamer op een andere laptop daar gewoon mee verder. Alles gaat dus in een grote stroom: zo houd ik het vol, anders niet. Uitrusten, ontspannen kan straks wel. Later, thuis, na het eten op de bank en dan in bed.”
Over het nut van de dienstauto-met-chauffeur geschreven, voor tussen 60 en 80 werkuren per week-opererenden (qua gezondheid gaat alles goed daar?)
Geachte meneer Tomlow,
Ik zie uw stuk helaas nu pas. Terecht dat je even door de boze mediawolk heenprikt: inderdaad zijn er al door Pijpers zelf een paar stappen genomen en zijn er formeel geen regels gebroken.
Verder is je stuk wel al te zeer ten faveure van Pijpers geschreven. Geldt je statement dat we voorzichtig moeten zijn met oordelen ook voor mij? Het nieuws buiten de universiteitsraad brengen was geen gemakzucht maar een noodgreep: ik werd namelijk in eerste instantie geblokkeerd om dit te bespreken. Inderdaad uit angst voor reputatieschade. Als dat gebeurt terwijl enkele raadsleden wel vraagtekens hadden, is geen sprake meer van democratie. Bovendien is er wel degelijk sprake van een misstand als je het mij vraagt: ik kon namelijk bewijzen dat 124000 ZES keer het gemiddelde van elders in Nederland is. Bovendien moeten de regels verscherpt worden, als je het mij vraagt dan. Ook daarom waren de media en politiek noodzakelijk. Waarom zou de belastingbetaler moeten opdraaien voor woon-werk verkeer van mannen die toch al meer dan €220.000,- publiek geld harken?
Pijpers is al met al de enige universiteitsbestuurder die een dienstauto “voorwaardelijk” acht om zijn werk goed te kunnen uit voeren. Gezien de krapte in de sector en het gegeven dat hoogleraren max €53 krijgen aan vergoeding, dunkt men dat ik aan de goede kant van de geschiedenis sta, en dat Pijpers wel degelijk een graaier is. De Utrechtse medezeggenschap durft gewoon niet door te pakken, dat is het probleem.