De razende reporter

Willeke van Ammelrooy wendt zich af (UN ’69)

Dick Franssen en Willeke van Ammelrooy (foto: Sjaak Ramakers)

Dick Franssen begon in 1958 als leerling-journalist bij het Rotterdams Parool. Daarna werkte hij drie jaar bij het Deventer Dagblad en vervolgens negentien jaar bij het Utrechts Nieuwsblad. Zijn leven lang in de journalistiek leverde een indrukwekkend oeuvre op. In het boek De Razende Reporter (in eerste instantie geschreven voor zijn kleinzonen) bundelde hij een aantal “stukjes”. Ze geven een mooi beeld van Nederland vanaf de jaren ’60. Op de Nuk een selectie uit De Razende Reporter. Vandaag een interview met Willeke van Ammelrooy uit 1969.  Ze was net met toneel gestopt, het zei haar allemaal niets meer. 

 

Als je de evenementenkalender van nu vergelijkt met die van pakweg 45 jaar geleden zou je denken dat Utrecht toen een saaie stad was. Het viel wel mee. Er was minder georganiseerd vermaak, dat is waar, maar je had zo nu en dan wél een spectaculaire ontruiming of een betoging die uit de hand liep. Het aardigste evenement in die tijd was de Cinemanifestatie, de verre voorloper van het Nederlands Filmfestival. Iemand die altijd wel iets wist voor een stukje was regisseur Pim de la Parra. Zo tipte hij dat een jonge actrice het helemaal zou maken in de filmwereld: Willeke van Ammelrooy.

Fotograaf Sjaak Ramakers en ik naar haar toe. Sjaak vroeg onderweg wat ik haar wilde vragen, maar dat wuifde ik weg. ‘Ik zie het wel’. Het gebrek aan voorbereiding wreekte zich, want het gesprek verliep aarzelend, tot Willeke onthulde dat het haar allemaal niets meer zei. Dat werd het verhaaltje. Ze kwam trouwens snel tot andere gedachten en werd een ster. Later ging ze ook regisseren. Dat is het grote voordeel van beroemd zijn: je kunt van alles uitproberen.

Utrechts Nieuwsblad, 1969

Willeke van Ammelrooy (25) komt niet naar de Cinemanifestatie. Ze blijft op haar zolder in Rotterdam. ‘Die uiterlijke toestanden trekken me niet meer,’ zegt ze. ‘Ik denk dat het dezelfde sfeer is als bij toneelpremières. Je kunt er niet jezelf zijn.’

Willeke, tegenspeelster van Wies Andersen in Wim Verstappens korte film ‘Joop slaat weer toe’ (vrijdag in het voorprogramma bij ‘Als broer en zuster’) doet dus niet mee. Doet trouwens vrijwel nergens meer aan mee. Zegde haar contract met de toneelgroep Studio op, komt nooit meer in de schouwburg, liet zich uitschrijven uit de tv-serie ‘Het schaep met de vijf poten’, waarin ze Lena van de warme bakker was.

Bekendheid, applaus… het zegt haar allemaal niks meer. ‘Het is allemaal zó betrekkelijk.’

Bij Studio – en daarvoor bij de Nieuwe Komedie en het Nieuw Rotterdams Toneel – speelde zij stevige rollen. Zoals laatst nog als in Arrabals ‘Tuin der Lusten’. En met haar Lena van de warme bakker was ze hard op weg een seksidool te worden. Een broodje om zo op te eten. Uit dezelfde oven waar eerder Yoka Beretty Thérèse Steinmetz en Annemarie Oster uit kwamen.

Op háár verzoek paste tekstschrijver Eli Asser een kunstgreep toe: hij liet Lena emigreren naar Canada. Willeke was verlost van het schaep. Ze kon gaan en staan waar ze wilde. En ze ging naar Marokko, waar haar man, de kunstschilder Leendert Janzee, al zat. Nu zijn ze beide terug in Rotterdam en wachten op de lente. waarin zij samen met hun driejarig dochtertje Denise per Volkswagenbusje zullen vertrekken richting India. Misschien blijven zij wel jaren weg. Er valt niets van te zeggen.

‘Vroeger’, zegt Willeke terwijl ze met haar mooie ogen een wolkje sigarettenrook volgt… ‘vroeger geloofde ik heilig in toneel. Ik vond dat het m’n roeping was; ik wilde er hard voor werken om een groot actrice te worden. Maar op een gegeven moment besef je dat je met oogkleppen loopt, dat wat er om je heen gebeurt veel belangrijker, veel interessanter is dan toneel. Je kind bijvoorbeeld. Goed. Ik zeulde er al die tijd mee rond. Maar echt de tijd had ik nooit voor haar gehad. Ik had het gevoel dat ik als mens vastgelopen was.

’t Is gewoon walgelijk als je nergens anders over kunt praten als over toneel. Als ik niet getrouwd was, als ik geen kind had dan was ik er waarschijnlijk nog wel mee doorgegaan. Dan zat ik nu nog bij Studio. Dan kwam ik elke ochtend om tien uur op de repetities. Dan zat ik nu in de bus naar Groningen of Maastricht. Leendert en Denise hebben het proces van bewustwording versneld. Het toneel is voor mij geen roeping meer. Het is een hobby geworden. Ik heb een tof leven nu’.

Dat leven speelt zich voor een belangrijk deel af op de zolder van een verder leegstaande oude school in een troosteloos stukje Rotterdam. Willeke geeft toe dat de omgeving (een verlaten schoolplein dat bezaaid ligt met de scherven van ingegooide ruiten, blinde muren, schuttingen) niet bijzonder opwekkend is. Maar de zolder zelf zal, zo zegt ze. erg goed worden. ‘Leendert is er al een hele tijd mee bezig. Hij concentreert zich er volledig op. Daarom schildert hij op het ogenblik niet.’

Straks – na het Indiase avontuur – zullen ze een fijne ruimte hebben om in terug te keren. Naar aanleiding van dat ‘straks’ zegt ze: ‘Ik heb niet het gevoel dat ik me volledig heb teruggetrokken… althans niet definitief. Ik ga echt wel weer spelen. Ook in films, hoop ik. Want film is veel meer van deze tijd dan toneel.’

 

Auteur Dick Franssen
Auteur

Dick Franssen

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *