working class artist

‘Mad’ Vincent

Het duurde even maar na een Eurekamomentje, begon dit verhaal. Ik werkte nog als plateelschilder in Schoonhoven en had een klotetijd achter de rug… en nog steeds. Anderhalve maand voor dit uitstapje, overleed mijn vader. Enige tijd daarvoor kwam ik erachter dat ik af en toe beter m’n mond kon houden… en wel hierom: mijn moeder, inmiddels langdurig 24-uurs mantelzorger, was op aanraden van mijn bedlegerige vader naar de Kuip gegaan met goede vrienden, om er effe tussenuit te zijn. Ze woonde op loopafstand van de Kuip en mijn moesie had het fantastisch gehad. Ze was zelfs geknuffeld door een mascotte in de vorm van iemand in een vogelpak. Zo maar… spontaan. Ze had gehuild van vertedering en ik vertelde dit aan m’n chef, die naast mij z’n werktafel had. 

“Wat?! Je vader ligt ziek op bed en ze gaat naar Feyenoord?!!” 

Een woeste blik was mijn reactie en deed de koptelefoon van mijn walkman op en werkte verder… maar niet zonder trillende vingers, dus eerst even een shaggie draaien (ja, er mocht nog gerookt worden) en tergend rustig oproken. Het werd er niet gezelliger op. Mijn vader ging sterven, op een zondagavond, en ik belde de directeur dat het ging gebeuren. Hij wenste me sterkte en hij stierf inderdaad die avond, in vrede. Maandag meldde ik dat de crematie op vrijdag zou zijn.  De maandag erop was ik er weer en het eerste wat m’n chef vroeg was: “Waar was je?” In de eerste pauze werd ik gefeliciteerd door een collega uit de kelder toen hij zag dat iedereen me een hand gaf. Foutje… kan gebeuren… zelf zou ik het gecorrigeerd hebben, met oprechte excuses, maar helaas. Na deze pauze kreeg ik van een typemiep te verstaan, koel en zakelijk, dat er drie verlofdagen waren afgeschreven omdat ik maar recht op twee dagen had…

Vanaf dat moment, bouwde ik een muur (Hoe hoog? Héél hoog!) om me heen. In mezelf gekeerd, met veel instrumentaal gitaargeweld op mijn oren. Constant kijkend op de klok en verlangend naar de laatste ‘ketsjeng’ van de prikklok.

Ondertussen stond er al maanden een koe (30cm x 20cm) op mijn werktafel en niet zomaar één. Een afgekeurd model voor een groot zuivelbedrijf want deze verloor een oor, onderweg van kelder naar schilderzaal. Verder puntgaaf tot en met de aders op den uiers. Vernietiging was het devies (alleen maar A-kwaliteit) maar ik kon het niet over mijn hart verkrijgen… zette het op m’n tafel en besteedde er verder geen aandacht aan. Totdat ik, begin 2000, al zappend een reportage over Vincent van Gogh tegenkwam. Eureka! 

Deze koe ging mee naar huis! Fuck it! Joop, één van de weinigen die ik nog vertrouwde, vond het een geinig idee en gaf me zelfs veel pigmenten mee want deze keer ging ik voor polychroom. Vijlde en schuurde een doek over haar rug en verband rond haar hoofd en verloren oor. Geen 2D maar 3D. Daarna schetste ik urenlang met een 0,5mm… 2H-vulpotlood twee van mijn favoriete werken van Vincent van Gogh op dat doek: ‘De aardappeleters’ en ‘De spittende boerin’. De vlekken werden niet zomaar vlekken… Vincent en ik ‘kwamen erin’. Na twee weken stond de schets. 

Het schilderen nam aanvang en het werd een heidens karwei maar wat gàf het een energie! Wekenlang was ik er mee bezig en ergens, rond februari 2000, tegen de voltooiing aan, werd het tricky. Waar moest ik het nog beethouden met mijn linkerhand zonder verf op m’n fingerspitzen te krijgen en die onverhoopt met verf erop ergens anders, ongewenst te plaatsen? Had ik genoeg Arabische gom gebruikt? Het lukte, op één klein vlekje na…

Dat kwam naar voren met inbakken want Joop zag het vlekje op de buik. Hij wilde het nog niet de laatste, transparante glazuurlaag geven, die definitieve laag die zo’n mooie diepte aan de kleuren geeft, voor het afbakken. Een goed besluit want er waren meer oneffenheidjes. Na een week corrigeren was ik na wat schrapjes en toefjes, tevreden. Joop ook en hij voltooide het. Een perfecte symbiose tussen mijn linker,- en rechterhand en het perfectionisme van Joop. De enige collega die het zag en de dame is nimmer geëxposeerd want mijn moeder kocht het en laat het na aan mijn zoon, Ian.     

Hermanus.

Auteur Michael Hermanus Schuurmans
Auteur

Michael Hermanus Schuurmans

A working class artist, dat is hij. Niets meer, niets minder. In 1986 bracht hij een bezoek aan de Kunstacademie Rotterdam na de HAVO. Als de realist die hij toen al was en wenste te blijven, vond hij zich niet in het getoonde aldaar (veelal conceptuele en abstracte werkstukken). Tekenleraar werd het ook niet en na een mislukt avontuur op de Grafische School was het uit met scholing. De schoorsteen moest gaan roken dus hij ging werken en in zijn vrije tijd creëren. Dat is de rode draad die weinigen ontdekt hebben omdat er geen vaste, immer terugkerende stijl te zien is. De goede kijker ziet toch drie zuilen met regelmaat terugkomen: muziek, politiek en sensualiteit. Door zelfscholing, naast het uitoefenen van verschillende ambachten, blijft hij zich verder ontwikkelen. ‘A rolling stone gathers no moss’. Middels deze column neemt hij u mee in zijn ambachten en kunsten. Zijn dwalingen en successen. Invloeden, inspiraties en uitstapjes. Oooh ja. Hij is geboren in Rotterdam Noord, getogen in Rotterdam Zuid en sinds 2007 woon-, werk- en schilderachtig in Utrecht. In het Museumkwartier nog wel.

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *