In deze rubriek vragen we Utrechters keuzes te maken binnen hun vakgebied, maar ook daarbuiten. Vandaag Jeroen Bartelse, directeur van TivoliVredenburg.
‘Daar moet ik nog eens goed over nadenken. Ik praat in interviews weinig over mijn privéleven.’ Dat was het antwoord op mijn vraag aan Jeroen Bartelse of hij wilde meedoen aan deze rubriek. Hij dacht na, twijfelde nog even en besloot toch een afspraak te maken. Ik verwachtte een kort, mogelijk wat gereserveerd gesprek. Pas na ruim twee uur kon het notitieboekje dicht. En wist ik alles wat Jeroen Bartels vooraf eigenlijk niet kwijt wilde.
Jeroen Bartelse (57) geboren in Monster. Monster is een plaatsje in het Westland waar de glastuinbouw de omgeving bepaalt.
“Ik groeide op in een lerarengezin: mijn moeder stond voor de klas en mijn vader was hoofd van een school. Met mijn ouders, mijn twee broers en een zus vormen wij ons ‘stamgezin’. Heel hecht. In de weekends zien wij elkaar nog steeds, mijn broers en zus zijn goede vrienden. Mijn vroege jeugd in Monster speelde zich af tussen en in de kassen van het Westland. Toen ik zeven was verhuisden we naar Hilversum, mijn speelterrein verplaatste zich van de kassen naar de bossen. Een zorgeloze jeugd in een zorgeloze wereld. De echte wereld leek ver weg in mico-cosmos van Hilversum. Ik was een nieuwsgierig jongetje, mijn oma noemde mij een ‘dwarrel’. Een jongen die veel vragen stelde, alles uit wilde proberen. Ik ging in Hilversum naar het VWO en daarna naar Rotterdam om Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit te gaan studeren. Had al vroeg in mijn hoofd dat ik iets voor de publieke zaak wilde doen, voor de samenleving. Werken aan dingen die wereld een beetje beter of leuker maken. In Rotterdam ging er een wereld voor mij open. Een rauwe stad met de haven.”
“In Rotterdam beleefde ik mijn vormende jaren”
“Ik woonde in een studentenhuis in een buurt van de zeemanskroegen en prostituees, Jazzcafé Dizzy en bij café Cosy Corner waar je soms met Jules Deelder even mocht biljarten. Het zouden mijn vormende jaren worden. Ik dook de studie en de faculteit in en kreeg de kans om in het buitenland te gaan studeren. In Amerika in Indianapolis en later in Florence. Wat is er mooier dan in je studententijd in een andere cultuur terecht te komen. Bij de gratie van de tijdelijkheid, in een afgebakende periode, een ander leven leiden. In Amerika liep ik stage op een luchthaven. Een internationale plek zou je zeggen. Maar als ik zei zei dat ik uit Rotterdam kwam, dan dacht men dat het een land was. Ik dacht lang dat ik voorbestemd was voor de wetenschap. Begon mijn promotieonderzoek in Italië en schreef mijn proefschrift uiteindelijk aan de Universiteit van Twente bij een onderzoeksgroep die veel projecten deed in Afrika. Af en toe wilde ik wel de boeken uit en zo begon een tijd van reizen en werken in Zuid-Afrika en Mozambique. Het was eind jaren ’90, ik werkte mee op een hogeschool in een township bij Pretoria en aan de universiteit in Maputo. Landen in transformatie. Van wit naar zwart leiderschap in Zuid Afrika, van communisme naar democratie Mozambique. Veel geleerd. En een liefde voor Afrika aan over gehouden. Het is was vooral ook een les in bescheidenheid: dingen kunnen ook zo anders dan onze leefstijl, een andere blik op gelukkig zijn. In een arme township met een behoorlijke hoop ellende, maar tegelijk ook zovéél vrolijkheid.”
“Toen er een verkiezingsuitslag kwam met een gedoogrol voor de PVV dacht ik: de overheid uit”
“Met de kinderen op komst – ik heb drie zonen waaronder een tweeling – ben ik gestopt met pendelen tussen Afrika en Nederland. Na mijn promotie ben ik gaan werken bij de Vereniging van Universiteiten en daarna bij het ministerie van OC&W. Maar toen er een verkiezingsuitslag kwam met een gedoogrol voor de PVV dacht ik: de overheid uit. Dat was een uitgelezen moment voor een sabbatical: samen met het gezin een paar maanden naar Afrika, met z’n allen gewerkt en gewoond in een kindertehuis. Ik probeer iedere vijf tot zeven jaar een mini-pensioentje in te bouwen. Iets langer dan een vakantie. Even stilstaan en in een ander ritme komen. En dan weer fris doorgaan of een bocht maken. Toen werd het een afslag. Ik maakte de stap naar de Raad voor Cultuur. Achteraf gezien de aanloop naar de leukste baan van mijn leven, nu bij TivoliVredenburg. Nooit gedacht dat ik dagelijks zoveel plezier kan beleven aan een echte doe-organisatie. Niets is leuker dan er elke dag weer rond te lopen, ik krijg een vracht energie van het publiek, de concerten en al die collega’s die elke dag weer daaraan werken. Ja, een baan van 24/7. Nooit uit, want in het weekend en soms ook ’s nachts zijn er concerten en evenementen. Werk- en vrijetijd lopen dan ook totaal door elkaar. Niet erg. Net als die mini breaks tussen banen, kan je ook mini rustpauzes in een week of in een dag nemen.”
“Niets op kan tegen de magie van de livebeleving”
“Hoe ik de baan heb gekregen? Gewoon, een sollicitatiebrief schrijven. Ik woonde inmiddels al zo’n vijftien jaar in Utrecht en zag naast station iets heel bijzonders uit de bouwput rijzen. Utrecht stond nog niet bepaald bekend als een cultuurstad, en toch zo’n ambitieus muziekgebouw. Bij de Raad voor Cultuur stonden we paf. Alle credits naar de mensen die er toen begonnen, zij bliezen leven in zo’n reusachtig complex. Een gebouw dat eerst nog door de stad omarmt moest worden. Twee organisaties met ieder zijn eigen geschiedenis. Ik ben na een jaar of vijf aan boord gekomen. Kort daarna sloeg Corona toe. In een crisis leer je je organisatie misschien wel het beste kennen. Een onverwoestbare, optimistische ideeënmachine. De vraag was steeds: wat kunnen we nog wel doen zodat mensen toch nog van muziek konden genieten. Wat die tijd ons vooral liet zien is dat niets op kan tegen de magie van de livebeleving. Samen uitgaan, de emotie van het live concert, de dampende dansvloer. Dat is onvervangbaar.”
De keuzes van Jeroen
Muziek
“Ik merk dat ik een beetje onrustig word wanneer mensen mij vragen naar mijn favoriete muziek. Dat verschilt van het moment, de plek en de mensen om mij heen. Ik hield Prince in mijn studententijd, maar daar luister ik eigenlijk nooit meer naar. Was een tijdje veel bezig met elektronische muziek, maar ook dat is nu weer minder. Waar ik liever voor kies is een concertformule waar ik altijd bij terugkom: ‘Pieces of Tomorrow’. Een klassieke concert bij TivoliVredenburg in een popjasje. Een voltallige orkest in spijkerbroek en t-shirt in de Grote Zaal. Je mag je drankje meenemen naar binnen, sfeervol licht en videobeelden en DJ St. Paul host de avond, praat met de dirigent en draait vooraf en achteraf muziek waar het klassieke stuk losjes mee te maken heeft. Je krijgt een muziekervaring die ik zo ontspannen vind dat ik er iedereen mee naar toe sleep. Het duurt een uur en een kwartier, ik heb een korte spanningsboog, hou niet van lange dingen, dus dit is perfect voor mij. Er komen veel twintigers en dertigers naar die uitvoeringen, zij ontdekken daar klassieke muziek.”

Boek
“Ik ben op dit moment vooral een non-fictie lezer. Neem diepe duiken in wisselende onderwerpen. Dat kan van alles zijn: van paleontologie tot Japanse kunst, van reisboeken uit de 13de eeuw tot een introductie op de Arabische taal. Ben nu trouwens bezig met elektrotechniek: een uit de hand gelopen zoektocht naar de vraag hoe een vuistdikke glasvezelkabel al het dataverkeer tussen Europa en Amerika in een flits kan vervoeren. Beetje nerdy wel, net als zo’n proefschrift schrijven. Er zijn twee romans die ik bij mij draag. ‘De ondraaglijke lichtheid van het bestaan’ van Milan Kundera, het boek dat ik las in mijn studententijd. Over verantwoordelijkheid en zwaarte, lichtheid en vrijheid, tegen de achtergrond van de Praagse Lente. En ‘The Life of Pi’ van Yann Martel, over de kracht – nee de noodzaak – om mooie verhalen te vertellen.”

Film
“Arcane, een animatieserie op Netflix. Samen met mijn vriendin, zelf een filmmaker, in één ruk uitgekeken. Niet in de traditie van de bekende Japanse anime, maar van de Franse. Doet qua stijl ‘turn of the century’ aan, de tijd dat de Eiffeltoren werd gebouwd, art deco. Het is gebaseerd op het spel ‘Leage of Legends’. Centraal staat een fantastisch verhaal van twee zussen die elkaar afstoten en aantrekken, en een verhaal van twee vrienden die een wetenschappelijke ontdekking doen die volkomen uit de hand loopt. Prachtig uitgewerkte karakters, een heerlijke muziekscore, en een cinematografie om van te dromen – dat kan alleen maar in animatie.”

Kunstwerk
“Een schilderij van Dimitri Desiron, een Vlaamse realist. Ik zag het schilderij in de Kunsthal in Rotterdam en het trof mij. Zijn werk, vaak in een industriële setting, havens, stations, stalen constructies, maar ook verweerde stadsgevels. Verstild werk. Ik heb Desiron gemaild of er niet een reproductie van zijn schilderij bestaat, maar helaas. Hij doet niet aan reproducties.”

Stad
“Napels. Hoewel ik Florence heb gewoond, is Napels een stad naar mijn hart. Niet aangeharkt, niet op een dienblad gepresenteerd aan toeristen. Napels is rauw, emotioneel, oorspronkelijk en niet zo bezig met de bezoeker.”

Drank
‘Koffie, dol ben ik erop. Drink de hele dag door espresso. En als het feestelijk moet zijn, dan een Amaretto erbij met drie klontjes ijs.’

Restaurant
“Danel, het restaurant hier in TiVre. Het is het restaurant waar ik het vaakste eet. Goed eten, leuke koks en personeel, een fijne plek om af te spreken. Mijn geheime tip is roti van Cafetaria De Driehoek in de Kanaalstraat”

Wat zou je doen als je burgemeester van Utrecht was?
“Dan zou ik alle daklozen een dagje in de watten willen leggen. Lekker eten en drinken, naar de sauna, naar de kapper, naar de pedicure. Waar ze ook maar behoefte aan heeft. Als ze willen hè, niets moet.”
Met miljoenensteun van landelijke, provinciale en lokale overheden was het niet zo’n enorme prestatie om de crisis te overleven.
@J.W.Natuurlijk heb je gelijk, boekhoudkundig. De Notre Dame kostte ook een rib. Ik zie het heel anders. Waar ik kom, in of buiten Utrecht, Tivoli is een cultureel landmark. Ook chapeau dat ze die onconventionele Bartelse de boel laten runnen. Hij en zijn mensen schreeuwen de juiste boodschap: Leven en laten leven!
De Notre Dame vergelijken met TivoliVredenburg. Hoe verzin je het?
Over het belang van TivoliVredenburg hoef je niet lang te discussiëren. De kwestie is dat deze directeur doet alsof het overleven van de coronacrisis een wereldprestatie was. Dat is echt flauwekul. Er kwamen miljoenen binnen zonder dat er veel geld werd uitgegeven. Het centrum was grotendeels dicht. Daarnaast is de vraag gerechtvaardigd waarom TivoliVredenburg jaarlijks forse subsidies van de overheid krijgt. Als het zo’n succesverhaal is, dan moet het via kaartverkoop en horeca grotendeels de eigen broek kunnen ophouden.