De huurdersorganisaties van de Utrechtse woningcorporaties, Woonin, Portaal, SSH, Bo-Ex en Cazas, eisen dat er in Utrecht een beperking komt van de maximale toegestane huurverhogingen. Deze moet worden vastgelegd in de gemeentelijke prestatieafspraken. Dit is het gevolg van de hoge huurverhogingen waar Utrechters deze maand mee worden geconfronteerd. De huurverhogingen zou beperkt moeten worden tot maximaal 3,3% van de huidige huurprijs en zo huurders beschermen tegen opnieuw een buitengewoon hoge huurverhoging.
In de gemeentelijke prestatieafspraken zijn de onderlinge werkafspraken tussen de gemeente, corporaties en huurdersorganisaties vastgelegd. Bijvoorbeeld over nieuwbouw en onderhoud, maar ook over de ruimte van corporaties om hun huur te verhogen. De huidige afspraken lopen tot 2026, maar worden ieder jaar geëvalueerd en bijgewerkt. Vervolgens is het aan de losse corporaties om binnen de grenzen van de afspraken, in gesprek met hun huurdersorganisaties, hun eigen huurverhogingen vast te stellen. Ondanks deze gesprekken hebben veel corporaties toch besloten om grote huurstijgingen door te voeren.
Te weinig oog voor betaalbaarheid
De begrenzing van de huurverhogingen is volgens de huurdersorganisaties nodig omdat de huren voor sociale huurwoningen dit jaar met maximaal 5% mogen stijgen en de huren voor middenhuurwoningen zelfs met 7,7%. Dergelijke hoge huurstijgingen zouden geen oog hebben voor de kwetsbare positie van veel huurders. Een begrenzing op een verhoging van maximaal 3,3%, overeenkomstig de inflatie van 2024, zou daaraan tegemoet komen en toch voldoende ruimte laten aan de corporaties voor eigen keuzes.
De hoogte van de landelijk toegestane huurverhogingen zijn vastgesteld in de Nationale Prestatieafspraken. Deze afspraken heeft Minister Keijzer van Wonen gesloten met Aedes, de landelijke vertegenwoordiger van de corporaties, en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De Woonbond, vertegenwoordiger van de Nederlandse huurders, is vanwege de te hoge huurverhogingen weggelopen uit de gesprekken over deze Nationale Prestatieafspraken.
Vorig jaar werden huurders, vanwege een koppeling tussen de maximale huurverhoging en de stijging van de CAO-lonen, al getroffen door een historisch hoge huurstijging van 5,3% – de grootste in dertig jaar tijd. Nu dreigt daar een nieuwe grote huurverhoging bovenop te komen. Veel huurders worden hierdoor getroffen. Bijvoorbeeld huurders die in sectoren zonder grote CAO verhoging werkzaam zijn, studenten of huurders die net geen aanspraak kunnen maken op huurtoeslag.
“Juist een stad als Utrecht, die er trots op is rekening te houden met iedereen en zich in te spannen voor mensen in een kwetsbare positie, zou actie moeten ondernemen tegen dergelijk hoge huurverhogingen”, aldus Patrick Schmiermann van BoKS, de huurdersorganisatie van de SSH. De huurdersorganisaties stellen dat in een tijd waarin de ongelijkheid tussen huurders en huizenbezitters verder toeneemt en veel corporaties er niet in slagen om voldoende huizen bij te bouwen, het onverantwoord is om hoge huurverhogingen te vragen.
Brede weerstand tegen de huurverhogingen
Utrecht zou niet de eerste gemeente zijn die zich uitspreekt tegen de huurverhogingen. De afgelopen maanden hebben verschillende andere gemeenten, waaronder steden als Amsterdam, Eindhoven, Apeldoorn en Hilversum zich al uitgesproken tegen de landelijke maximale huurverhogingen. In de Tweede Kamer wordt daarnaast door oppositiepartijen gewerkt aan een spoedwet die een streep zou zetten door de gehele huurverhoging.
Zolang de gemeente Utrecht niet eens in staat is om de jaarverslagen van de woningbouwcorporaties correct te interpreteren, heb ik geen enkele hoop op een begrenzing.
Dat interesseert de gemeente ook totaal niet.