Maukum mag onze hoofdstad zijn, ik wil vandaag een lans breken voor de benaming ‘Hartstad’, voor ons mooie Utrecht. Hartstad niet alleen vanwege de geografische ligging, maar ook omdat je hier veel vindt wat goed voor je is. De singels liggen als longen om het historisch centrum, waar de dappere Dijksma en team verstandig mee omgaan. Ons stadsie heeft alles wat je bij zo’n oude, Grande Dame verwacht. Heel veel verleden en door die levenservaring een scherp beeld bij de toekomst. Vooralsnog – Utereg is waakzaam – houden we het aantal coffeeshops en karaoke bars bescheiden. Bierfietsen zul je hier niet vinden, je kunt op de fiets langs lokale brouwerijen. Dat mag.
Die naam ‘Hartstad’ past Utrecht als de jas van de hier ruim 50 jaar geleden overleden Tom Manders. Zingt u mee? ‘Er wonen twee motten, in m’n ouwe jas. En die twee motten, die wonen er pas.’
Veel mensen die hier pas wonen blijven hangen – dat is niet voor niets.
Qua cultuur zijn wij niet onderbedeeld (hoor ik daar een azijnpisser een progressief links ‘meer, meer’ scanderen?) Zo is er een keur aan muziekfestivals en zalen als Tivoli, De Helling, Ekko en Acu. De filmliefhebber kan zich naast die roodpluchen blockbuster paleizen ook onderdompelen in drie arthouse bioscopen: Springhaver, Slachtstraat en Louis Hartlooper Complex. Bij ‘Louis’ worden de films ingeleid met een zogenaamde ‘explicatie’, een Utrechtse traditie sinds 1908, uit de tijd van de stomme film.
En het duurt niet lang meer, of ze liggen er weer. Fuck die zwaluwen, voor mij begint de zomer elk jaar als de vloot van pleziervaarders aanmeert. Met dure jachten van het Saint-Tropez type durft niemand zich hier te vertonen, meestal houdt het bij tien meter op. Ik kan genieten van de prachtig verbouwde tjalken en originele, tachtig jaar oude sleepbootjes. Maar ook van gloedjenieuwe motorjachten, met door moeders gehaakte gordijntjes. En van studentes in een drijvende badkuip. En in tegenstelling tot de hoofdstad vaar je hier rustig over de singels, zonder al te veel vrijgezellen geweld. Rondvaartboten zijn – net als de mensen – vaak open en in de groene stad Utrecht pakken meeuwen hun kans. Dus neem een pluutje mee.
De botenmens meert voor een nachtje of een weekend aan op de Catharijnesingel. En klimt de aarden wal over om zich in het middeleeuwse stadshart van onze Hartstad (hij klinkt best lekker, vindt u niet?) te verliezen in leuke straatjes en stegen, en unieke winkels en eettentjes.
Voor twee tientjes liggeld mag je hier een etmaal blijven. In de Hartstad.
De Hartstad klinkt nog wat hard en als Utregter spreek je het uit als Hádstád. Zullen we gaan voor Hartestad in het hartsie van het land?
Tja, dat Utrechtse dialect, dat heb ik nooit onder de knie gekregen, terwijl ik toch vloeiend Amsterdams, Rotterdams en Bredaas spreek. Maar het is en blijf een heerlijke stad waar ik graag kom.
Is deze Ed in dienst van Utrecht Marketing?
Helemaal eens, Ed. Sinds mijn studie een ‘stadsie’ naar mijn hart.
Klopt dat veel nieuwe Utrechters blijven. Helaas vertrekken ook veel oude Utrechters. Bijvoorbeeld omdat ze in dit paradijs geen woning kunnen krijgen.
Sinds ik als student kriskras door Nederland mocht reizen met de O.V.-jaarkaart, bezocht ik met makkers meermaals de Randstad. Utrecht vond ik toen al prettiger en gezelliger dan Amsterdam en Den Haag. Over Rotterdam zwijg ik [alleen de haven is indrukwekkend].
Vorig jaar Utrecht na lange tijd weer eens bezocht. Mooi verbouwd en nog gezelliger dan vroeger. Voor mij de alternatieve hoofdstad van Nederland.