Rekenkameronderzoeker Gert Jan de Vries: “Er wordt in Overvecht vooral teleurstelling georganiseerd”

  • Door Redactie
  • |
  • 17 september 2025
  • |
  • 4 reacties

Foto: gemeente Utrecht

De Rekenkamer Utrecht deed een jaar lang onderzoek naar de gemeentelijke wijkaanpak voor Overvecht. De resultaten van het onderzoek zijn niet gepubliceerd, omdat de kwaliteit onvoldoende zou zijn en omdat het gemeentelijk beleid zou zijn aangepast.

Op aandringen van de raad zijn onlangs wel zeventien pagina’s uit het rapport openbaar gemaakt. Mahmut Sungur, fractievoorzitter van Denk, noemde het op De Nuk een bijzonder stuk zonder conclusies en aanbevelingen, een afgedankte versie van het oorspronkelijke rapport. “In deze vorm heb je er eigenlijk niets aan. Ik zie nog steeds geen reden om het volledige rapport niet te publiceren.” Zijn mening wordt gedeeld Gert Jan de Vries, projecteider van het onderzoek van de Rekenkamer. In een brief aan de raad noemt hij het verwijt dat de kwaliteit van het onderzoek onvoldoende is onzinnig en ongepast. De Vries, hij woonde zelf jarenlang in Overvecht, trekt naar aanleiding van het onderzoek een aantal conclusies. En die zijn niet mals: ‘Interne sturing loopt vast op verkokering tussen gemeentelijk diensten en organisatie onderdelen.’

Hieronder de brief van de Vries aan de raad.

Geachte leden van de raad,

Zoals u wellicht weet was ik de projectleider van een onderzoek van de Rekenkamer Utrecht (RKU) naar de gemeentelijke wijkaanpak voor Overvecht. De uitkomsten van dat onderzoek zijn nooit gepubliceerd, omdat de kwaliteit van dat onderzoek onvoldoende zou zijn. Ik heb u eerder geschreven dat en waarom ik dat verwijt onzinnig en ongepast vind.
Zeer recent heeft de gemeente Utrecht de uitkomsten gepresenteerd van een proces waarin ambities, aanpak en organisatie van het programma Samen voor Overvecht zijn aangescherpt. Ik denk dat van een aanscherping geen sprake is, eerder van een herhaling van zetten.
Ik heb een jaar lang (tussen mei 2024 en mei 2025) rondgelopen in Overvecht. Ik heb met honderden bewoners, met tientallen trekkers van initiatieven in de wijk en met tientallen betrokken ambtenaren gesproken. Daarnaast: ik kom zelf uit de wijk. Ik ben weliswaar geboren in een flatje op Kanaleneiland, maar heb tussen 1968 en 1986 in Overvecht gewoond. Mijn ouders woonden er tot 2011. Beide ervaringen hebben me in staat gesteld voor mezelf een analyse te maken over waarom de bestaande aanpak voor Overvecht niet werkt en niet kan werken. Dat is géén alternatief onderzoeksrapport. Het is een analyse op basis van wat ik in de wijk heb gezien en beleefd. En als doorgewinterd rekenkameronderzoeker richt ik me daarbij vooral op datgene waaraan het naar mijn idee schort in de gemeentelijke aanpak voor de wijk.
Mijn analyse laat zich in vier kernpunten samenvatten:

Het ontbreekt aan visie en strategie;

Er wordt niet gestuurd;

Er is geen samenwerking;

Er wordt vooral teleurstelling georganiseerd.

Visie en strategie

Samen voor Overvecht (en de voorlopers ervan) zijn containers voor zo’n beetje elke ambitie die je voor een wijk als Overvecht kunt hebben. Waar je niet tegen kúnt zijn. Er worden nergens keuzes gemaakt – niet tussen ambities en niet daarbinnen – en de recent aangekondigde “aanscherpingen” zijn dat vooral niet. Waar geen heldere visie wordt ontwikkeld is het lastig om een strategie uit te stippelen. Die is er dus ook niet. Outreachend werken is geen strategie. De aanpak “kans-plek-coalitie-aanpak” die met Samen voor Overvecht werd gepresenteerd (en die iedereen alweer vergeten is) is dat ook niet. En dan kan het gebeuren dat opeenvolgende programma’s voor de wijk die we de afgelopen decennia hebben gezien eigenlijk kopieën van elkaar zijn met aan het einde de verzuchting dat de aanpak een kwestie van lange adem is.

Sturing

Er is een ingewikkelde governance structuur opgetuigd. Maar gestuurd wordt in de praktijk niet of nauwelijks. Interne sturing loopt vast op verkokering tussen gemeentelijk diensten en organisatie onderdelen. Eerdere en bestaande pogingen om die verkokering te doorbreken (bijvoorbeeld met
Opgavegericht Werken) hebben niets opgeleverd. Dat betekent dat het programmateam dat verantwoordelijk is voor Samen voor Overvecht niets te zeggen heeft over wat vanuit de staande organisatie in de wijk gebeurt. Zolang dat programma (extra) geld kan verdelen willen gemeentelijke diensten best meedoen en meeprofiteren. Maar ze blijven wel hun eigen ding doen. Van dwingende, inhoudelijke sturing en afstemming kan zo geen sprake zijn.
Sturing op wat er in de wijk gebeurt komt evenmin van de grond, om de eenvoudige reden dat niemand een idee heeft wat er allemaal (gesubsidieerd of niet) in de wijk gebeurt. Vrijwel alle ambtenaren die ik in het afgelopen jaar sprak verzuchtten vooral dat: dat ze graag meer zicht en grip zouden hebben op het vele dat gebeurt. Want waar stuur je anders op? Hoe bepaal je wie wel of niet financieel ondersteund worden? Hoe stel je vast waaraan behoefte is? Chaos.

Samenwerking

Als je niet weet wat er is, wordt het ook lastig om samenwerking in en voor de wijk te van de grond te krijgen. Dat geldt binnen de gemeentelijke organisatie, zoals ik hierboven aangaf. Maar dat geldt ook voor organisaties die (al dan niet namens de gemeente) in de wijk actief zijn. Neem bijvoorbeeld het jongerenwerk. Ambtenaren stelden al in 2022 vast dat samenwerking tussen de belangrijkste uitvoerder op dat terrein – Jou – en andere organisaties en initiatieven die zich op jongeren richtten, niet van de grond kwam. Dat is problematisch omdat Jou wel een breed, maar geen diep bereik heeft binnen die groep. Andere initiatieven slagen daar beter in. Maar verder dan een voorgenomen Jongerenpunt komt men niet. Dat is een vlag op een modderschuit zolang het achterliggende probleem – gebrek aan samenwerking en soms ronduit concurrentie – niet wordt aangepakt.
Met “Thuis in je Wijk” beloofden meer dan dertig organisaties én de gemeente Utrecht onder meer in Overvecht beter samen te gaan werken om bewoners met een (bijvoorbeeld psychische, fysieke, of sociaal-economische) achterstand gerichter en beter te gaan helpen. Tijdens een feestelijke bijeenkomst zette ook de gemeente haar handtekening onder een akkoord hierover en draagt financieel bij. Anno 2025 hebben de kwartiermakers voor Overvecht niet meer bereikt dan een tweemaandelijks overleg tussen de meest betrokken organisaties. Voor betrokken en betroffen bewoners is nog niets gedaan. In september 2025 zou de financiering vanuit de gemeente voor dit project stoppen.

Je eigen teleurstelling organiseren

Overvecht kent nu zo’n twintig jaar (brede) programma’s waarmee achterstanden in die wijk moeten worden bestreden. Van de Krachtwijkenaanpak, via Doe Mee! en de Versnelling tot Samen voor Overvecht. Als je ze naast elkaar legt zijn ze nauwelijks uit elkaar te houden. Ambities komen soms letterlijk overeen, en gekozen handelingsstrategieën zijn altijd even onnavolgbaar. Uitkomsten zijn ook steeds dezelfde. “Vooruitgang is kwetsbaar” is dan code voor stilstand. De harde cijfers laten zien dat dat in Overvecht het geval is. Het gaat niet beter en de kloof met de rest van de stad blijft even groot. Dat het zonder die brede programma’s nog slechter zou gaan met de wijk is op zijn best een armoedig argument. De grootse programma’s die met veel aplomb worden gepresenteerd, waarin miljoenen aan belastinggeld wordt gestopt, zijn simpelweg niet effectief. Dat zien bewoners ook en betrokken bewoners zien ook waar dit door komt en wat ik hiervoor heb willen duiden. Mensen zijn niet gek en wel in staat door verhullend beleidsjargon heen te kijken.
Het gaat in Overvecht niet goed en ondanks alles toch ook weer wel. Er is een nieuwe middenklasse ontstaan. Mensen met Marrokaanse, Somalische, Surinaamse, Nederlandse wortels. Die met plezier in de wijk wonen, goede banen hebben en graag een bijdrage willen leveren. En vaak al leveren. Het is bij wijze van spreken de kurk die je nodig hebt om de wijk leefbaar te houden en perspectief te bieden. Maar dan moet je, ook als gemeente wel keuzes maken in aanpak en focus.
In Rotterdam is dertig jaar geleden een bewuste keuze gemaakt om een deel van “Zuid” via een brug letterlijk met de rest van de stad te verbinden. Een doel was het om middengroepen te verleiden de Maas over te steken en op Zuid te gaan wonen. Die keuze was en is aanvechtbaar: door duurder te gaan bouwen komt er minder plaats voor goedkopere woningen en verdrijf je bepaalde groepen. Maar het is wel een keuze. Die – met vallen en opstaan – lijkt te werken. Ik woon al decennia met veel plezier op Zuid.
Ik hoop dat Overvecht zijn eigen Erasmusbrug vindt (op een bedje van Marco Pastors, Riek Bakker en wijlen Bram Peper – mensen die durfden en durven kiezen). Maar dat gaat met de huidige mikado-aanpak van de gemeente Utrecht niet lukken.

Gert Jan de Vries

Auteur Redactie
Auteur

Redactie

Laat uw reactie achter

Reactie

4 reacties

  • Bram schreef:

    Iemand nog twijfels waarom het rapport niet gepubliceerd is?

  • M. Kramer schreef:

    Het stadsbestuur in een notendop: ze doen maar wat!

  • robert van doorn schreef:

    Wethouder Streefland had ‘Samen voor Overvecht’ in haar portefeuille. Verantwoording hoeft ze niet af te leggen, want ze verlaat binnenkort de politiek. Bij haar aangekondigde vertrek spraken collega’s veel lovende woorden over haar. De werkelijkheid is dat deze vrouw werkelijk niets heeft gepresteerd. De mislukte aanpak van Overvecht is daar een voorbeeld van.

  • Toine Goossens schreef:

    Gert Jan de Vries is niet zo maar iemand. Lees mee wat er zoal in zijn CV staat:

    Over mij

    * In 2001 promoveerde ik op een onderzoek naar de effecten van het werk van de Algemene Rekenkamer. Mijn onderzoekswerk heeft sindsdien altijd in het teken gestaan van de vraag naar doelmatige en effectieve besteding van publiek geld;
    * Voor RAND Europe onderzocht ik tussen 2000 en 2002 onder meer de besteding van steungelden in Oekraïne;
    * Voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal onderzocht ik in 2003 de invoering van competentiegericht beroepsonderwijs;
    * Voor de Algemene Rekenkamer voerde ik onderzoeken uit naar onder meer effecten van bezuinigingen op uitvoeringsorganisaties, taakuitvoering door de AIVD, de invoering van ICT systemen bij de Nationale Politie en de uitvoering van missies door de Nederlandse krijgsmacht;
    * Tussen 2017 en 2019 was ik bestuurlijk assistent van de toenmalige president van de Algemene Rekenkamer, Arno Visser;
    * Tussen 2021 en 2025 werkte ik als projectleider/onderzoeker voor de Rekenkamer Utrecht;
    * In 2022 ontving ik voor mijn werk de Goudvink, de prijs van de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers voor het beste Rekenkameronderzoek;
    * Sinds 2025 voer ik als zelfstandige onderzoek uit in opdracht van (lokale en regionale) rekenkamers.

    Ik ga ook nog inhoudelijk reageren.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *